ECLI:NL:RBNHO:2025:579

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 januari 2025
Publicatiedatum
23 januari 2025
Zaaknummer
C/15/353030 / HA ZA 24-310
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schending van concurrentiebeding na overname van MobyProducts door Pronk c.s.

In deze zaak hebben M. Pronk Holding B.V. en Wals Holding B.V. (hierna: Pronk c.s.) MobyProducts overgenomen van Ratex Holding B.V. (hierna: Ratex). Bij de overname is afgesproken dat Ratex ervoor zou zorgen dat (oud-)werknemers van Ratex na de overname geen concurrentie zouden aandoen aan MobyProducts. Pronk c.s. stellen dat Ratex deze verplichting heeft geschonden, omdat een oud-werknemer, [bestuurder], betrokken is geraakt bij de ontwikkeling van een concurrerend product, de FlexiMoveMaster, via een nieuw opgerichte onderneming, Flexilift B.V. De rechtbank heeft geoordeeld dat Ratex inderdaad tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst, en dat Pronk c.s. recht hebben op schadevergoeding. De zaak is verwezen naar de schadestaatprocedure voor de vaststelling van de schade. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat [gedaagde sub 2], de bestuurder van Ratex, aansprakelijk is tot een bedrag van maximaal € 100.000,00 op basis van een garantstelling in de koopovereenkomst. De rechtbank heeft de vorderingen van Pronk c.s. toegewezen en Ratex c.s. veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK Noord-Holland

Civiel recht
Zittingsplaats Alkmaar
Zaaknummer: C/15/353030 / HA ZA 24-310
Vonnis van 22 januari 2025
in de zaak van

1.M. PRONK HOLDING B.V.,

die is gevestigd in De Goorn, gemeente Koggenland,
2.
WALS HOLDING B.V.,
die is gevestigd in Landsmeer,
eisende partijen,
hierna samen te noemen: Pronk c.s.,
advocaat: mr. K.M. Janssen,
tegen

