ECLI:NL:RBNHO:2025:2531

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
6 maart 2025
Publicatiedatum
10 maart 2025
Zaaknummer
C/15/359869 FT RK 24/882
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een dwangakkoord in een minnelijke schuldregeling met schuldeisers

In deze zaak heeft de schuldenaar een minnelijke schuldregeling aangeboden aan zijn schuldeisers, maar de schuldeiser Burgerme heeft geweigerd om mee te werken aan deze regeling. De schuldenaar verzoekt de rechtbank om de weigerende schuldeiser te dwingen in te stemmen met de aangeboden regeling. De rechtbank heeft op 6 maart 2025 het verzoek van de schuldenaar afgewezen. De rechtbank oordeelt dat de weigerende schuldeiser niet verplicht is om mee te werken aan de schuldregeling. De schuldenaar heeft een totale schuldenlast van € 157.174,17, waarvan € 11.446,12 aan de weigerende schuldeiser. De rechtbank concludeert dat het aanbod van de schuldenaar niet het maximaal haalbare is, aangezien de schuldenaar met fulltime werk mogelijk meer zou kunnen aanbieden. Bovendien heeft de schuldenaar niet willen afzien van een mogelijke vordering op de schuldeiser. De rechtbank benadrukt dat een schuldeiser recht heeft op betaling en dat er alleen in bijzondere gevallen een schuldeiser gedwongen kan worden om in te stemmen met een schuldregeling. De rechtbank heeft de argumenten van beide partijen afgewogen en is tot de conclusie gekomen dat er geen sprake is van een bijzonder geval. De rechtbank wijst het verzoek om een dwangakkoord af en laat de overige argumenten van de schuldeisers onbesproken. De schuldenaar heeft ook een verzoek gedaan om toegelaten te worden tot de schuldsaneringsregeling (wsnp), wat in een aparte uitspraak is behandeld.

Uitspraak

VONNIS AFWIJZING DWANGAKKOORD

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
zittingsplaats: Alkmaar
afdeling: handel, kanton en insolventie
zaaknummer: C/15/359869 FT RK 24/882
naam rechter: mr. M.P. de Valk
uitspraakdatum: 6 maart 2025
in de zaak van: [schuldenaar] (hierna: schuldenaar)
geboren op: [geboortedatum] 1974 te [plaats]
wonende te: [plaats]
tegen
schuldeisers: Burgerme Marketing B.V. en Burgerme Nederland B.V.
gevestigd te: Leiderdorp
hierna te noemen: Burgerme
gemachtigde: mr. J. van de Peppel

1.Samenvatting

Schuldenaar heeft een minnelijke schuldregeling aan zijn schuldeisers aangeboden. Schuldeiser Burgerme weigert mee te werken aan die schuldregeling. Schuldenaar wil dat de rechtbank de weigerende schuldeiser beveelt toch in te stemmen met de schuldregeling.

2.Beslissing van de rechtbank

De rechtbank wijst het verzoek om de weigerende schuldeiser in te laten stemmen met de aangeboden schuldregeling af.

3.Gevolgen voor schuldenaar

De weigerende schuldeiser hoeft niet mee te werken aan de uitvoering van de aangeboden minnelijke schuldregeling.

