ECLI:NL:RBNHO:2025:4471

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 april 2025
Publicatiedatum
24 april 2025
Zaaknummer
11331046 \ CV EXPL 24-3230
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Consumentenkoop van een tweedehands auto met gebreken en rechtsgeldige ontbinding van de koopovereenkomst

In deze zaak heeft [eiser] een tweedehands auto gekocht van [vennoten] c.s. voor € 6.999,00. Na de aankoop heeft [eiser] gebreken aan de auto geconstateerd, waaronder een defecte turbo en een te lage oliedruk. [eiser] heeft de auto op 5 juni 2024 schriftelijk in gebreke gesteld en op 25 juli 2024 de koopovereenkomst buitengerechtelijk ontbonden. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de auto non-conform was en dat [eiser] de overeenkomst rechtsgeldig heeft ontbonden. [vennoten] c.s. zijn veroordeeld tot terugbetaling van de koopsom en een deel van de aanvullende schade, waaronder onderzoekskosten en motorrijtuigenbelasting. De kantonrechter heeft ook bepaald dat [vennoten] c.s. een vrijwaringsbewijs aan [eiser] moeten verstrekken en dat zij de proceskosten moeten vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. B. de Metz op 16 april 2025.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Alkmaar
Zaaknummer: 11331046 \ CV EXPL 24-3230 TB
Vonnis van 16 april 2025
in de zaak van
[eiser],
te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. S. Yadegari,
tegen

1.de vennootschap onder firma [naam 1] ,

te [plaats] ,
2.
[vennoot 1] ,
vennoot van gedaagde partij sub 1,
te [plaats] ,
3.
[vennoot 2],
vennoot van gedaagde partij sub 1,
te [plaats] ,
gedaagde partijen,
hierna samen te noemen: [vennoten] c.s.,
procederend in persoon.
De zaak in het kort
[eiser] heeft een tweedehands auto gekocht van [vennoten] c.s. Volgens [eiser] heeft de auto gebreken en is deze non-conform. De kantonrechter oordeelt dat [eiser] de koopovereenkomst rechtsgeldig buitengerechtelijk heeft ontbonden. [vennoten] c.s. moeten de koopsom en een deel van de schade aan [eiser] terugbetalen en de auto moet terug naar [vennoten] c.s.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 23 september 2024
- de mondelinge conclusie van antwoord van 2 oktober 2024
- de brief van [vennoten] c.s. ontvangen op 29 oktober 2024
- het tussenvonnis van 13 november 2024
- de mondelinge behandeling van 25 maart 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
[vennoten] c.s. zijn niet op de mondelinge behandeling verschenen, ondanks dat zij daar op de juiste manier voor zijn uitgenodigd. Voorafgaand aan de zitting heeft de griffier met [vennoten] c.s. gebeld en gevraagd waarom zij niet aanwezig waren. [vennoten] c.s. heeft daarop geantwoord dat zij de zitting waren vergeten en deze niet zouden bijwonen.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 27 januari 2024 heeft [eiser] een tweedehands auto van het merk [naam 2] (hierna: “de auto”) gekocht van [vennoten] c.s. voor een bedrag van € 6.999,00 (“de Koopsom”). [eiser] heeft de Koopsom voldaan door inruil van zijn oude auto voor een bedrag van € 200,00 en betaling van het restant in geld. [vennoten] c.s. hebben de auto op 3 februari 2024 aan [eiser] geleverd.
2.2.
Voorafgaand aan de koop heeft [eiser] een proefrit gemaakt. Op 29 januari 2024 is de auto APK gekeurd door [vennoten] c.s.
2.3.
