ECLI:NL:RBNHO:2025:1991

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
13 februari 2025
Publicatiedatum
25 februari 2025
Zaaknummer
11431828 AO VERZ 24-145
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet rechtsgeldig ontslag op staande voet; toewijzing transitievergoeding en vergoeding wegens onregelmatige opzegging

In deze zaak verzoekt de werknemer, [verzoeker], om toekenning van een billijke vergoeding, een vergoeding wegens onregelmatige opzegging en een transitievergoeding na een ontslag op staande voet door zijn werkgever, Bastion B.V. De kantonrechter oordeelt dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is, omdat er geen dringende reden voor het ontslag is en het ontslag niet onverwijld is gegeven. De kantonrechter wijst de verzochte vergoeding wegens onregelmatige opzegging en de transitievergoeding toe, maar stelt de billijke vergoeding op nihil. De procedure begon met een verzoekschrift van [verzoeker] op 2 december 2024, waarna Bastion reageerde met een verweerschrift. De mondelinge behandeling vond plaats op 16 januari 2025, waar beide partijen hun standpunten toelichtten. De kantonrechter concludeert dat de werkgever niet tijdig heeft gereageerd op de vermeende onregelmatigheden en dat de werknemer niet op de hoogte was van de beschuldigingen. De kantonrechter oordeelt dat de werknemer recht heeft op de verzochte vergoedingen, met uitzondering van de billijke vergoeding, die op nihil wordt gesteld vanwege de eigen rol van de werknemer in het ontstaan van het geschil. De kantonrechter veroordeelt Bastion tot betaling van de vergoedingen en de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Haarlem
Zaaknummer / rekestnummer: 11431828 \ AO VERZ 24-145 (HB)
Beschikking van 13 februari 2025
in de zaak van
[verzoeker],
te [plaats],
verzoekende partij,
hierna te noemen: [verzoeker],
gemachtigde: mr. I. Rhodes
(toevoeging 4QK3898),
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BASTION B.V.,
te Utrecht,
verwerende partij,
hierna te noemen: Bastion,
gemachtigde: mr. S.A. Tan.
De zaak in het kort
In deze zaak verzoekt de werknemer om toekenning van een billijke vergoeding, een vergoeding wegens onregelmatige opzegging en een transitievergoeding na een ontslag op staande voet.
De kantonrechter wijst de verzochte vergoeding wegens onregelmatige opzegging en de transitievergoeding toe, omdat het ontslag niet (rechts)geldig is. De billijke vergoeding wordt op nihil gesteld.

1.De procedure

1.1.
[verzoeker] heeft op 2 december 2024 een verzoekschrift (met producties) ingediend. Bastion heeft daarop gereageerd bij verweerschrift (met producties). Bij brief van 13 januari 2025 heeft [verzoeker] een aanvullende productie ingediend.
1.2.
Op 16 januari 2025 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. Partijen en hun gemachtigden hebben daar hun standpunten toegelicht en vragen beantwoord. De griffier heeft daarvan aantekeningen gemaakt. [verzoeker] heeft ook spreekaantekeningen overgelegd en voorgedragen.

2.Feiten

2.1.
[verzoeker], geboren op [geboortedatum] 2000, is op 1 november 2023 bij Bastion in dienst getreden op basis van een arbeidsovereenkomst (nulurencontract) voor bepaalde tijd tot 15 december 2024.
2.2.
De functie van [verzoeker] was nachthulp op de locatie [locatie].
2.3.
Zijn salaris bedroeg laatstelijk € 16,22 bruto per uur, inclusief vakantietoeslag van 8% en een vergoeding voor vakantiedagen van 10,64%.
2.4.
Op 11 september 2024 heeft hotelmanager [betrokkene 1] (hierna: [betrokkene 1]) twee Engelse gasten (hierna: de gasten) aangesproken tot betaling van hun openstaande rekening. De gasten maakten daartegen bezwaar. Een van hen toonde daarbij beelden op zijn mobiele telefoon. [betrokkene 1] heeft foto’s van die beelden gemaakt, die in deze procedure zijn overgelegd. Op een van die beelden is een WhatsApp-bericht van [verzoeker] aan de betreffende gast te zien van 28 augustus 2024. In dat bericht staat:
‘Lemme give u and ben a tip, pay ur bill tonight with me, then i can smuggle some more things off and u can just check out tomorrow without someone noticing anything.’
