ECLI:NL:RBNHO:2025:1236

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
10 februari 2025
Publicatiedatum
10 februari 2025
Zaaknummer
15/114504-23
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting tenuitvoerlegging ISD-maatregel en verzoek beëindiging afgewezen

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 10 februari 2025 uitspraak gedaan over de voortzetting van de ISD-maatregel voor een veroordeelde, die momenteel gedetineerd is in de Penitentiaire Inrichting Rotterdam. De rechtbank heeft het verzoek van de veroordeelde en zijn raadsman om de ISD-maatregel te beëindigen afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de resterende duur van de ISD-maatregel voldoende is voor plaatsing en afronding van een behandeling in een kliniek. De rechtbank heeft de noodzaak van de voortzetting van de maatregel beoordeeld aan de hand van rapportages en het verloop van het ISD-traject. De veroordeelde heeft positieve ontwikkelingen doorgemaakt, maar er zijn nog zorgen over zijn middelengebruik en het recidiverisico. De rechtbank concludeert dat de ISD-maatregel moet worden voortgezet ter beveiliging van de maatschappij en om recidive te voorkomen. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de wachtlijsten voor klinische opname een maatschappelijke realiteit zijn, wat de noodzaak van een alternatief plan voor de veroordeelde benadrukt. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de rechtbank zich voldoende geïnformeerd achtte om de maatregel voort te zetten.

Uitspraak

RECHTBANK noord-holland

Team Straf, locatie Haarlemmermeer
Meervoudige kamer
Parketnummer: 15/114504-23, 15/100581-21 (ttzgev), 15/068997-21 (ttzgev), 15/082730-23 (ttzgev) en15/057062-23 (ttzgev)
Uitspraakdatum: 10 februari 2025
Beslissing van de meervoudige kamer voor strafzaken op grond van artikel 6.6.14 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) in de zaak van:
[naam],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Rotterdam, locatie Hoogvliet te Hoogvliet,
hierna te noemen: de veroordeelde.

1.De procedure

Bij onherroepelijk vonnis van de meervoudige strafkamer van deze rechtbank van 14 februari 2024 is aan de veroordeelde de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: de ISD-maatregel) opgelegd voor de duur van twee jaren.
Bij brief van 5 december 2024 heeft de raadsman van de veroordeelde verzocht om een tussentijdse beoordeling van de noodzaak van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel en verzocht de maatregel te beëindigen.
De rechtbank heeft kennis genomen van de processtukken waaronder:
- de ingevolge artikel 6.6.14 Sv uitgebrachte rapportage van 22 januari 2025, opgemaakt
door rapporteur [naam] onder verantwoordelijkheid van [naam] , directeur ISD
van de P.I. Rotterdam, locatie Hoogvliet,
- een door de veroordeelde ondertekend ‘Verblijfsplan ISD”, gedateerd 3 april 2024,
- een reclasseringsrapport van 8 oktober 2024 van GGZ ERW Novadic-Kentron Den Bosch,
- een reclasseringsrapport van 24 oktober 2023 van GGZ Fivoor Leiden,
- het uittreksel Justitiële Documentatie betreffende de veroordeelde van 20 december 2024.
De rechtbank heeft op 27 januari 2025 de officier van justitie, de veroordeelde, zijn raadsman mr. T.P.A.M. Wouters, advocaat te Amsterdam, alsmede de getuige [naam] , als casemanager ISD verbonden aan de P.I. Rotterdam, locatie Hoogvliet, op de openbare terechtzitting gehoord.