1.RATEX HOLDING B.V.,

die is gevestigd in Alkmaar,
hierna te noemen: Ratex,
2.
[gedaagde sub 2],
die woont in [woonplaats] ,
hierna te noemen: [gedaagde sub 2] ,
gedaagde partijen,
hierna samen te noemen: Ratex c.s.,
advocaat: mr. B.J. Mekkelholt.
De zaak in het kort
Pronk c.s. hebben MobyProducts van Ratex overgenomen. Toen Pronk c.s. de aandelen in MobyProducts van Ratex kochten, hebben partijen afgesproken dat Ratex ervoor zou zorgen dat (oud-)werknemers van Ratex MobyProducts na de overname geen concurrentie zouden aandoen. Volgens Pronk c.s. heeft Ratex deze verplichting geschonden. In dit vonnis geeft de rechtbank Pronk c.s. daarin gelijk. [gedaagde sub 2] is de bestuurder en aandeelhouder van Ratex. Hij had zich in verband met de door Ratex geschonden verplichting tot een bepaald bedrag garant gesteld. Voor de schadevaststelling verwijst de rechtbank de zaak naar de schadestaatprocedure.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het tussenvonnis van 31 juli 2024, waarin de rechtbank een mondelinge behandeling heeft bevolen.
1.2.
Deze mondelinge behandeling heeft op 21 november 2024 plaatsgevonden. De griffier heeft van deze zitting aantekeningen gemaakt. De advocaten hebben gebruik gemaakt van spreekaantekeningen, die zij hebben overgelegd. De rechter heeft ter zitting de akte overlegging producties en eiswijziging met producties 23 tot en met 35 aan het procesdossier toegevoegd.
1.3.
Aan het eind van de mondelinge behandeling heeft de rechter bepaald dat een vonnis zal worden gewezen.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde sub 2] is enig aandeelhouder en bestuurder van Ratex.
2.2.
Ratex had twee werkmaatschappijen: Ratex Engineers B.V. (hierna: Ratex Engineers) en MobyProducts B.V. (hierna: Moby). Ratex Engineers werd in 2003 opgericht en was een werktuigbouwkundig ingenieursbureau. Ratex Engineers heeft de zogenoemde ‘mobylift’ ontwikkeld. De mobylift is een verrijdbare tilhulp waarmee vlakke producten, zoals houten platen, vacuüm opgepakt kunnen worden en kunnen worden verplaatst. Het in 2015 opgerichte Moby houdt zich bezig met de ontwikkeling en verkoop van (varianten van) de mobylift.
2.3.
Vanaf november 2020 hebben Ratex en Pronk c.s. onderhandeld over de overname van Moby. Deze onderhandelingen hebben geleid tot een koopovereenkomst, die op 3 maart 2021 tussen Pronk c.s. en Ratex is gesloten (hierna: de koopovereenkomst). Pronk c.s. hebben de aandelen in Moby voor € 345.000,00 van Ratex gekocht. De aandelenoverdracht heeft eveneens op 3 maart 2021 plaatsgevonden. In de koopovereenkomst staan de volgende, voor deze zaak relevante, bepalingen:
“(…)
6. Voor rekening van de koper zijn vanaf 1 januari 2021 alle baten en lasten van de gekochte aandelen.
(…)
24. Verkoper verbindt zich jegens koper ervoor zorg te dragen dat gedurende een periode van 60 maanden, te rekenen vanaf de economische overdrachtsdatum, verkoper en/of oud-werknemers van verkoper, noch direct noch indirect, in welke vorm of hoedanigheid dan ook betrokken zullen zijn en/of belang zullen hebben bij activiteiten die vergelijkbaar of concurrerend zijn met de huidige activiteiten en/of huidige producten van MobyProducts B.V., of activiteiten ondernemen met betrekking tot huidige afnemers van MobyProducts B.V., anders dan na verkregen schriftelijke goedkeuring van koper - welke goedkeuring niet op onredelijke gronden zal worden onthouden voor zover het niet-concurrerende activiteiten betreft.
25. Indien hetgeen bepaald in artikel 24 wordt geschonden en koper kan dit succesvol aantonen kan de heer [gedaagde sub 2] , momenteel directeur van verkoper, gedurende een periode van 36 maanden, te rekenen vanaf de economische overdrachtsdatum, tot een bedrag van maximaal € 100.000 in privé aansprakelijk worden gesteld. De heer [gedaagde sub 2] stelt zich hiertoe garant.
(…)”
2.4.
Ratex Engineers is per 14 mei 2022 ontbonden.
2.5.
Op 8 mei 2023 zijn Pronk c.s. benaderd door Maschinen Grupp GmbH (hierna: Grupp). Grupp is de Moby-dealer in Duitsland. Grupp gaf te kennen dat zij samen met Moby een nieuwe lift op de Europese markt wilde brengen, die door Flexilift B.V. (hierna: Flexilift) was ontwikkeld. Flexilift is op 31 mei 2021 opgericht en gevestigd op hetzelfde adres waarop Moby voor de overname was gevestigd. [bestuurder] (hierna: [bestuurder] ) is bestuurder en aandeelhouder van Flexilift. [bestuurder] was tot en met 31 mei 2021 in dienst bij Ratex Engineers (op het laatst in de functie van hoofdconstructeur) en betrokken bij de ontwikkeling van de mobylift. Pronk c.s. (en Moby) zijn niet op dit voorstel van Grupp ingegaan.
2.6.
Pronk c.s. hebben Ratex c.s. bij brief van 28 juni 2023 op grond van artikel 24 en 25 van de koopovereenkomst aangesproken. Daarbij is Ratex gesommeerd om binnen zeven dagen ervoor te zorgen dat [bestuurder] zijn via Flexilift concurrerende activiteiten zou staken. Pronk c.s. hebben Ratex c.s. daarna meerdere keren aansprakelijk gesteld met verwijzing naar de artikelen 24 en 25 van de koopovereenkomst. Ratex c.s. hebben steeds iedere aansprakelijkheid van de hand gewezen. Wel hebben Ratex c.s. op 22 december 2023 aan [bestuurder] een brief gestuurd waarin zij hem sommeren om, kort gezegd, eventuele activiteiten concurrerend aan die van Moby te staken. [bestuurder] heeft daarop afwijzend gereageerd.
2.7.
De door Flexilift ontwikkelde ‘FlexiMoveMaster’ (hierna: de fleximover) is net als de mobylift een verrijdbare tilhulp waarmee vlakke producten met een vacuümframe worden vastgepakt. De fleximover wordt vanaf in ieder geval december 2023 actief gepromoot voor de verkoop.
2.8.
Bij brief van 15 juli 2024 heeft de echtgenote van [gedaagde sub 2] , [echtgenote] (hierna: [echtgenote] ), op grond van artikel 1:89 BW de vernietiging ingeroepen van artikel 25 van de koopovereenkomst (de garantstelling van [gedaagde sub 2] ).