Op een andere schermafbeelding is te zien, dat (door een van de gasten) diverse geldbedragen aan [verzoeker] zijn overgemaakt, namelijk £ 20,- op een niet zichtbare datum (volgens [verzoeker] op 8 augustus 2024), £ 200,- en £ 20 op 27 augustus 2024 en £ 40 op 8 september 2024.
De gasten hebben de openstaande rekening uiteindelijk alsnog aan Bastion betaald.
2.5.
Op 15 september 2024 heeft [verzoeker] zich ziekgemeld vanwege spanningsklachten.
2.6.
Naar aanleiding van het gebeurde op 11 september 2024, heeft regiomanager [betrokkene 2] van Bastion (hierna: [betrokkene 2]) [verzoeker] op 16, 18 en 22 september 2024 uitgenodigd voor het voeren van een gesprek op respectievelijk 16, 18 en 24 september 2024. [verzoeker] heeft zich voor die gesprekken afgemeld vanwege zijn ziekte. [betrokkene 2] heeft de betaling van [verzoeker]’ salaris over september 2024 geblokkeerd.
2.7.
Op 25 september 2024 heeft [verzoeker] een e-mail aan personeels- en ICT-manager [betrokkene 3] van Bastion (hierna: [betrokkene 3]) gestuurd, waarbij hij heeft meegedeeld dat hij zijn loon niet uitbetaald heeft gekregen.
2.8.
Uiteindelijk heeft op 30 september 2024 een gesprek tussen [verzoeker] en Bastion plaatsgevonden naar aanleiding van het gebeurde op 11 september 2024.
2.9.
Vervolgens heeft Bastion [verzoeker] bij e-mail van 30 september 2024 op staande voet ontslagen. Als reden voor dat ontslag is in die e-mail vermeld
: ‘Op 28 en 29 augustus 2024 heeft u via Tikkie betalingen ontvangen van een gast met het doel de drankrekening te verlagen. Het bedrag dat jij hebt ontvangen is een bedrag ter hoogte van £ 280. Dit bedrag heeft u voor eigen gewin gehouden, terwijl u aangaf dat het een fooi betrof, welke volgens het beleid gedeeld had moeten worden.’Verder heeft Bastion bij die e-mail meegedeeld dat zij het salaris van [verzoeker] niet zal uitbetalen, omdat zij dit beschouwt als onderdeel van de door [verzoeker] ontvangen gelden.
2.10.
Bij e-mail van 30 september 2024 heeft [verzoeker] bezwaar gemaakt tegen het ontslag op staande voet en heeft hij om bewijsstukken gevraagd. Ook heeft hij bij dat bericht aanspraak gemaakt op betaling van achterstallig loon. Bij e-mail van diezelfde datum heeft Bastion meegedeeld dat zij blijft bij haar besluit en dat zij het bewijsmateriaal zal overleggen bij een procedure.
2.11.
Vervolgens heeft [verzoeker] Bastion bij e-mail van 30 september 2024 (onder protest) verzocht om het bedrag van £ 280 in mindering te brengen op zijn salaris en om de rest van het salaris uit te betalen. In reactie daarop heeft Bastion bij e-mail van 1 oktober 2024 meegedeeld dat het salaris niet alleen is verrekend met het bedrag van £ 280, maar ook met de schade die Bastion heeft geleden doordat de rekening omlaag is gebracht en doordat zij onderzoekskosten heeft moeten maken. Bastion is niet overgegaan tot betaling van het salaris over september 2024.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
[verzoeker] verzoekt de kantonrechter om hem een billijke vergoeding [1] toe te kennen van € 2.761,85 bruto, een vergoeding wegens onregelmatige opzegging [2] van € 1.776,94 bruto en een transitievergoeding [3] van € 505,20 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente. Ook verzoekt hij de kantonrechter om Bastion te veroordelen tot betaling van het achterstallig loon over september 2024 van € 1.784,72 bruto, te vermeerderen met de maximale wettelijke verhoging en de wettelijke rente.