2.Het verloop van het ISD- traject en het standpunt van de inrichting

Voortgangsverslag
Het voortgangsverslag van 22 januari 2025 bevat een overzicht van de belangrijkste ontwikkelingen tijdens het verloop van de maatregel. De veroordeelde is op 12 maart 2024 op de ISD-afdeling van Justitieel Complex Zaanstad begonnen. Na een aantal kleinere voorvallen vond op eind april 2024 een incident plaats waarbij IBT-ers gewond raakten, en is de veroordeelde overgeplaatst naar de ISD-afdeling in Zeist. In de korte periode dat de veroordeelde in Zeist verbleef zijn diverse rapporten opgemaakt en heeft de veroordeelde meerdere straffen opgelegd gekregen wegens positieve UC’s, contrabande (harddrugs), verbale agressie en bedreiging van het personeel en afdelingshoofd. De veroordeelde liet continu een zodanig ontwrichtend en ondermijnend gedrag zien, waardoor dit op geen enkele reguliere ISD-afdeling meer houdbaar was.
Op 23 mei 2024 is de veroordeelde overgeplaatst naar de BPG-afdeling (Beheersmatige Problematische Gedetineerden) in P.I. Vugt. Na een stroef begin heeft de veroordeelde een positieve doorstart gemaakt. Hij ging makkelijk een gesprek aan met het personeel, durfde te reflecteren naar zichzelf en bood waar nodig zijn verontschuldigingen aan. De veroordeelde stond goed in contact met het personeel, sprak regelmatig met hen over zaken die hem bezighielden en stelde zich begeleidbaar op. Hij maakte goed gebruik van de geboden activiteiten. De veroordeelde ging altijd luchten, sportte graag en veel en volgde de Agressie Regulatie op Maat training bij Humanitas. Naar aanleiding van het TBO (Traject Bepalings Overleg) heeft de veroordeelde een klinisch traject aangeboden gekregen. Hij kan zich hierin vinden. Dit is conform het concept verblijfsplan dat opgemaakt is en op 16 april 2024 getekend door de veroordeelde in JC Zaanstad. Het NIFP/IFZ heeft een indicatie afgegeven voor klinische behandeling. Daarbij is het belangrijk dat de veroordeelde in een gestructureerde en abstinente behandelomgeving geplaatst wordt met een ervaren behandelteam, dat in staat is om de veroordeelde tijdig te begrenzen en hem te wijzen op de regels en afspraken. De kliniek kan ook een behandelingsaanbod doen, dat ook individueel gegeven kan worden. Verder verdient het ook de aanbeveling dat de veroordeelde regelmatig gecontroleerd wordt op het gebruik en/of handelen van drugs, door regelmatig uc-controles af te nemen en niet geplande kamercontroles. In de begeleiding en behandeling zal ook aandacht moeten zijn voor terugvalpreventie, zijn copingvaardigheden en het uitspreken van emoties, spanning en frustraties. De veroordeelde kan verder profiteren van ondersteuning en begeleiding om verandering op diverse leefgebieden te realiseren. De veroordeelde dient zich bewust te zijn dat hij hiermee de grootste kans maakt om tot gedragsverandering te komen en zijn leefstijl positief weet om te buigen. De veroordeelde kan zich in het aangeboden traject vinden. De veroordeelde is naar aanleiding hiervan aangemeld middels IFZO en toegeleid naar FVK Fivoor in Rotterdam. Hij is daar geaccepteerd en op de wachtlijst geplaatst.
Op 31 oktober 2024 is de veroordeelde weer teruggegaan naar de ISD-afdeling nu van de P.I. in Hoogvliet. Na een kort verblijf op de Stabilisatie-afdeling is de veroordeelde doorgestroomd naar Motivatie-afdeling [naam] waar een vervolg op de Agressie Regulatie Training plaatsvindt, de veroordeelde een extra sportmoment krijgt om zijn hoofd leeg te maken en waar de veroordeelde op 20 november 2024 is aangesteld als afdelingsreiniger. De veroordeelde ervaart veel spanningen in de contacten met zijn ex, die de zorg heeft over hun tweejarig zoontje. Ook de onduidelijkheid wanneer plaatsing in de FPK plaatsvindt, bezorgt hem veel stress. Halverwege december 2024 is er sprake van een positieve urinecontrole, vooraf door de veroordeelde aangegeven. Na een sanctie van enkele dagen heeft de veroordeelde – bij wijze van uitzondering – zijn baan als reiniger weer opgepakt.
Advies over voortgang
De veroordeelde doet het goed binnen de veilige omgeving van de ISD-maatregel. Hij heeft structuur, krijgt behandeling en is in afwachting van een klinische plaatsing zodat ook aan de middelenproblematiek gewerkt kan worden. Wanneer dit wegvalt is het risico dat de veroordeelde terugvalt in delictgedrag erg hoog en zijn er ernstige zorgen op het gebied van geweld. Geadviseerd wordt de ISD-maatregel voort te zetten.
De getuige heeft voornoemd advies ter zitting bevestigd en als volgt aangevuld. De veroordeelde heeft afgelopen maand wederom een positieve urinecontrole gehad, maar is zeker op de goede weg. Binnen de veilige structuur van de ISD-afdeling doet hij het heel goed. Maar hij is er nog niet; als die structuur nu afwezig zou zijn, is de kans groot op terugval in middelengebruik en eventueel agressief gedrag.
Bij wijze van uitzondering is de veroordeelde vanwege de wachttijden bij de FPK in Portugaal ook op de wachtlijst van de minder beveiligde FPA op diezelfde locatie aangemeld. Dit om kansen op snellere plaatsing te vergroten. Waar het eerst plek is, zal hij worden geplaatst. De kliniek heeft minimaal een half jaar nodig voor behandeling en is afhankelijk van de uitstroom om nieuwe cliënten toe te laten. De regiebehandelaar houdt wekelijks contact met de kliniek. Zodra de veroordeelde in de kliniek zit, wordt een woonprofiel opgesteld. Vanwege het feit dat nog geen uitspraak kan worden gedaan over de datum waarop de veroordeelde in de kliniek kan worden geplaatst, zal de getuige ervoor zorgen dat de veroordeelde volgende maand in het TBO wordt besproken met als doel dat binnen een korte tijd zekerheidshalve een alternatief plan wordt opgesteld als plaatsing in de kliniek binnen de resterende tijd van de ISD-maatregel niet meer tijdig mocht lukken. Vooralsnog is er nog voldoende tijd om plaatsing af te wachten om vervolgens nog binnen de resterende ISD-tijd de behandeling af te kunnen ronden.

