Uitspraak
1.[eiser 1],
[eiser 2],
[eiser 3],
[eiser 4],
[eiser 5],
[eiser 6],
[eiser 7],
[eiser 8],
[eiser 9],
1.De zaak in het kort
2.De procedure
3.Feiten
4.De vorderingen en het verweer
de kantonrechter begrijpt: de werknemers)aanspraak kunnen maken op de aanspraken, voortvloeiende uit de cao Particuliere Beveiliging;
5.De beoordeling
FNV/Pontmeyer).
géénbeveiligingswerk verrichten, terwijl de werknemers nou juist als beveiliger waren aangenomen. Vervolgens heeft Securitas de uit de cao voortvloeiende arbeidsvoorwaarden zonder voorbehoud - en zonder een beroep te doen op artikel 3 lid 2 van de cao - op de werknemers toegepast. Zo heeft Securitas in 2013 een addenda toegevoegd aan de arbeidsovereenkomsten van de werknemers, waarbij een salarisverhoging is doorgevoerd (r.o. 3.4). De wijziging van de arbeidsvoorwaarden die met deze addenda is doorgevoerd vloeide voort uit een bepaling die op grond van de destijds geldende cao óók onder de uitzonderingsbepaling van artikel 3 viel. Securitas heeft aldus vanaf de indiensttreding van de werknemers in 2010 tot 25 november 2022 geen beroep gedaan op de uitzonderingsbepaling van artikel 3, lid 2 van de cao. Het feit dat op enig moment voor Securitas kennelijk sprake was van een gewijzigde situatie, dan wel een gewijzigd belang zoals besproken in r.o. 5.12, kan Securitas niet aan de werknemers tegenwerpen. De werknemers mochten er, gelet op de mededelingen en gedragingen van Securitas namelijk redelijkerwijs op vertrouwen dat de uitzondering van artikel 3, lid 2 van de cao niet op hen van toepassing was. Er is daarmee sprake van een verworven recht.