3.2.
[verzoeker] legt aan zijn verzoek ten grondslag – kort weergegeven - dat hij weliswaar berust in het hem gegeven ontslag op staande voet, maar dat dit ontslag niet rechtsgeldig is. Er is namelijk geen sprake van een dringende reden voor het ontslag op staande voet. Rus erkent dat hij in totaal £ 280 van de gasten heeft ontvangen, maar dat bedrag was niet bedoeld om de drankrekening te verlagen. [verzoeker] heeft die rekening ook niet verlaagd, maar alleen (zoals gebruikelijk is) vouchers voor gratis drankjes op de rekening in mindering gebracht. Bovendien is het ontslag niet onverwijld gegeven. Daarom heeft [verzoeker] recht op de verzochte vergoedingen en moet het loon over september 2024 alsnog worden betaald.
3.3.
Bastion is van mening dat het verzoek van [verzoeker] moet worden afgewezen. Bastion voert hiertoe aan – kort samengevat – dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig is. De aan het ontslag ten grondslag gelegde dringende reden blijkt voldoende uit de door Bastion overgelegde schermafbeeldingen van de telefoon van de gast. Het ontslag is ook onverwijld gegeven. In dat verband wijst Bastion er op dat de tot ontslag bevoegde personeelsmanager ([betrokkene 3]) pas op of kort na 25 september 2024 op de hoogte is geraakt van de dringende reden. Bovendien heeft Bastion onderzoek moeten doen naar het gebeurde voordat zij tot het ontslag kon overgaan en heeft zij pas op 30 september 2024 met [verzoeker] kunnen spreken doordat hij ziek was.
3.4.
Op de standpunten van partijen zal – voor zover nodig – hierna onder ‘de beoordeling’ verder worden ingegaan.

4.De beoordeling

Toetsingskader ontslag op staande voet
4.1.
Het gaat in deze zaak allereerst om de vraag of het ontslag op staande voet rechtsgeldig is.
4.2.
Een ontslag op staande voet is alleen geldig als daarvoor een dringende reden is. [4] De kantonrechter moet bij de beoordeling van de dringende reden alle omstandigheden van het geval in aanmerking nemen. Belangrijk zijn de aard en de ernst van de dringende reden. Ook kunnen meespelen de duur van de dienstbetrekking en de persoonlijke omstandigheden van de werknemer. Verder kan meewegen wat de gevolgen van een ontslag op staande voet voor de werknemer zijn. Maar ook als zo’n ontslag grote gevolgen heeft voor de werknemer, kan dat ontslag gerechtvaardigd zijn. Verder moet er onverwijld worden opgezegd en moet de dringende reden onverwijld worden meegedeeld aan de werknemer. Onverwijld betekent dat dit direct of zo snel mogelijk moet gebeuren.
4.3.
De kantonrechter is van oordeel dat het door Bastion aan [verzoeker] gegeven ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is om de volgende redenen.
Geen dringende reden
4.4.
In de eerste plaats vindt de kantonrechter dat de aan het ontslag op staande voet ten grondslag gelegde dringende reden onvoldoende aannemelijk is geworden.
4.5.
Bastion heeft in haar e-mail van 30 september 2024 aan het ontslag op staande voet ten grondslag gelegd, dat [verzoeker] op 28 en 29 augustus 2024 betalingen heeft ontvangen met het doel de drankrekening van de gasten te verlagen. Allereerst komen die data niet overeen met de data van de ontvangst van de betalingen zoals die blijken uit de door Bastion overgelegde schermafbeelding (27 augustus 2024 en 8 september 2024).
4.6.