Begin juni 2024 heeft [eiser] problemen met de auto gekregen en heeft hij die naar Vakgarage Wassenaar (hierna: Vakgarage Wassenaar) gebracht voor onderzoek. Vakgarage Wassenaar heeft naar aanleiding daarvan een zogenaamde “Wettelijke Garantie Diagnose” opgesteld, waarin, voor zover relevant, het volgende is opgenomen: “
turbo is stuk maakt geluid, oliedruk gemeten is veel te laag, vermoedelijk probleem van de distsnoer, deze geven vaak problemen door oplossen van snoer in de olie waardoor de zeef dicht gaat zitten”. Vakgarage Wassenaar heeft verder geconstateerd: “
turbo moet vervangen worden en motor is nodig omdat de oliedruk te laag is. Waarschijnlijk al te veel schade door te weinig smering”. Voor het onderzoek heeft Vakgarage Wassenaar een factuur gestuurd aan [eiser] voor € 211,28.
2.4.
Op 5 juni 2024 heeft [eiser] een schriftelijke ingebrekestelling aan [vennoten] c.s. verstuurd.
2.5.
Bij brief van 25 juli 2024 heeft [eiser] de koopovereenkomst buitengerechtelijk ontbonden.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert – samengevat – uitvoerbaar bij voorraad:
I. primair: een verklaring voor recht dat de koopovereenkomst op 25 juli 2024 rechtsgeldig buitengerechtelijk is ontbonden en hoofdelijke veroordeling van [vennoten] c.s. tot terugbetaling van de volledige koopsom ad € 6.999,00 of een evenredig deel bij partiele ontbinding;
II. subsidiair: de koopovereenkomst te ontbinden dan wel te vernietigen en [vennoten] c.s. hoofdelijk te veroordelen tot betaling van de volledige koopsom ad € 6.999,00 aan [eiser] , althans een evenredig deel bij partiele ontbinding of vernietiging;
III. meer subsidiair: [vennoten] c.s. te veroordelen de auto op te halen en kosteloos te herstellen, op straffe van een dwangsom,
IV. zowel primair, subsidiair en meer subsidiair:
a. [vennoten] c.s. hoofdelijk te veroordelen tot betaling van € 6.999,00, te vermeerderen met buitengerechtelijke incassokosten van € 877,19 en de wettelijke (handels-)rente;
b. vergoeding van de aanvullende schadeposten bestaande uit onder meer:
i. onderzoekskosten
ii. motorrijtuigbelasting
iii. verzekeringspremies
te vermeerderen met de buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke (handels-)rente.
c. [vennoten] c.s. te veroordelen de auto te vrijwaren, op straffe van een dwangsom;
d. [vennoten] c.s. te veroordelen in de kosten van deze procedure en in de nakosten.
3.2.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eiser] het gedeelte van zijn vordering onder IV.a. ingetrokken.
3.3.
[eiser] legt aan zijn vordering ten grondslag dat de auto niet aan de koopovereenkomst beantwoordt, omdat die een aantal gebreken vertoont: de distributieriem is versleten, de turbo is defect en er brandde waarschuwingslampjes in verband met oliedruk. [vennoten] c.s. hebben [eiser] daar bij aankoop van de auto niet op gewezen, maar hebben gezegd dat de auto “goed” was. Volgens [eiser] is de auto non-conform. Daarom stelt hij recht te hebben op reparatie of vervanging door [vennoten] c.s. binnen een redelijke termijn en zonder ernstige overlast. Omdat [vennoten] c.s. dat hebben nagelaten, mocht [eiser] de koopovereenkomst ontbinden. [eiser] heeft ook (aanvullende) schade geleden die voor vergoeding in aanmerking komt.
3.4.
[vennoten] c.s. voeren verweer. [vennoten] c.s. betwisten dat de auto al gebreken had op het moment van koop. [vennoten] c.s. betwisten niet dat er in juni 2024 problemen waren, maar [eiser] had naar [vennoten] c.s. moeten komen en had niet naar een andere garage moeten gaan. Als het storingslampje brandt, dan is het niet verstandig om door te rijden. Dat heeft [eiser] mogelijk wel gedaan.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Consumentenkoop
4.1.
