ECLI:NL:RBNHO:2025:11481

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
11 september 2025
Publicatiedatum
8 oktober 2025
Zaaknummer
10971256 \ CV EXPL 24-511
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake informatieplichten en algemene voorwaarden in abonnementsovereenkomst Greenwheels

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 11 september 2025 een tussenvonnis gewezen in een geschil tussen Collect Car B.V., handelend onder de naam Greenwheels, en een gedaagde partij die niet is verschenen. De zaak betreft de beoordeling van de (pre)contractuele informatieplichten die de eisende partij heeft ten aanzien van de abonnementsovereenkomst en de reserveringsovereenkomsten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eisende partij niet heeft voldaan aan haar informatieplichten zoals voorgeschreven in artikel 6:230m en 6:230v van het Burgerlijk Wetboek. De eisende partij is in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de informatie die zij aan de gedaagde partij heeft verstrekt voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst. De kantonrechter heeft ook de boetebedingen in de Algemene Voorwaarden getoetst en deze niet oneerlijk bevonden. De eisende partij moet nu aanvullende informatie overleggen om te voldoen aan de wettelijke vereisten. De verdere procedure is aangehouden tot de eisende partij haar standpunt heeft toegelicht.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknr./rolnr.: 10971256 \ CV EXPL 24-511
Uitspraakdatum: 11 september 2025
Tussenvonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap
Collect Car B.V.,handelend onder de naam greenwheels
te Rotterdam
de eisende partij
gemachtigde: mr.drs. J.J.F.M. Konings
tegen
[gedaagde]
wonende te [plaats]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.De verdere procedure

1.1.
Op 8 augustus 2024 is een tussenvonnis gewezen. Ter uitvoering van dat tussenvonnis heeft de eisende partij een akte (hierna: de akte) ingediend.