4.Redenen voor deze beslissing

4.1.
Argumenten van schuldenaar
  • Schuldenaar heeft een totale schuldenlast van € 157.174,17. De schuld aan de weigerende schuldeiser(s) is in totaal € 11.446,12 en dat is 7,28% van de totale schuldenlast. Schuldenaar heeft aangeboden schuldeisers zonder voorrang 6.35% van hun vordering en schuldeisers met voorrang 13% van hun vordering ineens te betalen met behulp van een lening van zijn moeder van € 10.000,-.
  • Schuldenaar heeft belang bij de aangeboden schuldregeling omdat hij op die manier van zijn schulden verlost kan worden.
  • De andere schuldeisers hebben belang bij de aangeboden schuldregeling omdat deze voor hen tot een beter resultaat leidt dan toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling (wsnp).
4.2.
Argumenten van de weigerende schuldeisers
 De weigerende schuldeisers hebben heeft het aanbod afgewezen en daarvoor de volgende redenen gegeven.
- één van de schuldeisers is ten onrechte als instemmend met het akkoord aangemerkt;
- schuldenaar heeft niet het maximaal mogelijke aangeboden. Schuldenaar heeft nu geen betaalde arbeid. Gelet op de leeftijd/opleiding van schuldenaar verwachten schuldeisers dat schuldenaar binnenkort wel betaalde arbeid kan verrichten;
- schuldenaar meent nog een vordering op schuldeisers te hebben en wil hier geen kwijting voor verlenen;
- de schuldhulpbemiddeling is door een partijdige advocaat gedaan.
4.3.
Afweging van de argumenten van partijen door de rechtbank
  • Een schuldeiser heeft recht op betaling. De rechtbank kan daarom alleen in bijzondere gevallen een schuldeiser dwingen om in te stemmen met een schuldregeling. De rechtbank moet daarbij rekening houden met de belangen van schuldenaar en alle schuldeisers.
  • De rechtbank let bij haar beoordeling op het volgende:
  • De rechtbank is van oordeel dat hier geen sprake is van een bijzonder geval. De weigerende schuldeiser hoeft niet mee te werken aan de aangeboden schuldregeling. De rechtbank is met de weigerende schuldeisers van oordeel dat ten aanzien van het thans geboden bedrag onvoldoende vast staat dat daarmee het maximaal haalbare is geboden. Schuldenaar moet bij de huidige arbeidsmarkt én maximale inspanning geacht worden in staat te zijn op (hele) korte termijn een baan te vinden waarbij de kans aanmerkelijk is dat hij in een periode van 18 maanden meer kan sparen dan het thans geboden bedrag. Zo schatte schuldenaar ter zitting zelf in dat hij zo’n € 2.400,- netto zou moet kunnen verdienen, wat gezien het vtlb van schuldenaar al meer oplevert dan € 10.000,- . Daarnaast meent schuldenaar te beschikken over een vordering op schuldeisers. Een zodanige vordering valt binnen het vermogen van schuldenaar dat te gelde moet worden gemaakt ten behoeve van alle schuldeisers. Binnen het bestek van deze procedure kan de rechtbank niet beoordelen of deze vordering inderdaad enige waarde vertegenwoordigt. Maar gezien het feit dat schuldenaar desgevraagd geen afstand wenst te doen van deze vordering, blijft dit ongewis. Nu ook om deze reden in onvoldoende mate kan worden vastgesteld dat schuldenaar het maximale heeft geboden, is dat aanleiding voor afwijzing van het dwangakkoord. In een eventuele wsnp kan de bewindvoerder dan alsnog bezien of incasso van deze vordering aangewezen is. Het verzoek om een dwangakkoord zal derhalve worden afgewezen. Gelet hierop kunnen de overige argumenten van schuldeisers onbesproken blijven.

5.Stukken waarop deze beslissing is gebaseerd

  • verzoekschrift van schuldenaar met bijlagen;
  • verweerschrift van schuldeiser;
  • proces-verbaal van de zitting van 11 februari 2025, waarbij aanwezig waren schuldenaar met mr. [schuldhulpverlener], schuldhulpverlener, Dhr. [betrokkene 1] en dhr. [betrokkene 2] van Burgerme met mr. J. van de Peppel.

6.Mogelijkheden om deze beslissing aan te vechten

Schuldenaar heeft ook een verzoek gedaan om te worden toegelaten tot de schuldsaneringsregeling (wsnp). De rechtbank wijst dit verzoek toe in een aparte uitspraak. Schuldenaar kan daarom deze uitspraak niet aanvechten.
De griffier De rechter