Vast staat dat [eiser] de auto als consument heeft gekocht en dat sprake is van een consumentenkoop in de zin van artikel 7:5 van het Burgerlijk Wetboek (“BW”).
Non-conformiteit
4.2.
De kern van het geschil is of [eiser] de overeenkomst mocht ontbinden, omdat de auto niet aan de overeenkomst beantwoordde [1] . Daar is sprake van als de auto niet de eigenschappen bezit die [eiser] op grond van de overeenkomst mocht verwachten. [eiser] mocht verwachten dat de auto de eigenschappen zou bezitten die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan hij de aanwezigheid niet behoefte te betwijfelen. Bij een consumentenkoop geldt daarbij het rechtsvermoeden van artikel 7:18a BW, waarin is bepaald dat als zich binnen één jaar na de aflevering een gebrek openbaart, de zaak wordt vermoed bij aflevering niet aan de overeenkomst te hebben beantwoord.
4.3.
[eiser] stelt dat de auto sinds begin juni 2024 gebreken vertoont. Hij heeft op de zitting toegelicht dat er op 2 of 3 juni 2024 tijdens het rijden een lampje ging branden en dat de auto een raar geluid maakte. [eiser] is daarop naar Vakgarage Wassenaar gegaan. Vakgarage Wassenaar heeft de auto onderzocht en heeft op 4 juni 2024 een diagnoserapport opgesteld dat [eiser] ter onderbouwing van zijn standpunt heeft overgelegd. [eiser] heeft [vennoten] c.s. hiervan direct telefonisch op de hoogte gesteld, waarop [vennoten] c.s. heeft gereageerd dat zij [eiser] niet konden helpen omdat hij geen (aanvullende) garantie had gekocht. Gelet op die reactie heeft [eiser] een gemachtigde ingeschakeld, die [vennoten] c.s. op 5 juni 2024 schriftelijk in gebreke heeft gesteld. [vennoten] c.s. voeren aan dat er geen problemen waren met de auto op het moment van verkoop. Ook brandde er op dat moment geen waarschuwingslampje. De gebreken zijn pas ontstaan nadat al langer in de auto is gereden.
4.4.
Volgens vaste rechtspraak wordt in beginsel aangenomen dat een tweedehands auto, die is bestemd om aan het verkeer deel te nemen, niet aan de overeenkomst beantwoordt als het gebruik ervan een gevaar voor de verkeersveiligheid oplevert. Gelet op de gestelde gebreken heeft [eiser] voldoende onderbouwd dat het rijden in de auto een gevaar voor de verkeersveiligheid oplevert. Daarbij heeft [eiser] binnen een jaar na de koop van de auto een ingebrekestelling gestuurd, waardoor ook het wettelijke vermoeden van non-conformiteit geldt. Het is daarom aan [vennoten] c.s. om te stellen (en zo nodig te bewijzen) dat de auto bij aflevering wel aan de overeenkomst beantwoordde. Gelet op de summiere betwisting van [vennoten] c.s., is de kantonrechter van oordeel dat [vennoten] c.s. niet aan haar stelplicht heeft voldaan en dat het wettelijke vermoeden van non-conformiteit overeind blijft.
Rechtsgeldige ontbinding koopovereenkomst
4.5.
Omdat vaststaat dat de auto niet aan de overeenkomst beantwoordde, moet de vraag worden beantwoord of [eiser] de overeenkomst buitengerechtelijk mocht ontbinden. De koper heeft die bevoegdheid als de verkoper niet binnen een redelijke termijn tot herstel van de zaak is overgegaan [2] . Volgens [eiser] heeft hij op 5 juni 2024 telefonisch contact opgenomen met [vennoten] c.s., maar wilde [vennoten] c.s. hem niet helpen, omdat hij geen aanvullende garantie had gekocht. [eiser] heeft [vennoten] c.s. daarop nog diezelfde dag schriftelijk in gebreke gesteld. [vennoten] c.s. voeren daartegen aan dat zij meermaals hebben geprobeerd telefonisch contact op te nemen met [eiser] en dat zij een voorstel hebben gedaan om de problemen te verhelpen, maar dat [eiser] zonder overleg naar een andere garage is gegaan.