Bovendien valt uit de beschikbare stukken niet af te leiden dat de door [verzoeker] ontvangen betalingen ten doel hadden de drankrekening van de gasten te verlagen. [verzoeker] heeft in het verzoekschrift (en kennelijk ook ten overstaan van Bastion) verklaard dat hij deze bedragen heeft ontvangen als fooi. Ter zitting heeft hij nader verklaard dat het eerst ontvangen bedrag van £ 20 een weddenschap betrof en het vervolgens ontvangen bedrag van £ 200 een verjaardagscadeau. Over de laatste twee ontvangen bedragen van £ 20 en £ 40 heeft [verzoeker] ter zitting verklaard dat deze ongevraagd naar hem zijn overgemaakt zonder dat dit aan hem is verteld. Hoewel begrijpelijk is dat deze (wisselende) verklaringen van [verzoeker] en de tekst van het door [verzoeker] verzonden WhatsAppbericht van 28 augustus 2024 (
‘smuggle of’en
‘without someone noticing anything’) bij Bastion vragen oproepen, is uit niets gebleken dat er verband bestaat tussen de door [verzoeker] ontvangen betalingen en het verlagen van de rekening. Overigens is ook niet gebleken dat en met welk bedrag de rekening is verlaagd. Die rekening is in deze procedure ook niet overgelegd.
4.7.
Het is de kantonrechter niet duidelijk of Bastion heeft bedoeld het door [verzoeker] (eventueel) ontvangen en niet delen van fooi op 28 en 29 augustus 2024 mede aan het ontslag op staande voet ten grondslag te leggen. Voor zover dat wel de bedoeling is, is gelet op wat onder 4.5. is overwogen evenmin gebleken dat op die data fooi is ontvangen en niet is gedeeld.
Niet onverwijld
4.8.
In de tweede plaats vindt de kantonrechter dat het ontslag op staande voet niet onverwijld is gegeven. Onverwijld betekent dat de werkgever zonder vertraging moet overgegaan tot het geven van ontslag op staande voet op het moment dat alle feiten en omstandigheden duidelijk zijn. De werkgever mag wel eerst een onderzoek instellen, maar dat onderzoek moet dan wel voortvarend worden uitgevoerd.
4.9.
Bastion had haar onderzoek naar het oordeel van de kantonrechter moeten en kunnen beginnen met een gesprek met [verzoeker] op of kort na 11 september 2024. Vaststaat immers dat [verzoeker] in ieder geval op 11, 12 en 13 september 2024 gewoon nog heeft gewerkt. Bastion had hem toen al kunnen en moeten confronteren met het op 11 september 2024 door de hotelmanager ontdekte Whatsapp bericht van [verzoeker] van 28 augustus 2024 en met de door hem ontvangen betalingen en had [verzoeker] toen al om uitleg moeten vragen. Dat heeft Bastion niet gedaan.
4.10.
Bastion heeft in dit kader aangevoerd dat de enige tot ontslag bevoegde personeelsmanager [betrokkene 3] pas op 25 september 2024 met het gebeurde bekend is geworden. Uit vaste rechtspraak van de Hoge Raad volgt dat voor het antwoord op de vraag of een ontslag op staande voet al dan niet onverwijld is gegeven, beslissend is het tijdstip waarop de dringende reden ter kennis is gekomen van degene die bevoegd was het ontslag te verlenen. [5] Uit het (eveneens onder noot 5 vermelde) arrest van 18 mei 1984 volgt echter ook, dat het vereiste dringende karakter van de aangevoerde reden voor het ontslag ook kan ontbreken indien de – niet zelf tot ontslagverlening bevoegde – chef van de werknemer al eerder wist van de aan de werknemer verweten feiten, zonder dat diegene het nodig vond om meteen de nodige stappen te nemen om tot komen tot een directe beëindiging van de arbeidsovereenkomst. In dit geval heeft hotelmanager [betrokkene 1] de gestelde onregelmatigheden al op 11 september 2024 ontdekt. Zij had dit meteen met [verzoeker] - die nog aan het werk was - kunnen en moeten bespreken, maar het heeft, zonder dat daarvoor een goede reden is aangevoerd, nog tot 16 september 2024 geduurd voordat [verzoeker] (door regiomanager [betrokkene 2]) voor het eerst werd uitgenodigd voor een gesprek hierover. Dat het uiteindelijk pas 30 september 2024 werd kan niet uitsluitend worden gerechtvaardigd met het argument dat [betrokkene 3] pas wist van de situatie op 25 september 2024.
