Uitspraak
1.De procedure
- de vrijwillige verschijning van [gedaagde],
- de pleitnota van Ymere,
- de pleitnota van [gedaagde].
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
nietin het gehuurde te zijn. Zo werkt zij ‘s nachts en is het lastig om met het openbaar vervoer terug naar [plaats 1] te keren na haar werk. [gedaagde] geeft aan dat zij het liefst in [plaats 2] verblijft en daar boodschappen doet omdat zij door de buren maar ook door Ymere niet wordt begrepen. Zij kiest er daarom voor zo onopvallend mogelijk in het gehuurde te blijven. Hoewel een en ander op zich begrijpelijk is, kan hieruit niet worden afgeleid dat zij haar hoofdverblijf wel in het gehuurde heeft. Wat zij zelf aanvoert, bevestigt immers alleen maar het beeld dat het leven van [gedaagde] zich niet of slechts in zeer beperkte mate in of rondom het gehuurde afspeelt.