3.De standpunten

Standpunt van de veroordeelde en zijn raadsman
Primair heeft de raadsman zijn verzoek om de ISD-maatregel te beëindigen, gehandhaafd. Aan de criteria voor voortzetting van de maatregel is niet voldaan. Ten eerste zal naar verwachting, gelet op de motivatie van de veroordeelde om zijn leven te veranderen, beëindiging van de ISD-maatregel niet leiden tot overlast of verloedering van het publiek domein. Ten tweede is de impasse veroorzaakt door de wachtlijstproblematiek, dit is een factor die buiten de macht van de veroordeelde ligt, dit is niet aan hem te wijten. Voortzetting is derhalve niet langer wenselijk of noodzakelijk of proportioneel..
Subsidiair heeft de raadsman bepleit de beslissing op het beëindigingsverzoek voor twee maanden aan te houden. Bij de huidige stand van zaken is onvoldoende duidelijk wat het alternatieve plan voor invulling van de maatregel zal zijn indien plaatsing in een kliniek niet (tijdig) doorgang kan vinden. Binnen twee maanden moet duidelijk kunnen zijn wat de stand van zaken is en wat de invulling is van een alternatief plan om de veroordeelde zonder klinische opname te begeleiden bij zijn terugkomst in de maatschappij.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vordert voortzetting van de ISD-maatregel. Uit het voortgangsrapport en hetgeen de getuige ter zitting heeft verteld kan worden geconcludeerd dat er nog steeds zorgen zijn over het middelengebruik van de veroordeelde. Ook resteert er nog voldoende tijd om invulling te geven aan de ISD-maatregel.
Daarom ziet de officier van justitie primair geen reden om de beslissing aan te houden.
Subsidiair verzet de officier van justitie zich niet tegen aanhouding van de beslissing.