4.11.
Bovendien heeft [verzoeker] gemotiveerd betwist dat [betrokkene 3] de enige tot ontslag bevoegde persoon is. In dit verband heeft [verzoeker] er op gewezen dat het vreemd is dat [betrokkene 2] wel het salaris heeft stopgezet maar niet bevoegd zou zijn tot het verlenen van ontslag en dat [betrokkene 3] niet aanwezig is geweest bij het gesprek met [verzoeker] van 30 september 2024. Bastion heeft dat verweer onvoldoende gemotiveerd weersproken. Bastion heeft aangevoerd dat [betrokkene 3] verantwoordelijk is voor 1300 medewerkers en dat zij daarom niet bij ieder gesprek aanwezig kan zijn. Dat zal zo zijn, maar het gesprek op 30 september 2024 betrof een gesprek in het kader van een (eventueel te geven) ontslag op staande voet, wat naar mag worden aangenomen niet al te vaak voorkomt. Als [betrokkene 3] de enige ontslagbevoegde persoon is, had het voor de hand gelegen dat zij bij dat gesprek aanwezig zou zijn geweest.
4.12.
Daar komt nog bij dat Bastion heeft geweigerd het bewijsmateriaal van de door haar gestelde gedragingen meteen met [verzoeker] te delen. Dat bewijsmateriaal heeft Bastion, zonder dat daartoe een goede reden in aangevoerd, pas in deze gerechtelijke procedure overgelegd in plaats van dat tijdig met [verzoeker] te bespreken.
Billijke vergoeding nihil
4.13.
Omdat hiervoor is geoordeeld dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is, kan de kantonrechter [verzoeker] een billijke vergoeding toekennen. [6] De kantonrechter is echter van oordeel dat de billijke vergoeding in dit geval op nihil moet worden gesteld, gezien de eigen rol van [verzoeker] in het ontstaan van het geschil. [verzoeker] heeft immers zelf vragen opgeroepen over zijn betrouwbaarheid door de tekst van zijn WhatsAppbericht van 28 augustus 2024, door buiten medeweten van Bastion rechtstreeks gelden aan te nemen van gasten in een situatie waarin met geld gewerkt wordt en daarvoor verschillende verklaringen te geven. Voor zover het gaat om de resterende waarde van de arbeidsovereenkomst, is bovendien ter zitting naar voren gekomen dat [verzoeker] kort na het gegeven ontslag op staande voet al ander werk heeft gevonden.
Vergoeding wegens onregelmatige opzegging
4.14.
De gevorderde vergoeding wegens onregelmatige opzegging zal worden toegewezen, omdat is opgezegd tegen een eerdere dag dan die tussen partijen geldt. [7] Die vergoeding is gelijk aan het bedrag van het loon over de opzegtermijn, volgens [verzoeker] € 1.776,94 bruto. De omvang van dit bedrag is door Bastion niet betwist, zodat dit zal worden toegewezen.
4.15.
De gevorderde wettelijke rente over deze vergoeding wordt ook toegewezen, te rekenen vanaf de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd, dus vanaf 30 september 2024. [8]
Transitievergoeding
4.16.
De verzochte transitievergoeding is eveneens toewijsbaar. De kantonrechter heeft hiervoor geoordeeld dat het ontslag op staande voet niet terecht is gegeven, omdat daarvoor geen dringende reden aanwezig was. Een dringende reden valt niet zonder meer samen met ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van een werknemer. Maar bij gebreke van een dringende reden en gelet op de hiervoor vastgestelde feiten en omstandigheden is er geen grond om te oordelen dat het eindigen van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van
ernstigverwijtbaar handelen of nalaten van [verzoeker]. Dat betekent dat Bastion de transitievergoeding verschuldigd is. [9] Bastion heeft de door [verzoeker] gemaakte berekening van de transitievergoeding van € 505,20 bruto niet betwist. Daarom wordt Bastion veroordeeld tot betaling van dat bedrag.
