In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 27 maart 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een B.V., en de inspecteur van de Belastingdienst. Eiseres kreeg naheffingsaanslagen en verzuimboeten opgelegd omdat zij geen aangifte omzetbelasting wilde doen via eHerkenning. De rechtbank oordeelt dat de verplichting om eHerkenning te gebruiken niet onrechtmatig is en dat de kosten daarvan niet onevenredig hoog zijn. De rechtbank stelt vast dat eiseres als ondernemer verplicht is om per kwartaal aangifte te doen voor de omzetbelasting. Eiseres had geen aangiften ingediend voor de tijdvakken van het derde kwartaal 2022 tot en met het vierde kwartaal 2023, wat leidde tot de naheffingsaanslagen en boetebeschikkingen. Eiseres betoogde dat de behandeling van rechtspersonen en natuurlijke personen ongelijk is, omdat natuurlijke personen gebruik kunnen maken van DigiD, terwijl rechtspersonen verplicht zijn eHerkenning te gebruiken. De rechtbank volgt eiseres hierin niet en verwijst naar een arrest van de Hoge Raad dat bevestigt dat de kosten voor eHerkenning gerechtvaardigd zijn. De rechtbank verklaart de beroepen van eiseres niet-ontvankelijk voor een deel en ongegrond voor de overige verzuimboetes. De rechtbank concludeert dat de opgelegde verzuimboetes terecht zijn en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenvergoeding.