ECLI:NL:RBNHO:2025:11871

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 oktober 2025
Publicatiedatum
16 oktober 2025
Zaaknummer
11159406 \ CV EXPL 24-3847
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraagde vlucht en geldige overdracht van vorderingsrecht

In deze zaak heeft AirHelp Germany GmbH compensatie gevorderd van Cathay Pacific Airways Limited vanwege een vertraagde vlucht. De passagier had een vervoersovereenkomst met de vervoerder en is met meer dan drie uur vertraging op zijn eindbestemming aangekomen. AirHelp stelt dat de passagier zijn vordering aan haar heeft overgedragen, maar de vervoerder betwist de geldigheid van deze overdracht. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de overdracht van de vordering rechtsgeldig is, omdat aan de vereisten voor een geldige cessie is voldaan. De kantonrechter oordeelt dat de combinatie van de boekingsreferentie, de naam en het paspoort van de passagier voldoende is om de vordering te identificeren. De vordering van AirHelp wordt toegewezen, en de vervoerder wordt veroordeeld tot betaling van € 600,00, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 11159406 \ CV EXPL 24-3847
Uitspraakdatum: 15 oktober 2025
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
AirHelp Germany GmbH
gevestigd te Berlijn, Duitsland
eiseres
hierna te noemen: AirHelp
gemachtigde: mr. D.E. Lof (Lof Legal Services)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Cathay Pacific Airways Limited
gevestigd te Hong Kong, China
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. M. de Wijs (De Clerq Advocaten Notariaat)
De zaak in het kort
AirHelp heeft compensatie van de vervoerder gevorderd vanwege een vertraagde vlucht. Zij stelt dat een passagier zijn vordering daartoe aan haar heeft overgedragen. De vervoerder betwist dat de passagier de vordering (geldig) aan AirHelp heeft overgedragen. Het betoog van de vervoerder slaagt echter niet. Daarom wordt de vordering van AirHelp toegewezen.

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- het antwoord in het incident;
- het vonnis in het incident van 11 december 2024;
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[betrokkene] (hierna: de passagier) heeft met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten. Op grond daarvan moest de vervoerder hem op 9 oktober 2023 vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport, via Hong Kong, China, naar Manilla, Fillipijnen.
2.2.
De vervoerder heeft vlucht CX270 van Amsterdam naar Hong Kong (hierna: de vlucht) vertraagd uitgevoerd. De passagier is met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming aangekomen.
2.3.
AirHelp heeft compensatie van de vervoerder gevorderd.
2.4.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
AirHelp vordert dat de vervoerder, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 600,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de datum van de vlucht tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
AirHelp baseert haar vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). AirHelp stelt dat de passagier zijn eventuele vorderingsrecht aan haar heeft overgedragen en dat de vervoerder haar daarom en vanwege de vertraging van de vlucht de compensatie moet voldoen van € 600,-. [1]
3.3.
De vervoerder betwist dat de passagier zijn eventuele vorderingsrecht (geldig) aan AirHelp heeft overgedragen.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
Overdracht vorderingsrecht
4.2.
Vast staat dat de passagier met meer dan drie uur vertraging op de eindbestemming is aangekomen en daarom recht heeft op de compensatie van artikel 7 van de Verordening. Tussen partijen is slechts in geschil of de passagier zijn vorderingsrecht tot die compensatie (geldig) aan AirHelp heeft overgedragen.
4.3.
AirHelp stelt dat de passagier zijn eventuele vorderingsrecht aan haar heeft overgedragen. Daartoe heeft zij een ‘Assignment Form’ overgelegd (hierna: het overdrachtsdocument). De vervoerder betwist dit.
4.4.
Voor een geldige overdracht van een vordering (cessie) zijn twee vereisten: een daartoe bestemde akte en mededeling aan de schuldenaar. [2] Aan het mededelingsvereiste is voldaan doordat de cessie bij dagvaarding of in ieder geval in deze procedure aan de vervoerder is medegedeeld. De vervoerder betwist echter dat het overdrachtsdocument een geldige cessieakte is. Daarom zou volgens hem de situatie zich voor kunnen doen dat een passagier de cessie in een eventuele tweede procedure betwist en dat de vervoerder de vordering twee keer zou moeten voldoen. De vervoerder betwist onder meer de echtheid van de handtekening van de passagier op het overdrachtsdocument.
AirHelp heeft voldoende onderbouwd dat de handtekening afkomstig is van de passagier
4.5.
De kantonrechter overweegt dat op AirHelp de last rust te bewijzen dat de vordering rechtsgeldig aan haar is overgedragen. Gelet op het verweer van de vervoerder rust op haar daarom onder meer de last te bewijzen dat de handtekening op het overdrachtsdocument afkomstig is van de passagier.
4.6.
AirHelp stelt dat de handtekening afkomstig is van de passagier. Dit blijkt volgens AirHelp uit het gegeven dat zij ook de boekingsbevestiging en het paspoort van de passagier heeft overgelegd. Hierover zou zij niet beschikken als de passagier de vordering niet aan haar had overgedragen, aldus AirHelp.
4.7.
De kantonrechter oordeelt dat AirHelp met het overleggen van de kopie van het paspoort en de boekingsbevestiging voldoende heeft onderbouwd dat de handtekening afkomstig is van de passagier. Dat in een andere kwestie de passagier ontkende dat hij AirHelp opdracht had gegeven de compensatie te innen, leidt niet tot de conclusie dat ook in dit geval aan de echtheid van de handtekening moet worden getwijfeld. Daarom kan AirHelp het overdrachtsdocument gebruiken ter onderbouwing van haar stelling dat de passagier de vordering aan haar heeft overgedragen.
Het overdrachtsdocument is voldoende bepaald
4.8.
Daarnaast moet een cessieakte voldoende bepaald zijn. Dit houdt in dat de te leveren vordering voldoende door de akte moet worden bepaald. [3] De vervoerder betwist dat het overdrachtsdocument voldoende bepaald is. Hij voert daartoe aan dat het overdrachtsdocument niet vermeldt wie de schuldenaar van de vordering is en het dus niet duidelijk is of het gaat om een vordering op de vervoerder. Daarnaast bevat het overdrachtsdocument geen aanduiding van het vluchtnummer, maar slechts een boekingsreferentie van zes letters en cijfers. Deze code is niet uniek omdat deze codes in de loop van tijd worden hergebruikt. Ook is deze code niet specifiek voor een bepaalde luchtvaartmaatschappij. Daarom is alleen een boekingsreferentie niet geschikt om een specifieke vlucht mee aan te duiden, aldus de vervoerder.
4.9.
AirHelp heeft hier tegenin gebracht dat de combinatie van de boekingsreferentie, de naam en het paspoort van de passagier, wel uniek is. Volgens haar is het nog nooit gebeurd dat een passagier voor verschillende vluchten twee keer dezelfde boekingsreferentie toegekend krijgt. Daarom maakt het niet uit dat het overdrachtsdocument niet de vervoerder als schuldenaar vermeldt. Ten slotte kan de vervoerder zich altijd tegen een eventuele tweede vordering van een passagier verweren met een beroep op bevrijdende betaling, aldus AirHelp.
4.10.
De kantonrechter oordeelt dat het betoog van de vervoerder niet slaagt. Een vordering hoeft namelijk niet in de cessieakte zelf te worden gespecificeerd door vermelding van bijzonderheden als de naam van de debiteur. Voldoende is dat de akte zodanige gegevens bevat dat, eventueel achteraf, aan de hand daarvan kan worden vastgesteld om welke vordering het gaat. [4] Ook de administratie van de cedent kan bijvoorbeeld gebruikt worden om vast te stellen om welke vorderingen het gaat. [5] Daarom maakt de enkele omstandigheid dat het overdrachtsdocument niet de naam van de vervoerder vermeldt, het overdrachtsdocument niet onvoldoende bepaald. Er kan namelijk ook worden vastgesteld om welke vlucht het gaat aan de hand van (bijvoorbeeld) de dagvaarding, waarin de vluchtgegevens staan vermeld.
4.11.
Het betoog van de vervoerder dat de boekingsreferentie niet uniek is, slaagt evenmin. Hij heeft namelijk de stelling van AirHelp dat de combinatie van de boekingsreferentie, de naam en het paspoort van de passagier voldoende is om te verwijzen naar deze specifieke vlucht, onvoldoende gemotiveerd betwist. In het bijzonder heeft hij op geen enkele manier onderbouwd dat deze boekingsreferenties meerdere keren bij dezelfde passagier en dezelfde luchtvaartmaatschappij worden hergebruikt. Daarom maakt het gegeven dat het overdrachtsdocument alleen de boekingsreferenties vermeldt, evenmin dat het overdrachtsdocument onvoldoende bepaald is. De boekingsreferentie vormt aldus voldoende ‘koppeling’ tussen de akte van cessie en de boekingsdocumenten van de passagier.
4.12.
De conclusie is dat het overdrachtsdocument voldoende bepaald is. Daarom is er sprake van een geldige cessieakte. De cessie is medegedeeld aan de vervoerder. Dit betekent dat de passagier de vordering (geldig) heeft overgedragen aan AirHelp.
De vordering wordt toegewezen
4.13.
Vast staat dat de passagier recht had op compensatie en dat hij het vorderingsrecht daartoe heeft overgedragen aan AirHelp. Daarom zal de door AirHelp gevorderde hoofdsom worden toegewezen. De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is als anderszins onbetwist eveneens toewijsbaar.
4.14.
De vervoerder zal in het ongelijk worden gesteld. Daarom zal hij worden veroordeeld in de kosten van de procedure in het incident en in de hoofdzaak. Ook de nakosten worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door AirHelp worden gemaakt. De gevorderde rente over de proceskosten wordt toegewezen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan AirHelp van € 600,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 9 oktober 2023, tot aan de dag van voldoening van dit bedrag;
5.2.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten die aan de kant van AirHelp tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 135,97;
griffierecht € 328,00;
salaris gemachtigde € 352,00; (2 x € 135 + 1 x € 82);
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis;
5.3.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van € 67,50 aan nakosten, voor zover AirHelp daadwerkelijk nakosten zal maken, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Artikel 7 van de Verordening.
2.Artikel 3:94 lid 1 BW.
3.HR 14 oktober 1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC1488.
4.HR 14 oktober 1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC1488.
5.HR 19 september 1997, ECLI:NL:HR:1997:ZC3434.