2.De verdere beoordeling

2.1.
De eisende partij is in de gelegenheid gesteld om zich bij akte uit te laten over de vraag of, en hoe zij de gedaagde partij voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst heeft gewezen op de in artikel 6:230m lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) bedoelde informatie, of de bestelknop voldoet (artikel 6:230v lid 3 BW) en of de overeenkomst aan de gedaagde partij op een duurzame gegevensdrager is verstrekt en of in die overeenkomst alle essentiële informatie is vermeld (artikel 6:230v lid 7 BW).
onderscheid abonnementsovereenkomst - reserveringsovereenkomst
2.2.
De eisende partij heeft naar aanleiding van het tussenvonnis in de akte het digitale bestelproces voor het afsluiten van de abonnementsovereenkomst toegelicht. Om gebruik te kunnen maken van een auto van de eisende partij moet de gedaagde partij vervolgens ook (steeds) een ‘reserveringsovereenkomst’ sluiten. Deze overeenkomst wordt (ook door de eisende partij [1] ) gekwalificeerd als een huurovereenkomst. Net als de abonnementsovereenkomst betreft dit een overeenkomst op afstand, zodat bij het aangaan daarvan eveneens voldaan moet zijn aan de informatieplichten van artikel 6:230m lid 1 en 6:230v BW. Omdat de eisende partij geen schermafdrukken heeft overgelegd van het online afsluiten van de reserveringsovereenkomst, kan de kantonrechter (nog) niet beoordelen of de (pre)contractuele informatie juist aan de gedaagde partij is verstrekt. Aangezien hier in het tussenvonnis ook niet om is verzocht, wordt de eisende partij in de gelegenheid gesteld alsnog de schermafdrukken van het digitale bestelproces voor de reserveringsovereenkomst (ten tijde van het aangaan daarvan door de gedaagde partij) over te leggen en toe te lichten of daarbij voldaan is aan artikel 6:230m lid 1 BW, of de bestelknop voldeed (artikel 6:230v lid 3 BW), of de overeenkomst aan de gedaagde partij op een duurzame gegevensdrager is verstrekt (artikel 6:230v lid 7 BW) en of in die overeenkomst alle essentiële informatie is vermeld. De kantonrechter wijst in dit kader de eisende partij wel reeds op het oordeel hierover van de kantonrechter te Amsterdam [2] .
2.3.
De kantonrechter wijst de eisende partij er verder op dat zij deze stukken in het vervolg al bij de dagvaarding moet overleggen en daarbij moet toelichten of en hoe de informatieplichten zijn nageleefd.
de abonnementsovereenkomst
2.4.
De kantonrechter zal hieronder beoordelen of de eisende partij voor het aangaan van de abonnementsovereenkomst met de gedaagde partij heeft voldaan aan haar (pre)contractuele informatieverplichtingen.
Ambtshalve toetsing van informatieplichten:
de bestelknop
2.5.
Artikel 6:230v lid 3 BW bevat een bijzondere verplichting voor overeenkomsten die op elektronische wijze worden gesloten, zoals de onderhavige abonnementsovereenkomst. Deze verplichting houdt in dat de handelaar het elektronische bestelproces zo moet inrichten dat de consument een aanbod pas kan aanvaarden als hem op niet voor misverstand vatbare wijze duidelijk is gemaakt dat zijn bestelling een betalingsverplichting inhoudt. Indien de overeenkomst wordt aanvaard door gebruik van een knop of soortgelijke functie, moet die knop of soortgelijke functie worden uitgerust met een goed leesbare, ondubbelzinnige formulering waaruit blijkt dat het plaatsen van de bestelling een betalingsverplichting jegens de handelaar inhoudt.
2.6.
Om te beoordelen of de handelaar aan deze verplichting heeft voldaan, moet alleen rekening worden gehouden met de woorden op de bestelknop (of soortgelijke functie) waarmee de consument het bestelproces afrondt. Er mag geen acht worden geslagen op de verdere omstandigheden van het bestelproces. [3]
2.7.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de schermafdrukken die de eisende partij heeft overgelegd volgt dat het bestelproces van de abonnementsovereenkomst niet voldoet aan artikel 6:230v lid 3 BW. Anders dan de eisende partij heeft gesteld, komt naar het oordeel van de kantonrechter de abonnementsovereenkomst niet tot stand door een eerste (iDEAL)betaling maar doordat de consument - na een overzicht van de maandelijkse abonnementskosten, eventuele card fee en verschuldigde waarborgsom - de knop: “
continue” aanklikt, waarna de consument eventueel kan kiezen voor een betaalmethode (“
monthly debit” of “
credit card”). De consument kan er ook voor kiezen om dit op een later te doen (“
I’ll do it later”). Daarna volgt het scherm met de tekst: “
Welcome to Greenwheels. Add your driver’s license to your account so you can start using Greenwheels. You need to complete payment before you can use Greenwheels”. Hieruit leidt de kantonrechter af dat op dat moment de abonnementsovereenkomst met betalingsverplichting tot stand is gekomen en ten aanzien van het abonnement en/of de borgsom vanaf dat moment een betalingsverplichting geldt. Om een auto van de eisende partij te kunnen gebruiken, is een betaling nodig, maar dat is pas nadat de abonnementsovereenkomst met betalingsverplichting tot stand is gekomen. Dit blijkt ook uit de schermafdruk die op de hiervoor vermelde volgt en waarop staat: “
