ECLI:NL:RBNHO:2025:3152

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 februari 2025
Publicatiedatum
25 maart 2025
Zaaknummer
11499704 \ CV EXPL 25-390
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toetsing van de huurovereenkomst en huurvoorwaarden in een verstekprocedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, op 26 februari 2025 een verstekvonnis uitgesproken in een huurgeschil tussen Stichting DUWO, de verhuurder, en een niet verschenen huurder. De verhuurder vorderde betaling van een huurachterstand inclusief servicekosten tot en met januari 2025, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten, wettelijke rente en proceskosten. De kantonrechter heeft ambtshalve de huurovereenkomst en de huurvoorwaarden van februari 2021 getoetst op oneerlijke bedingen, zoals bedoeld in de Richtlijn 93/13/EEG. De rechter concludeerde dat de bedingen in de huurovereenkomst niet oneerlijk waren en dat de vordering van de verhuurder grotendeels werd toegewezen. De huurder werd veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 771,43, vermeerderd met wettelijke rente, en in de proceskosten. De rechter verklaarde de veroordeling uitvoerbaar bij voorraad en wees de vordering voor het overige af.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 11499704 \ CV EXPL 25-390
Uitspraakdatum: 26 februari 2025
Verstekvonnis in de zaak van:
de stichting,
Stichting DUWO
te Delft
verhuurder
de eisende partij, hierna: de verhuurder
gemachtigde: [gemachtigde], gerechtsdeurwaarder
tegen
[gedaagde]
te [plaats]
huurder
de gedaagde partij, hierna: de huurder
niet verschenen

1.De procedure

1.1.
De verhuurder heeft de huurder gedagvaard. Tegen de huurder is verstek verleend.

2.De vordering

2.1.
De verhuurder vordert betaling van de huurachterstand inclusief servicekosten tot en met januari 2025, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten, de wettelijke rente en de proceskosten.
2.2.
De verhuurder legt aan de vordering ten grondslag dat de huurder tekortschiet in de nakoming van de huurovereenkomst.

3.De beoordeling

Ambtshalve toetsing van:de Huurovereenkomst en de Huurvoorwaarden februari 2021(hierna: de algemene voorwaarden)
3.1.
Gelet op de hoogte van de huur bij aanvang van de huurovereenkomst is sprake van sociale huur. In de huurovereenkomst zijn algemene voorwaarden van toepassing verklaard.
3.2.
Omdat het hier gaat om een professionele verhuurder en een consument-huurder, moet de kantonrechter ambtshalve beoordelen of in de algemene voorwaarden bedingen zijn opgenomen die oneerlijk zijn ten opzichte van een consument (in de zin van artikel 3 van de Richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (hierna: de richtlijn)). Dit kan immers gevolgen hebben voor (de hoogte van) de vordering. Artikel 6:233 onder a van het Burgerlijk Wetboek (BW) bepaalt dat een beding dat onredelijk bezwarend is, vernietigbaar is.
3.3.
Bedingen waaraan de huurder gebonden is zonder dat daarover afzonderlijk is onderhandeld, zijn oneerlijk als deze in strijd met de goede trouw het evenwicht tussen de rechten en plichten die de huurder op grond van de overeenkomst heeft, aanzienlijk verstoren in het nadeel van de huurder. [1] Het gaat om een beoordeling van de bedingen op het moment dat de overeenkomst werd gesloten. Of de verhuurder de huurder ook daadwerkelijk aan die bedingen houdt, of in de praktijk alleen naleving van wettelijke bepalingen verlangt, is niet relevant. Als een beding wegens onredelijkheid wordt vernietigd, kan de verhuurder niet terugvallen op een eventuele wettelijke regeling over het zelfde onderwerp.
3.4.
Gelet op het voorgaande heeft de kantonrechter het huurprijswijzigingsbeding, het servicekostenbeding, het beding betreffende de buitengerechtelijke incassokosten en de rente getoetst en deze zijn niet oneerlijk.
Huurachterstand, buitengerechtelijke incassokosten en rente
3.5.
Naast de in de dagvaarding berekende rente, zal de verdere rente worden toegewezen, zoals hierna zal worden vermeld.
3.6.
De vordering wordt voor het overige toegewezen, omdat deze de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt.
Conclusie en proceskosten
3.7.
De vordering van de verhuurder wordt grotendeels toegewezen.
3.8.
De huurder wordt (overwegend) in het ongelijk gesteld en zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Daarbij wordt de huurder ook veroordeeld tot betaling van € 67,50 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door de verhuurder worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
veroordeelt de huurder om aan de verhuurder te betalen een bedrag van € 771,43, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 766,45‬ vanaf 14 januari 2025 tot aan de dag van volledige betaling;
4.2.
veroordeelt de huurder in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van de verhuurder begroot op:
€ 146,14 wegens dagvaardingskosten,
€ 340,00 wegens griffierecht en
€ 135,00 wegens salaris gemachtigde;
4.3.
veroordeelt de huurder tot betaling van € 67,50 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door de verhuurder worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis;
4.4.
verklaart deze veroordeling(en) tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.5.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Dijk en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Hoge Raad 10 februari 2023, ECLI:NL:HR:2023:198, r.o. 3.8.2.