3.Het geschil

3.1.
Pronk c.s. vorderen - samengevat en na eiswijziging - dat de rechtbank, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. voor recht verklaart (primair) dat Ratex is tekortgeschoten in de nakoming van artikel 24 van de koopovereenkomst, (subsidiair) dat de door Ratex geleverde aandelen in het kapitaal van Moby niet aan de koopovereenkomst beantwoorden in de zin van artikel 7:17 BW, en (zowel primair als subsidiair) dat Ratex ten opzichte van Pronk c.s. schadeplichtig is;
II. Ratex c.s. hoofdelijk veroordeelt tot betaling van een schadevergoeding, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, waarbij de betalingsverplichting van [gedaagde sub 2] is gemaximeerd op € 100.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze hoofdsom vanaf 8 mei 2023;
III. Ratex c.s. hoofdelijk veroordeelt in de proceskosten.
3.2.
Pronk c.s. leggen aan hun vorderingen het volgende ten grondslag.
Ratex is toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van artikel 24 van de koopovereenkomst. Ratex heeft dit artikel geschonden omdat [bestuurder] Flexilift heeft opgericht en de met de mobylift vergelijkbare en concurrerende fleximover is gaan ontwikkelen en op de markt heeft gebracht. Ook het feit dat [bestuurder] activiteiten heeft ondernomen met Grupp, een afnemer van Moby, levert een schending op van artikel 24. Deze schendingen maken de aandelen in Moby ook non-conform. Pronk c.s. lijden als gevolg van deze schendingen schade. Die schade bestaat onder meer uit (i) een teveel betaald bedrag voor de aandelen, (ii) de gemiste waardeontwikkeling van de aandelen, (iii) een lagere of geen dividenduitkering vanuit Moby doordat de omzet van Moby is teruggelopen en de komende jaren nog meer zal gaan teruglopen.
Omdat Ratex artikel 24 heeft geschonden, is [gedaagde sub 2] op grond van de in artikel 25 van de koopovereenkomst opgenomen garantstelling gehouden maximaal € 100.000,00 van de schade aan Pronk c.s. te betalen.
3.3.
Ratex c.s. voeren verweer. Volgens Ratex c.s. is artikel 24 van de koopovereenkomst niet geschonden omdat [bestuurder] geen oud-werknemer is van Ratex en [bestuurder] Moby geen concurrentie aandoet met de fleximover vanwege het verschil in tilvermogen. Ook bestrijden Ratex c.s. dat de aandelen in Moby non-conform zijn. Verder betwisten Ratex c.s. dat Pronk c.s. schade hebben geleden. Als het gaat om de vordering tegen [gedaagde sub 2] voeren Ratex c.s. nog aan dat [echtgenote] geen toestemming heeft gegeven voor de door [gedaagde sub 2] afgegeven garantstelling en deze heeft vernietigd op grond van artikel 1:89 lid 1 BW. Ratex c.s. concluderen tot niet-ontvankelijkheid van Pronk c.s., dan wel tot afwijzing van de vorderingen van Pronk c.s., met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren hoofdelijke veroordeling van Pronk c.s. in de kosten van deze procedure.
3.4.
De rechtbank zal nader ingaan op de stellingen van partijen als dat voor de beoordeling van de vorderingen nodig is.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank zal eerst de vorderingen tegen Ratex beoordelen en daarna de vorderingen tegen [gedaagde sub 2] .
Heeft Ratex artikel 24 van de koopovereenkomst geschonden?
4.2.
Pronk c.s. vorderen primair een verklaring voor recht dat Ratex tekort is geschoten in de nakoming van artikel 24 van de koopovereenkomst en dat Ratex (door haar tekortschieten) ten opzichte van Pronk c.s. schadeplichtig is.
4.3.