4.17.
De gevorderde wettelijke rente over de transitievergoeding wordt ook toegewezen, te rekenen vanaf een maand na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd, dus vanaf 30 oktober 2024.
Achterstallig salaris
4.18.
Het verzoek tot betaling van het achterstallige salaris tot 30 september 2024 is eveneens toewijsbaar. Gelet op wat hiervoor is overwogen, is immers niet komen vast te staan dat het salaris over september 2024 terecht is verrekend met de door Bastion gestelde posten. Overigens zijn de verrekende bedragen door Bastion niet gespecificeerd. Omdat Bastion de berekening van het door [verzoeker] verzochte bedrag aan salaris van € 1.784,72 bruto niet heeft betwist, zal dat bedrag worden toegewezen.
4.19.
Ook de wettelijke verhoging over dat bedrag (overeenkomstig artikel 7:625 BW) is toewijsbaar, omdat Bastion het salaris niet tijdig heeft betaald.
4.20.
De vanaf 1 oktober 2024 verzochte wettelijke rente over het achterstallige salaris is eveneens toewijsbaar.
Proceskosten
4.21.
De proceskosten komen voor rekening van Bastion, omdat zij overwegend ongelijk krijgt.
4.22.
De proceskosten aan de zijde van [verzoeker] worden vastgesteld op in totaal € 1.036,00 (€ 87,00 aan griffierecht, € 814,00 aan salaris gemachtigde en € 135,00 aan nakosten). Ook de eventuele kosten van betekening van de beschikking en de wettelijke rente over de proceskosten zijn toewijsbaar zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt Bastion om aan [verzoeker] de vergoeding wegens onregelmatige opzegging te betalen van € 1.776,94 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 30 september 2024 tot aan de dag van de gehele betaling,
5.2.
veroordeelt Bastion om aan [verzoeker] een transitievergoeding te betalen van € 505,20 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 30 oktober 2024 tot aan de dag van de gehele betaling,
5.3.
veroordeelt Bastion om aan [verzoeker] het achterstallig salaris over september 2024 te betalen van € 1.784,72 bruto, te vermeerderen met de wettelijke verhoging (overeenkomstig artikel 7:625 BW) en met de wettelijke rente vanaf 1 oktober 2024 tot aan de dag van de gehele betaling,
5.4.
veroordeelt Bastion in de proceskosten, aan de zijde van [verzoeker] vastgesteld op € 1.036,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als Bastion niet tijdig aan die veroordeling voldoet en de beschikking daarna wordt betekend,
5.5.
veroordeelt Bastion tot betaling van de wettelijke rente over de proceskosten als die kosten niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.6.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad [10] ,
5.7.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.A. Charbon en in het openbaar uitgesproken (en namens mr. P.A. Charbon ondertekend) door mr. E. Jochem op 13 februari 2025.
De griffier, De kantonrechter,

Voetnoten

1.Op grond van artikel 7:681 van het Burgerlijk Wetboek (BW)
2.Op grond van artikel 7:672 lid 11 BW
3.Op grond van artikel 7:673 BW
4.Artikel 7:677 lid 1 BW.
5.HR 27 april 2001, ECLI:NL:2001:AB1347 rov. 3.4., HR 18 mei 1984, ECLI:NL:HR:1984:AG4814 rov. 3.2. en HR 15 februari 1980, ECLI:NL:HR:1980:AC4006
6.Artikel 7:681 lid 1 BW.
7.Artikel 7:672 lid 11 BW.
8.Artikel 7:686a lid 1 BW.
9.Artikel 7:673 lid 1 en lid 7 onderdeel c BW.
10.Uitvoerbaar bij voorraad betekent dat de veroordelingen in de beschikking uitgevoerd moeten worden, ook als eventueel in hoger beroep wordt gegaan.