ECLI:NL:RBNHO:2025:3923

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
2 april 2025
Publicatiedatum
10 april 2025
Zaaknummer
11292176 \ CV EXPL 24-6092
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toetsing van informatieplichten en vernietiging van oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 2 april 2025 uitspraak gedaan in een bodemprocedure tussen Capaccs Invest B.V. en Ladies Night Nederland B.V. De eisende partij, Capaccs Invest B.V., heeft de gedaagde partij, Ladies Night Nederland B.V., gedagvaard en verzocht om betaling van € 59,99 aan hoofdsom, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten, wettelijke rente en proceskosten. De gedaagde partij is niet verschenen, waardoor verstek is verleend.

De kantonrechter heeft ambtshalve de informatieplichten van de eisende partij getoetst, met name in het kader van de overeenkomst die buiten de verkoopruimte is gesloten. De rechter oordeelde dat de eisende partij niet voldoende had aangetoond dat zij aan de wettelijke informatieplichten had voldaan, zoals vastgelegd in artikel 6:230m lid 1 en 6:230t lid 1 en 2 van het Burgerlijk Wetboek. Dit leidde tot de vernietiging van een oneerlijk beding in de algemene voorwaarden van Ladies Night Nederland B.V., waardoor de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten werden afgewezen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eisende partij niet had voldaan aan de contractuele informatieplicht en dat de algemene voorwaarden niet in overeenstemming waren met de richtlijnen voor consumentenovereenkomsten. De rechter heeft de overeenkomst gedeeltelijk vernietigd en de eisende partij veroordeeld tot betaling van € 47,99, vermeerderd met wettelijke rente, en de gedaagde partij in de proceskosten veroordeeld. De uitspraak benadrukt het belang van transparantie en naleving van informatieplichten in consumentenovereenkomsten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 11292176 \ CV EXPL 24-6092
Uitspraakdatum: 2 april 2025
Verstekvonnis van de kantonrechter in de zaak van:
Capaccs Invest B.V. inzake Ladies Night Nederland B.V.
te Eindhoven
de eisende partij
gemachtigde: ACCS Incasso
tegen
[gedaagde]
te [plaats]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.De procedure