Voor het antwoord op de vraag of Ratex artikel 24 van de koopovereenkomst heeft geschonden, moet de rechtbank artikel 24 gaan uitleggen. De rechtbank moet dan niet alleen kijken naar de letterlijke tekst van artikel 24. Het gaat om welke zin partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze contractsbepaling mochten toekennen en wat zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. [1] Kort gezegd: wat waren de (over en weer) kenbare bedoelingen van partijen? Daarbij moeten alle relevante omstandigheden van het geval worden betrokken.
4.4.
De rechtbank roept in herinnering wat in artikel 24 staat:
“Verkoper verbindt zich jegens koper ervoor zorg te dragen dat gedurende een periode van 60 maanden, te rekenen vanaf de economische overdrachtsdatum, verkoper en/of oud-werknemers van verkoper, noch direct noch indirect, in welke vorm of hoedanigheid dan ook betrokken zullen zijn en/of belang zullen hebben bij activiteiten die vergelijkbaar of concurrerend zijn met de huidige activiteiten en/of huidige producten van MobyProducts B.V., of activiteiten ondernemen met betrekking tot huidige afnemers van MobyProducts B.V. (…)”
4.5.
Ratex c.s. leggen artikel 24 zo uit dat Ratex en/of oud-werknemers van Ratex gedurende vijf jaar, te rekenen vanaf 1 januari 2021, niet betrokken mogen zijn bij activiteiten die concurrerend zijn aan die van Moby. Volgens de uitleg van Ratex c.s. moeten deze (oud-)werknemers in dienst zijn (geweest) bij Ratex. Deze uitleg ligt echter niet voor de hand omdat vaststaat dat Ratex niemand op de loonlijst had staan. Bovendien is artikel 24 tot stand gekomen met het oog op [bestuurder] (die in dienst was bij Ratex Engineers). De rechtbank leidt dit af uit de volgende feiten en omstandigheden.
4.6.
Tijdens de onderhandelingen met Ratex c.s. zijn Pronk c.s. er bekend mee geworden dat Ratex met [bestuurder] tevergeefs had onderhandeld over de overname van Moby en dat met [bestuurder] inmiddels werd gesproken over de beëindiging van zijn dienstverband. [bestuurder] was, zoals [gedaagde sub 2] ter zitting heeft bevestigd, één van de twee personen die naast [gedaagde sub 2] betrokken was bij de ontwikkeling van de mobylift. Pronk c.s. wilden artikel 24 in de koopovereenkomst opgenomen hebben om te voorkomen dat [bestuurder] Moby na de overname concurrentie zou aandoen. Ratex c.s. wisten dit. Niet voor niets heeft [gedaagde sub 2] voor het sluiten van de koopovereenkomst gesproken met [bestuurder] over diens werkzaamheden na zijn vertrek. [gedaagde sub 2] heeft ter zitting verklaard dat [bestuurder] hem in twee persoonlijke gesprekken had toegezegd dat hij zich niet bezig zou gaan houden met activiteiten die met de mobylift concurreren. Toen [gedaagde sub 2] dit wilde formaliseren, wilde [bestuurder] daar echter niet aan meewerken. Volgens [gedaagde sub 2] leidde de discussie hierover met [bestuurder] uiteindelijk tot diens schriftelijke verklaring van 6 januari 2021. Deze verklaring van [bestuurder] luidt: “Hierbij verklaar ik dat ik geen exacte kopie van de MobyLift TC-120 of de MC-120 zal produceren en verkopen.” Tot een meeromvattende verklaring was [bestuurder] volgens [gedaagde sub 2] niet bereid. Uit de wijze van totstandkoming van artikel 24, blijkt dus dat partijen de bedoeling hadden (oud-)werknemers van Ratex Engineers en in het bijzonder [bestuurder] onder die bepaling te laten vallen. Ratex c.s. hebben ter zitting ook onderkend dat de schriftelijke verklaring van [bestuurder] en diens woord niet afdoende bleken om te borgen dat Ratex artikel 24 kon nakomen, waarmee Ratex c.s. de uitleg die Pronk c.s. aan artikel 24 geven met zoveel woorden ook lijken te bevestigen.
4.7.