Payment must be completed in order to use Greenwheels. Click here to pay.” De conclusie is dan ook dat de bestelknop die de eisende partij hanteert geen duidelijke mededeling bevat dat de consument met het aanklikken daarvan een betalingsverplichting aangaat. Dat de eisende partij zelf stelt dat de overeenkomst pas tot stand komt na onder meer acceptatie en ontvangst van de borgsom [4] leidt niet tot een ander oordeel. Immers, de aanmelding kan blijkens de voorwaarden alleen nog worden herroepen als de eisende partij niet binnen 14 dagen na verzending van het aanmeldingsformulier heeft gereageerd [5] . De conclusie is dat niet is voldaan aan de verplichting van artikel 6:230v lid 3 BW.
2.8.
Omdat in dit bestelproces een juiste bestelknop ontbreekt, is het van groot belang dat de eisende partij toelicht of in het bestelproces van de reserveringsovereenkomst wel is voldaan aan de vereisten van artikel 6:230v lid 3 BW.
Ambtshalve toetsing van de overige precontractuele informatieplichten
2.9.
De kantonrechter stelt na de toelichting van de eisende partij in de eerdergenoemde akte vast dat de eisende partij niet heeft voldaan aan alle informatieverplichtingen van artikelen 6:230m lid 1 BW. Uit deze toelichting en stukken blijkt niet (voldoende) dat de eisende partij voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst aan de informatieplicht(en) als bedoeld in artikel 6:230m lid 1 onder b, c, h, o en p BW heeft voldaan. Uit de overgelegde schermafdrukken blijkt immers niet dat de consument in het bestelproces is geïnformeerd over de identiteit en contactgegevens van de eisende partij, de (minimum)duur van de overeenkomst, het herroepingsrecht en de voorwaarden voor het opzeggen van de overeenkomst. Niet voldoende is dat deze informatie ergens op de website staat of alleen in de algemene voorwaarden. Het gaat hier om informatie die de handelaar voordat de consument aan de overeenkomst gebonden is aan de consument moet verstrekken. De consument hoeft daar niet zelf naar op zoek te gaan. Artikel 6:230m lid 1 BW bepaalt immers dat de informatie op duidelijke en begrijpelijke wijze moet worden verstrekt.
Ambtshalve toetsing van de contractuele informatieplicht
2.10.
De eisende partij stelt te hebben voldaan aan de contractuele informatieplicht van artikel 6:230v lid 7 BW. De contractbevestiging per e-mail [6] bevat echter niet alle in artikel 6:230m lid 1 BW genoemde informatie. Daarin ontbreekt namelijk in ieder geval informatie over de (minimum)duur van de overeenkomst, het herroepingsrecht en de voorwaarden voor het opzeggen van de overeenkomst. Daarom is niet aan de contractuele informatieplicht van artikel 6:230v lid 7 BW voldaan.
Tussenconclusie
2.11.
Gelet op het bovenstaande is de conclusie dat de eisende partij meerdere informatieplichten heeft geschonden. Voor deze schendingen is een sanctie aangewezen. In het eindvonnis zal de kantonrechter de aard en omvang daarvan bepalen.
Ambtshalve toetsing van de algemene voorwaarden
2.12.
De kantonrechter heeft in het tussenvonnis het incassobeding van artikel 51 sub e van de Algemene Voorwaarden van de eisende partij oneerlijk bevonden en vernietigd (r.o. 2.7) en geoordeeld dat de buitengerechtelijke incassokosten daarom niet toewijsbaar zijn. De kantonrechter heeft verder in het tussenvonnis de eisende partij opgedragen om, voor zover zij schade, (verkeers-)boetes, administratiekosten of andersoortige kosten vordert, aan te geven wat de grondslag is van deze onderdelen van de vordering en of, als de vordering is gegrond op een beding in de Algemene Voorwaarden, al dan niet sprake is van een oneerlijk beding.
2.13.
In de hoofdsom is begrepen een bedrag van € 50,00 voor het niet tijdig terugzetten van de auto. Verder is in de hoofdsom tweemaal een bedrag van € 75,00 opgenomen voor het niet terugzetten van de auto op de eigen vaste locatie en een bedrag van € 25,00 voor het achterlaten van de auto met onvoldoende brandstof. De kantonrechter begrijpt dat deze boetes zijn gebaseerd op artikel 25 van de Algemene Voorwaarden en de tarievenlijst op de website van de eisende partij. Deze bedingen zijn door de kantonrechter getoetst en niet oneerlijk bevonden.
Conclusie
2.14.
De kantonrechter stelt de eisende partij in de gelegenheid zich uit te laten over hetgeen is overwogen onder 2.2. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
verwijst de zaak naar de rol van
donderdag 9 oktober 2025, waarop de eisende partij zich bij akte kan uitlaten over hetgeen is overwogen onder 2.2.;
3.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.S.J. Thijs en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Artikel 62 onder k van de algemene voorwaarden.
2.Ktr Amsterdam 7 maart 2025, ECLI:NL:RBAMS:2025:1624.
3.HvJ EU 7 april 2022, ECLI:EU:C:2022:269 (Fuhrmann), punt 28.
4.Artikel 45 van de Algemene voorwaarden.
5.Idem.
6.Productie 2A.