4.De beoordeling

De rechtbank dient in het kader van de onderhavige procedure te beoordelen of voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel noodzakelijk is. In artikel 38m lid 2 van het Wetboek van Strafrecht is bepaald dat de ISD-maatregel strekt tot beveiliging van de maatschappij en de beëindiging van de recidive van de veroordeelde. De rechtbank beëindigt de maatregel indien zij naar aanleiding van de inlichtingen over de noodzaak van de voortzetting van de maatregel van oordeel is dat de verdere tenuitvoerlegging niet langer is vereist. Daarbij geldt het volgende beslissingskader. Allereerst moet worden vastgesteld of opheffing van de maatregel zal leiden tot te verwachten onveiligheid, ernstige overlast en verloedering van het publieke domein. Daarna moet worden bezien of verdere voortzetting van de maatregel niet zinvol is door een omstandigheid die buiten de macht van betrokkene ligt.
Op grond van de hiervoor genoemde stukken en het verhandelde op de openbare terechtzitting stelt de rechtbank vast dat de redenen tot oplegging van de ISD-maatregel nog onverkort aanwezig zijn. Uit de rapportage blijkt dat de veroordeelde het nu in de gestructureerde setting goed doet en positieve ontwikkelingen heeft doorgemaakt. Maar er blijkt ook uit dat de veroordeelde die ontwikkeling nog verder moet doorzetten en dat het recidiverisico erg hoog is als die gestructureerde setting nu wegvalt. De veroordeelde heeft nog therapieën nodig. Daarnaast is het van belang dat zicht blijft op het middelengebruik. In de afgelopen maanden heeft de veroordeelde tweemaal een positieve urinecontrole gehad. De veroordeelde heeft zelf ter zitting toegelicht over één van die gevallen dat hij toen inderdaad had geblowd omdat het even tegen zat en hij rust nodig had. Ter zitting heeft hij verder verklaard dat hij zichzelf niet als verslaafd ziet maar er voor kiest te blijven blowen. Dit blijft een punt dat aandacht vraagt.
De rechtbank concludeert daarom dat de ISD-maatregel moet worden voortgezet met het oog op de beveiliging van de maatschappij en het beperken van het recidiverisico.
Voor de therapieën in een klinische setting blijkt minimaal een half jaar nodig te zijn. De veroordeelde staat nu op twee wachtlijsten om de kans op een snelle plaatsing te vergroten. De resterende duur van de ISD-maatregel bedraagt nog een jaar. De rechtbank gaat ervan uit dat dat voldoende is voor plaatsing en afronding van een behandeling in een kliniek. In elk geval is er op dit moment geen reden om aan te nemen dat de resterende tijd onvoldoende zal zijn.
De rechtbank acht zich op dit moment voldoende geïnformeerd en ziet daarom geen aanleiding de beslissing aan te houden. De rechtbank komt op grond van bovenstaande tot de conclusie – anders dan de raadsman – dat niet gezegd kan worden dat voortzetting van de maatregel niet zinvol is.
Ter zijde merkt de rechtbank in dat verband op dat het moment waarop de veroordeelde op de wachtlijst terecht gekomen is, is vertraagd doordat het gedrag van de veroordeelde pas na plaatsing op de afdeling BPG in Vugt ten positieve veranderd is, zodat aanmelding voor een klinische opname vervolgens kon plaatsvinden. Na het verlaten van de afdeling BPG heeft de penitentiaire inrichting in Hoogvliet de aanmelding voor een klinische opname voortvarend opgepakt.
Landelijk is het fenomeen van wachtlijsten in het publieke domein voor onder meer (geestelijke) gezondheidszorg een maatschappelijke realiteit, waar ongewenste maatschappelijk schade uit voortvloeit. Ook in de strafrechtketen. Het baart ook de rechtbank zorgen dat de (landelijke) wachtlijsten voor een klinische opname steeds langer worden. Daarom is het goed dat in dit concrete geval na verloop van tijd voor de verdere invulling van de maatregel een alternatief plan voor de veroordeelde voorhanden is. De veroordeelde volgt op dit moment nog trainingen in de penitentiaire inrichting. Daarnaast heeft de getuige ter terechtzitting meegedeeld dat de regiebehandelaar wekelijks contact heeft met de kliniek en dat de veroordeelde binnen het TBO zal worden besproken.

5.De beslissing

De rechtbank:
Wijst het primaire verzoek tot beëindiging van de ISD-maatregel af;
Wijst het subsidiaire verzoek tot aanhouding af;
Bepaalt dat de tenuitvoerlegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders van [naam] , geboren op [geboortedatum]
wordt voortgezet.
Deze beslissing is gegeven door
mr. G.M.G. Hink, voorzitter,
mr. P.E. van der Veen en mr. I.A. Groenendijk, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier, mr. C.M.A. van der Meij,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 10 februari 2025.