Door de betrokkenheid en het belang van [bestuurder] bij Flexilift, die de fleximover heeft ontwikkeld en op de markt heeft gebracht, heeft Ratex artikel 24 geschonden. [bestuurder] heeft met Flexilift activiteiten verricht die vergelijkbaar en concurrerend zijn met die van Moby. De fleximover en de mobylift zijn, gezien hun aard en werking, vergelijkbare en concurrerende producten. De enkele omstandigheid dat de fleximover een groter tilvermogen heeft dan de mobylift (200 kg in plaats van 120 kg), betekent nog niet dat de fleximover en de mobylift op verschillende markten actief zijn.
4.8.
Daarnaast staat vast dat [bestuurder] (al dan niet via Flexilift) en Grupp contact met elkaar hebben gehad over het op de markt brengen van de fleximover en hebben Ratex c.s. niet weersproken dat Grupp de fleximover inmiddels afneemt en aan derden aanbiedt. Daarmee heeft [bestuurder] concurrerende activiteiten verricht met betrekking tot een afnemer van Moby (Grupp). Ook dit levert een schending op van artikel 24.
4.9.
De conclusie van de rechtbank is dan ook dat Ratex tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichting onder artikel 24 van de koopovereenkomst. Dit tekortschieten is Ratex toe te rekenen. Dit betekent dat Ratex in principe schadeplichtig is ten opzichte van Pronk c.s. Als komt vast te staan dat Pronk c.s. als gevolg van de tekortkoming van Ratex schade hebben geleden, dient Ratex die schade te vergoeden. De rechtbank zal de gevorderde verklaring voor recht dat Ratex tekort is geschoten in de nakoming van artikel 24 van de koopovereenkomst en schadeplichtig is ten opzichte van Pronk c.s. daarom toewijzen. Omdat de rechtbank de primair gevorderde verklaring voor recht zal toewijzen, hoeft de rechtbank de verklaring voor recht die Pronk c.s. subsidiair vorderen (dat de geleverde aandelen in MobyProducts B.V. non-conform zijn) niet te beoordelen.
Verwijzing naar de schadestaatprocedure
4.10.
Pronk c.s. vorderen geen concreet bedrag aan schadevergoeding, maar verwijzing naar de schadestaatprocedure. Voor verwijzing naar de schadestaat is voldoende dat het bestaan of de mogelijkheid van schade als gevolg van de tekortkoming van Ratex aannemelijk is.
4.11.
De rechtbank vindt dat de mogelijkheid van schade hier aannemelijk is. Dat de fleximover op de markt is gebracht kan tot een omzetterugval van Moby hebben geleid en/of leiden, wat ten koste gaat van het resultaat van Moby. Voor Pronk c.s. kan dit nadelig zijn omdat daardoor bijvoorbeeld mogelijk geen of minder dividend kan worden uitgekeerd. Omdat begroting van de schade in deze procedure niet mogelijk is, zal de rechtbank Pronk c.s. en Ratex voor de vaststelling van de schade naar de schadestaatprocedure verwijzen. Dit betekent ook dat de gevorderde wettelijke rente in dit stadium niet zal worden toegewezen, maar in de schadestaatprocedure aan de orde zal moeten komen.
[gedaagde sub 2]
4.12.
Pronk c.s. vorderen dat [gedaagde sub 2] wordt veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, waarbij de betalingsverplichting van [gedaagde sub 2] wordt gemaximeerd tot € 100.000,00.
4.13.
[gedaagde sub 2] heeft een beroep gedaan op de vernietiging van de garantstelling die is opgenomen in artikel 25 van de koopovereenkomst, omdat zijn echtgenote [echtgenote] daarvoor geen toestemming had gegeven. Pronk c.s. hebben niet betwist dat [gedaagde sub 2] op grond van artikel 1:88 lid 1 sub c BW toestemming van [echtgenote] nodig had voor de garantstelling. [echtgenote] heeft deze garantstelling op 15 juli 2024 op grond van artikel 1:89 lid 1 BW vernietigd omdat artikel 25 zonder haar toestemming tot stand zou zijn gekomen. De rechtbank geeft Pronk c.s. echter gelijk dat [echtgenote] met de garantstelling heeft ingestemd, zodat het beroep op de vernietiging van artikel 25 niet slaagt. Pronk c.s. hebben onweersproken gesteld dat [echtgenote] , die de administratie deed van Ratex, betrokken was bij de