4.6.
Doordat partijen verschillende verklaringen hebben afgelegd over het telefonisch contact, kan de kantonrechter niet vaststellen wat partijen destijds met elkaar hebben besproken en hoe vaak partijen telefonisch contact met elkaar hebben gehad. Wel staat vast dat [eiser] op 5 juni 2024 een ingebrekestelling aan [vennoten] c.s. heeft gestuurd. Hoewel [vennoten] c.s. daar op hebben geantwoord, is een inhoudelijke reactie uitgebleven en zijn zij niet overgegaan tot herstel van de gebreken. Daarom is de kantonrechter van oordeel dat [eiser] de overeenkomst op 25 juli 2024 buitengerechtelijk mocht ontbinden. De kantonrechter zal de primair gevorderde verklaring voor recht dan ook toewijzen.
Terugbetaling van de Koopsom (en teruglevering van de auto)
4.7.
Omdat [eiser] de overeenkomst buitengerechtelijk mocht ontbinden, moet [vennoten] c.s. de Koopsom aan [eiser] terugbetalen en moet [eiser] de auto terugleveren aan [vennoten] c.s. [3] in de staat waarin die zich thans bevindt. Omdat niet is gebleken dat [vennoten] c.s. de door [eiser] ingeruilde auto ter waarde van € 200,00 nog heeft en deze aan [eiser] kan terugleveren, zullen [vennoten] c.s. het volledige bedrag van € 6.999,00 moeten terugbetalen.
4.8.
De koper is in geval van gehele of gedeeltelijke ontbinding gehouden de zaak op kosten van de verkoper terug te zenden [4] . De verkoper is niet verplicht om de zaak zelf te komen ophalen. [eiser] heeft in deze procedure niet de vergoeding van verzendkosten gevorderd, maar die kosten kunnen wel door [vennoten] c.s. verschuldigd worden als zij ervoor zouden kiezen de auto niet zelf op te halen en [eiser] de auto terugbezorgt of laat bezorgen. Het komt de kantonrechter dan ook voor dat het op de weg van [vennoten] c.s. ligt om de auto bij [eiser] op te halen, gelet op de ernstige gebreken en het feit dat de APK inmiddels is verlopen.
Onderzoekskosten, motorrijtuigenbelasting en verzekeringspremies
4.9.
[eiser] vordert een bedrag van € 1.138,22 voor aanvullende schade bestaande uit onderzoekskosten en kosten voor motorrijtuigenbelasting en verzekeringspremies. [eiser] heeft ter zitting toegelicht dat onder dit bedrag valt de onderzoekskosten van € 211,28, de motorrijtuigenbelasting van € 37,67 per maand en de verzekeringspremies van € 94,75 per maand. [vennoten] c.s. hebben daar geen verweer tegen gevoerd.
4.10.
Op grond van artikel 6:96 lid 2 BW komen redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid voor vergoeding in aanmerking. Voor wat betreft de onderzoekskosten is duidelijk gebleken dat [eiser] deze kosten heeft moeten maken ter vaststelling van de gebreken van de auto. Deze kosten komen de kantonrechter niet onredelijk voor. De onderzoekskosten van € 211,28 komen dan ook voor vergoeding in aanmerking.
4.11.
