Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
2.Voorvragen
3.Beoordeling van het bewijs
4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
5.Strafbaarheid van de verdachte
6.Motivering van de sanctie
7.Toepasselijke wettelijke voorschriften
8.Beslissing
255 (tweehonderdvijfenvijftig) dagen, met bevel dat een deel van deze straf, groot 240 (tweehonderdveertig) dagen
nietten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte voor het einde van de op 2 jaren bepaalde proeftijd zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
240 (tweehonderdveertig) urentaakstraf die bestaat uit het verrichten van onbetaalde arbeid, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 120 dagen hechtenis.