1.1.
De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard. Tegen de gedaagde partij is verstek verleend.

2.De beoordeling

2.1.
De eisende partij vordert veroordeling van de gedaagde partij tot betaling van € 59,99 aan hoofdsom, te vermeerderen met de buitengerechtelijke incassokosten, de wettelijke rente en de proceskosten.
2.2.
De vordering is gebaseerd op een overeenkomst tussen een handelaar en een consument. De overeenkomst is gesloten buiten de verkoopruimte. Bij het sluiten van dergelijke overeenkomsten moet ter bescherming van de consument aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten van de artikelen 6:230m lid 1 en 6:230t lid 1 en 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW) worden voldaan. Dat aan deze plichten is voldaan, moet gemotiveerd worden gesteld en onderbouwd. De kantonrechter moet er ambtshalve op toezien dat die voorschriften worden nageleefd, dus ook als er geen verweer is gevoerd. [1]
Ambtshalve toetsing van de precontractuele informatieplichten
2.3.
De eisende partij stelt te hebben voldaan aan de precontractuele informatieplichten. Ter onderbouwing hiervan heeft zij de met de gedaagde partij gesloten overeenkomst en de toepasselijke algemene voorwaarden overgelegd, voorzien van een toelichting. Hieruit blijkt niet (voldoende) dat de eisende partij voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst aan de informatieplicht(en) als bedoeld in artikel 6:230m lid 1 onder h BW heeft voldaan.
2.4.
De eisende partij stelt dat de informatie over het herroepingsrecht is opgenomen in de toepasselijke algemene voorwaarden. De kantonrechter is van oordeel dat de gedaagde partij hiermee niet op duidelijke en begrijpelijke wijze op de hoogte is gebracht van deze informatie. De gedaagde partij had er vóór het sluiten van de overeenkomst tenminste expliciet op gewezen moeten worden dát deze informatie in de algemene voorwaarden te vinden is. Niet gesteld of gebleken is dat daaraan is voldaan.
2.5.
Dat de informatie over het herroepingsrecht daarnaast (ook) mondeling aan de gedaagde partij is toegelicht, zoals de eisende partij stelt, doet aan het voorgaande niet af. De informatie van artikel 6:230m lid 1 BW moet bij een overeenkomst buiten de verkoopruimte namelijk op papier worden verschaft of, als de consument daarmee instemt, op een andere duurzame gegevensdrager (artikel 6:230t lid 1 BW).
2.6.
Voor deze schending zal een sanctie worden toegepast.
Ambtshalve toetsing van de contractuele informatieplicht
2.7.
De eisende partij heeft niet gesteld te hebben voldaan aan de contractuele informatieplicht van artikel 6:230t lid 2 BW. Weliswaar heeft de eisende partij een tussen partijen gesloten overeenkomst overgelegd, maar niet gesteld of gebleken is dat aan de gedaagde partij een afschrift van deze overeenkomst is verstrekt. Daarom is niet voldaan aan deze contractuele informatieplicht.
2.8.
Ook voor deze schending zal een sanctie worden toegepast.
Welke sanctie hoort hierbij?
2.9.
Gelet op de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie [2] en onder meer, het arrest van de Hoge Raad van 12 november 2021 [3] moet de kantonrechter aan de schending van de informatieplichten gevolgen verbinden door passende maatregelen te nemen die de consument effectieve rechtsbescherming bieden. Die maatregelen moeten doeltreffend, afschrikwekkend en evenredig zijn.
2.10.
De eisende partij heeft de informatieplichten zoals opgenomen in artikel 6:230m lid 1 onder h BW en artikel 6:230t lid 2 BW geschonden. Met het oog op voornoemde Europeesrechtelijke beginselen en de jurisprudentie van het HvJ EU en de Hoge Raad, zal de overeenkomst gedeeltelijk worden vernietigd, te weten voor 20% van de door de gedaagde partij oorspronkelijk verschuldigde hoofdsom.
Ambtshalve toetsing van de algemene voorwaarden
2.11.
De kantonrechter moet onderzoek doen naar (mogelijk) oneerlijke bedingen in de toepasselijke algemene voorwaarden. [4] Volgens Richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten is een beding oneerlijk wanneer dit het evenwicht tussen de wederzijdse rechten en verplichtingen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoort. De kantonrechter moet in iedere procedure over ieder onderdeel van de vordering beoordelen of daarover in de algemene voorwaarden afspraken zijn gemaakt en of die afspraken al dan niet oneerlijk zijn ten opzichte van de consument. Als de kantonrechter oordeelt dat een contractuele afspraak oneerlijk is, moet het beding worden vernietigd en moet de vordering op dat onderdeel worden afgewezen (ook als de eisende partij in de procedure een beroep doet op wettelijke bepalingen in plaats van op die contractuele afspraak).
2.12.
Op de overeenkomst(en) zijn de volgende algemene voorwaarden van toepassing verklaard:
Algemene gastvrouwvoorwaarden Ladies Night Nederland B.V.(hierna: de algemene voorwaarden).
2.13.
Artikel 5.3. van de algemene voorwaarden betreft een rentebeding. Dat beding is door de kantonrechter getoetst en niet oneerlijk bevonden.
2.14.
Artikel 5.6 van de algemene voorwaarden betreft een incassobeding. In een eerdere zaak van de eisende partij [5] heeft de kantonrechter dit beding oneerlijk bevonden en vernietigd en de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten daarom afgewezen. De kantonrechter ziet, gelet op het gestelde in de dagvaarding en uitgaande van de huidige stand van de jurisprudentie, in deze zaak geen aanleiding om daar anders over te denken. Daarom vernietigt de kantonrechter dit beding en worden de buitengerechtelijke incassokosten afgewezen.
Conclusie
2.15.
Gelet op het voorgaande is een bedrag van € 47,99 (€ 59,99 x 0.8) aan hoofdsom toewijsbaar. De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden afgewezen.
2.16.
De vordering tot vergoeding van de verschenen rente zal worden afgewezen, omdat de eisende partij die rente (gelet op de toewijsbare hoofdsom) over een te hoog bedrag heeft berekend. De wettelijke rente zal worden toegewezen over de toewijsbare hoofdsom vanaf de datum van de dagvaarding.
2.17.
De gedaagde partij wordt overwegend in het ongelijk gesteld en zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling aan de eisende partij van € 47,99, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 27 augustus 2024 tot aan de dag van de gehele betaling;
3.2.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van de eisende partij tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 113,54
griffierecht € 130,00
salaris gemachtigde € 40,00;
3.3.
verklaart de veroordeling(en) in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Woerdman en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Zie, onder meer, het arrest van de Hoge Raad van 12 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1677.
2.HvJ EU 23 januari 2019, zaak C-430/17, ECLI:EU:C:2019:47 (Walbusch Walter Busch), punt 41; HvJ EU 10 juli 2019, zaak C-649/17, ECLI:EU:C:2019:576 (Amazon EU), punt 44.
3.Hoge Raad 12 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1677.
4.HvJ EU 27 januari 2021, C‑229/19 en C‑289/19, ECLI:NL:EU:C:68 (Dexia).
5.ECLI:NL:RBNHO:2025:2946, tussenvonnis, en ECLI:NL:RBNHO:2025:2947, eindvonnis.