Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
[Verzoeker]
Feiten
Procedure
Verzoek
Standpunt van het Openbaar Ministerie
Beoordeling
Beslissing
€ 2.196,78(zegge: tweeduizend honderdzesennegentig euro en achtenzeventig eurocent).
Rechtbank Noord-Holland
Op 15 oktober 2025 heeft de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, een beslissing genomen in een rekestprocedure op grond van artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn raadsman mr. R.I. Takens, heeft een verzoek ingediend voor een vergoeding van in totaal € 2.196,78, bestaande uit reis- en verblijfkosten en kosten van rechtsbijstand. De rechtbank heeft vastgesteld dat de officier van justitie heeft besloten de verzoeker niet verder te vervolgen, wat betekent dat de strafzaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel. De rechtbank heeft het verzoekschrift op 17 september 2025 in openbare raadkamer behandeld, waarbij de gemachtigde advocaat en de officier van justitie zijn gehoord. De verzoeker is niet verschenen, maar zijn verzoek is toegelicht door zijn raadsman.
De rechtbank heeft de hoogte van de verzochte kilometervergoeding van 77 cent per kilometer beoordeeld in het licht van eerdere uitspraken, waaronder een uitspraak van het gerechtshof Amsterdam, waar deze vergoeding niet als buitensporig werd beschouwd. De rechtbank heeft geoordeeld dat de declaratie, in combinatie met de uren en de aard van de zaak, niet bovenmatig is. De rechtbank heeft de vergoeding voor de kosten van de raadsman vastgesteld op € 1.504,60 en daarnaast € 680,- voor de kosten van indiening en behandeling van het verzoekschrift. De totale vergoeding van € 2.196,78 is toegewezen aan de verzoeker, ten laste van de Staat.
De beslissing is openbaar uitgesproken door mr. C.S. Schoorl, rechter, en de griffier L. Bottelier. Tegen deze beslissing staat voor de officier van justitie binnen veertien dagen en voor de gewezen verdachte of zijn erfgenamen binnen een maand hoger beroep open bij het gerechtshof.