onderhandelingsgesprekken met Pronk c.s. Het meest belang hecht de rechtbank aan de overgelegde verklaring van de heer [betrokkene] (hierna: [betrokkene] ) van 4 oktober 2024. [betrokkene] , die op verzoek van Ratex c.s. bij de onderhandelingen tussen Ratex c.s. en Pronk c.s. heeft bemiddeld, heeft daarin namelijk bevestigd dat hij de garantstelling voor het sluiten van de koopovereenkomst met [gedaagde sub 2] en [echtgenote] heeft besproken en dat zij beiden van de mogelijke gevolgen op de hoogte waren. Ten overvloede overweegt de rechtbank dat als niet was komen vast te staan dat [echtgenote] de benodigde toestemming heeft gegeven, Pronk c.s. terecht heeft aangevoerd dat het recht op vernietiging al was verjaard toen [echtgenote] dat inriep. Op grond van artikel 3:52 lid 1, aanhef en onder d BW bedraagt de verjaringstermijn drie jaar nadat de bevoegdheid de bevoegdheid om de vernietiging in te roepen aan degene aan wie deze bevoegdheid toekomt, ten dienste is komen te staan. Uit de stukken blijkt dat [echtgenote] op 3 maart 2021 wist dat [gedaagde sub 2] de overeenkomst had gesloten, zodat de verjaringstermijn toen is aangevangen. Op 15 juli 2024 was de bevoegdheid om de vernietiging van de in de overeenkomst opgenomen garantstelling dus al verjaard.
4.14.
De garantstelling die is opgenomen in artikel 25 van de koopovereenkomst kwalificeert als een overeenkomst tot borgtocht als bedoeld in artikel 7:850 lid 1 BW tussen Pronk c.s. en [gedaagde sub 2] . Nu de verbintenis van [gedaagde sub 2] niet strekt tot betaling van een geldsom, maar tot het ervoor zorgdragen dat Ratex en oud-werknemers Moby niet zullen beconcurreren, geldt de borgtocht op de voet van artikel 7:854 BW voor de schade-vergoedingsplichting die is ontstaan doordat Ratex artikel 24 van de koopovereenkomst heeft geschonden. [gedaagde sub 2] is dus op grond van de borgtocht aansprakelijk jegens Pronk c.s. voor de schade die zij als gevolg van de tekortkoming van Ratex hebben geleden, maximaal tot het overeengekomen bedrag van € 100.000,00. Deze schade zal, zoals hiervoor is overwogen, in een schadestaatprocedure moeten worden vastgesteld.
Proceskosten
4.15.
De rechtbank zal de vorderingen van Pronk c.s. tegen Ratex c.s. toewijzen. Ratex c.s. worden daarom als de in het ongelijk te stellen partijen hoofdelijk veroordeeld in de proceskosten.
4.16.
De rechtbank begroot deze proceskosten van Pronk c.s. op:
- kosten van de dagvaarding € 115,84
- griffierecht € 688,00
- salaris advocaat € 1.228,00 (2 punten × € 614,00)
- nakosten € 178,00 (plus de verhoging zoals
vermeld in de beslissing)
totaal € 2.209,84.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
verklaart voor recht dat Ratex is tekortgeschoten in de nakoming van artikel 24 van de koopovereenkomst en schadeplichtig is ten opzichte van Pronk c.s.,
5.2.
veroordeelt Ratex c.s. hoofdelijk tot vergoeding van de schade die Pronk c.s. als gevolg van de tekortkoming van Ratex lijden, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, waarbij de betalingsverplichting van [gedaagde sub 2] is gemaximeerd op
€ 100.000,00,
5.3.
veroordeelt Ratex c.s. hoofdelijk in de proceskosten van Pronk c.s. van € 2.209,84, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als Ratex c.s. niet tijdig aan de proceskostenveroordeling voldoen en het vonnis daarna wordt betekend,
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de onder 5.2 en 5.3 genoemde beslissingen uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. N. Boots, rechter, bijgestaan door de griffier mr. N.M. Bindhammer, en in het openbaar uitgesproken op 22 januari 2025.

Voetnoten

1.Hoge Raad 13 maart 1981, ECLI:NL:HR:1981:AG4158 (Haviltex)