ECLI:NL:RBNHO:2025:3153

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 februari 2025
Publicatiedatum
25 maart 2025
Zaaknummer
11465107 \ CV EXPL 24-9014
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming na huurachterstand

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 5 februari 2025 een verstekvonnis uitgesproken in een huurgeschil tussen Stichting DUWO, de verhuurder, en een huurder die niet is verschenen. De verhuurder heeft de huurder gedagvaard en vordert ontbinding van de huurovereenkomst, ontruiming van de woonruimte en betaling van huurachterstand inclusief servicekosten, buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente. De kantonrechter heeft ambtshalve de huurovereenkomst en de huurvoorwaarden uit september 2014 getoetst op oneerlijke bedingen, zoals voorgeschreven door de Richtlijn 93/13/EEG. De rechter heeft vastgesteld dat de bedingen niet oneerlijk zijn en heeft de vordering van de verhuurder toegewezen. De huurder wordt veroordeeld tot ontruiming binnen veertien dagen na betekening van het vonnis en tot betaling van een bedrag van € 2.756,02, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast moet de huurder een gebruiksvergoeding van € 637,64 per maand betalen voor elke maand dat het gehuurde in gebruik blijft. De huurder wordt ook veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 136,72 voor dagvaardingskosten, € 514,00 voor griffierecht en € 238,00 voor het salaris van de gemachtigde. De kantonrechter heeft de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de vordering voor het overige afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 11465107 \ CV EXPL 24-9014
Uitspraakdatum: 5 februari 2025
Verstekvonnis in de zaak van:
de stichting,
Stichting DUWO
te Delft
verhuurder
de eisende partij, hierna: de verhuurder
gemachtigde: [gemachtigde], gerechtsdeurwaarder
tegen
[gedaagde]
te [plaats]
huurder
de gedaagde partij, hierna: de huurder
niet verschenen

1.De procedure

1.1.
De verhuurder heeft de huurder gedagvaard. Tegen de huurder is verstek verleend.

2.De vordering

2.1.
De verhuurder vordert ontbinding van de huurovereenkomst met betrekking tot de aan de huurder verhuurde woonruimte, ontruiming van het gehuurde en veroordeling van de huurder tot betaling van de huurachterstand inclusief (afrekening) servicekosten tot en met december 2024, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten, de wettelijke rente, een gebruiksvergoeding voor iedere maand dat het gehuurde in gebruik blijft en de proceskosten.
2.2.
De verhuurder legt aan de vordering ten grondslag dat de huurder tekortschiet in de nakoming van de huurovereenkomst, welke tekortkoming ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde rechtvaardigt.

3.De beoordeling

Ambtshalve toetsing van:de Huurovereenkomst en Huurvoorwaarden september 2014(hierna: de algemene voorwaarden)
3.1.
Gelet op de hoogte van de huur bij aanvang van de huurovereenkomst is sprake van sociale huur. In de huurovereenkomst zijn algemene voorwaarden van toepassing verklaard.
3.2.
Omdat het hier gaat om een professionele verhuurder en een consument-huurder, moet de kantonrechter ambtshalve beoordelen of in de algemene voorwaarden bedingen zijn opgenomen die oneerlijk zijn ten opzichte van een consument (in de zin van artikel 3 van de Richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (hierna: de richtlijn)). Dit kan immers gevolgen hebben voor (de hoogte van) de vordering. Artikel 6:233 onder a van het Burgerlijk Wetboek (BW) bepaalt dat een beding dat onredelijk bezwarend is, vernietigbaar is.
3.3.
Bedingen waaraan de huurder gebonden is zonder dat daarover afzonderlijk is onderhandeld, zijn oneerlijk als deze in strijd met de goede trouw het evenwicht tussen de rechten en plichten die de huurder op grond van de overeenkomst heeft, aanzienlijk verstoren in het nadeel van de huurder. [1] Het gaat om een beoordeling van de bedingen op het moment dat de overeenkomst werd gesloten. Of de verhuurder de huurder ook daadwerkelijk aan die bedingen houdt, of in de praktijk alleen naleving van wettelijke bepalingen verlangt, is niet relevant. Als een beding wegens onredelijkheid wordt vernietigd, kan de verhuurder niet terugvallen op een eventuele wettelijke regeling over het zelfde onderwerp.
3.4.
Gelet op het voorgaande heeft de kantonrechter het servicekostenbeding, het huurprijswijzigingsbeding, het beding betreffende de buitengerechtelijke incassokosten en de rente getoetst en deze zijn niet oneerlijk.
Ontbinding, ontruiming, huurachterstand, gebruiksvergoeding, buitengerechtelijke incassokosten en rente
3.5.
De vordering wordt toegewezen, omdat deze de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt. Daarbij is van belang dat de huurachterstand meer dan drie maanden bedraagt.
3.6.
Gelet op de ingrijpende gevolgen voor de huurder wordt de ontruimingstermijn gesteld op veertien dagen na betekening van dit vonnis.
Conclusie en proceskosten
3.7.
De vordering van de verhuurder wordt toegewezen.
3.8.
De huurder wordt (overwegend) in het ongelijk gesteld en zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Daarbij wordt de huurder ook veroordeeld tot betaling van € 119,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door de verhuurder worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
ontbindt de tussen partijen bestaande huurovereenkomst;
4.2.
veroordeelt de huurder om het perceel aan het adres [adres] [plaats] binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen, te verlaten met alle zich daarin en/of daarop bevindende personen en/of zaken – voor zover deze laatste niet het eigendom van de verhuurder zijn – en onder overgave der sleutels ter vrije beschikking van de verhuurder te stellen;
4.3.
veroordeelt de huurder om aan de verhuurder te betalen een bedrag van € 2.756,02, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 18 december 2024 tot aan de dag van volledige betaling;
4.4.
veroordeelt de huurder om aan de verhuurder te betalen een bedrag van € 637,64 per maand, voor iedere maand dat de huurder het gehuurde vanaf 1 januari 2025 in gebruik houdt;
4.5.
veroordeelt de huurder in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van de verhuurder begroot op:
€ 136,72 wegens dagvaardingskosten,
€ 514,00 wegens griffierecht en
€ 238,00 wegens salaris gemachtigde;
4.6.
veroordeelt de huurder tot betaling van € 119,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door de verhuurder worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis.
4.7.
verklaart deze veroordeling(en) tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.8.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Dijk en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Hoge Raad 10 februari 2023, ECLI:NL:HR:2023:198, r.o. 3.8.2.