Voor wat betreft de motorrijtuigenbelasting en verzekeringspremies van € 926,94 (zijnde € 1.138,22 verminderd met de onderzoekskosten van € 211,28) heeft [eiser] op de mondelinge behandeling toegelicht dat hij zich zal refereren aan het door de kantonrechter toe te wijzen bedrag. [eiser] stelt dat hij door de tekortkomingen vanaf 3 februari 2024 geen ongestoord gebruik heeft kunnen maken van de auto, maar dat hij deze kosten wel heeft moeten maken. De kantonrechter zal de gestelde kosten voor de motorrijtuigenbelasting en verzekeringspremies toewijzen, maar er zal een bedrag in mindering worden gebracht voor de vier maanden waarin [eiser] de auto heeft gebruikt. Van het totaalbedrag van € 926,94 wordt dus afgetrokken een bedrag van € 529,68 (zijnde vier maanden motorrijtuigenbelasting van € 37,67 per maand en vier maanden verzekeringspremies van € 94,75 per maand). Het resterende bedrag van € 397,26 zal worden toegewezen.
buitengerechtelijke incassokosten over de aanvullende schade
4.12.
[eiser] vordert € 170,73 aan buitengerechtelijke incassokosten over de hiervoor genoemde schade. [eiser] heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden hebben plaatsgevonden. De kantonrechter is van mening dat [vennoten] c.s. de buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd is op grond van de wet [5] en dat het besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (“het Besluit”) van toepassing is. De kantonrechter zal de buitengerechtelijke incassokosten, berekend over het toe te wijzen bedrag van € 608,54, dan ook toewijzen. Op grond van het Besluit zal een bedrag van € 91,28 aan buitengerechtelijke kosten worden toegewezen.
Vrijwaren auto
4.13.
[eiser] vordert een veroordeling tot onmiddellijke vrijwaring van de auto, op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag. [vennoten] c.s. hebben daar geen verweer tegen gevoerd. Gelet op de houding van [vennoten] c.s. zal de kantonrechter een dwangsom koppelen aan de veroordeling tot vrijwaring van de auto, maar de omvang daarvan matigen. De kantonrechter zal [vennoten] c.s. veroordelen om binnen twee weken na aanschrijving een deugdelijk vrijwaringsbewijs aan [eiser] te verstrekken op straffe van een dwangsom van € 50,00 euro per dag (een deel van een dag daaronder begrepen) dat [vennoten] c.s. dat niet doet, met een maximum van € 1.500,00.
4.14.
[vennoten] c.s. zijn in het ongelijk gesteld en moeten daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. Omdat [eiser] heeft geprocedeerd op basis van een toevoeging, zullen [vennoten] c.s. niet worden veroordeeld tot betaling van de explootkosten en betekeningskosten
.De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
- griffierecht
87,00
- salaris gemachtigde
678,00
(2 punten × € 339,00)
- nakosten
135,00
Totaal
900,00
4.15.
De veroordeling wordt (deels) hoofdelijk uitgesproken. Dat betekent dat iedere veroordeelde kan worden gedwongen het hele bedrag te betalen. Als de één (een deel) betaalt, hoeft de ander dat (deel van het) bedrag niet meer te betalen.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
verklaart voor recht dat de koopovereenkomst tussen partijen op 25 juli 2024 rechtsgeldig is ontbonden,
5.2.
veroordeelt [vennoten] c.s. hoofdelijk om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 6.999,00,
5.3.
veroordeelt [vennoten] c.s. hoofdelijk om aan [eiser] een bedrag van € 699,82 te betalen, bestaande uit onderzoekskosten, motorrijtuigenbelasting, verzekeringspremies en buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 september 2024 tot de dag van volledige betaling,
5.4.
veroordeelt [vennoten] c.s. om binnen twee weken na aanschrijving daartoe een deugdelijk vrijwaringsbewijs aan [eiser] te verstrekken op straffe van een dwangsom van € 50,00 per dag met een maximum van € 1.500,00,
5.5.
veroordeelt [vennoten] c.s. hoofdelijk in de proceskosten van € 900,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [vennoten] c.s. niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [vennoten] c.s. ook de kosten van betekening betalen,
5.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. B. de Metz en in het openbaar uitgesproken op 16 april 2025.

Voetnoten

1.Artikel 7:22 BW.
2.Artikel 7:22 BW.
3.Artikel 6:271 BW.
4.7:22 lid 7 BW.
5.Artikel 6:96 lid 4 BW.