Op 24 januari 2025 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van de invoer van 611 gram cocaïne op Schiphol op 24 december 2023. De verdachte werd op die datum aangehouden en in voorlopige hechtenis genomen. De rechtbank heeft kennisgenomen van de procesafspraken die zijn gemaakt tussen de officier van justitie en de verdediging, waarbij de verdachte heeft ingestemd met een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van 243 dagen, waarvan 120 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank heeft vastgesteld dat de procesafspraken zijn gemaakt op basis van vrijwilligheid en dat de verdachte voldoende geïnformeerd was over de gevolgen van deze afspraken.
De rechtbank heeft de tenlastelegging beoordeeld en vastgesteld dat de verdachte opzettelijk cocaïne heeft ingevoerd, wat in strijd is met de Opiumwet. De rechtbank heeft de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen. De verdachte heeft een strafblad, maar de eerdere veroordeling was meer dan tien jaar geleden. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de huidige situatie van de verdachte, die een vaste baan heeft en voor zijn minderjarige dochter zorgt.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 243 dagen, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht. De rechtbank heeft het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op 24 januari 2025.