Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Woningstichting Eigen Haard
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Zaanstad, op 27 maart 2025 een verstekvonnis uitgesproken in een huurgeschil tussen Woningstichting Eigen Haard, de verhuurder, en twee huurders die niet verschenen zijn. De verhuurder heeft de huurders gedagvaard wegens een huurachterstand inclusief servicekosten tot en met februari 2025. De vordering is gebaseerd op het feit dat de huurders tekortschieten in de nakoming van de huurovereenkomst. De kantonrechter heeft ambtshalve de Algemene Voorwaarden Sociale Woonruimte van 1 november 2016 getoetst om te beoordelen of er oneerlijke bedingen in de overeenkomst zijn opgenomen die de rechten van de huurders aanzienlijk verstoren. De rechter heeft vastgesteld dat de huurprijswijzigingsbedingen en servicekostenbedingen niet oneerlijk zijn, maar heeft wel geconstateerd dat een beding met betrekking tot proceskosten oneerlijk is. Desondanks heeft dit geen invloed op de proceskostenveroordeling, aangezien de rechter de huurders in het ongelijk heeft gesteld en hen heeft veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en de proceskosten. De huurders zijn hoofdelijk veroordeeld tot betaling van € 1.545,26, vermeerderd met wettelijke rente, en de proceskosten zijn begroot op € 735,43. De rechter heeft de vordering voor het overige afgewezen en verklaard dat de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad zijn.