ECLI:NL:RBNHO:2025:10257

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 juli 2025
Publicatiedatum
5 september 2025
Zaaknummer
C/15/366138 / KG ZA 25-365
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Contact- en locatieverbod in kort geding tussen man en vrouw na geweldsincidenten

In deze zaak, die op 15 juli 2025 door de Rechtbank Noord-Holland is behandeld, vorderde de vrouw een contact- en locatieverbod tegen de man, naar aanleiding van ernstige beschuldigingen van geweld. De vrouw stelde dat de man haar in maart 2025 met een mes had gestoken en dat zij sindsdien in een voortdurende staat van angst verkeerde. De man ontkende de beschuldigingen en voerde aan dat de vrouw hem had aangevallen. Tijdens de mondelinge behandeling op 1 juli 2025 was de man niet aanwezig, terwijl de vrouw werd bijgestaan door haar advocaat. De voorzieningenrechter oordeelde dat de vrouw voldoende aannemelijk had gemaakt dat zij zich onveilig voelde en dat er een spoedeisend belang was bij haar vorderingen. De rechter wees de vorderingen van de vrouw toe en legde de man een verbod op om zich binnen een straal van drie kilometer van de woning van de ouders van de vrouw te begeven, evenals een verbod op direct contact met de vrouw. De vorderingen van de man in reconventie werden afgewezen, omdat hij onvoldoende onderbouwd had dat hij vrees had voor de vrouw. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/366138 / KG ZA 25-365
Vonnis in kort geding van 15 juli 2025
in de zaak van
[de vrouw],
wonende te [plaats]
,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. S. Bayraktar te Haarlem,
tegen
[de man],
wonende te [plaats]
,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. F. Ayar te Amsterdam.
Partijen zullen hierna de vrouw en de man genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de op 18 juni 2025 betekende dagvaarding, met bijlagen;
  • de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie van 24 juni 2025, met bijlagen;
  • de nadere bijlagen van de advocaat van de vrouw van 28 juni 2025, 29 juni 2025 en 30 juni 2025.
1.2.
De mondelinge behandeling van het kort geding heeft plaatsgevonden op 1 juli 2025
.Aanwezig waren de vrouw bijgestaan door mr. S. Bayraktar en namens de man mr. F. Ayar. De man is niet verschenen.

2.De feiten

Partijen hebben in 2021 met elkaar een relatie gekregen en zijn op [huwelijksdatum] gehuwd.

3.Het geschil in conventie

3.1.
De vrouw vordert, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
I. de man te verbieden gedurende één jaar na betekening van het vonnis zich te begeven naar en/of zich te bevinden binnen een straal van drie kilometer van de woning van de ouders van de vrouw aan de [adres] , op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500 per dag of gedeelte daarvan voor iedere keer dat de man dit gevraagde verbod overtreedt, zulks met een maximum van € 25.000;
II. de man te verbieden gedurende één jaar na betekening van het vonnis anders dan via derden als een advocaat persoonlijk, schriftelijk, telefonisch of anderszins contact op te nemen met de vrouw, op straffe van een dwangsom van € 500 voor iedere keer dat de man dit gevraagde verbod overtreedt;
III. kosten rechtens.
3.2.
De vrouw legt het volgende aan haar vorderingen ten grondslag. De man heeft zich vanaf het begin van de relatie manipulerend, controlerend en gewelddadig opgesteld. De man heeft de vrouw fysiek en psychisch mishandeld en druk uitgeoefend met bedreigingen tegen haar familie. In maart 2025 heeft de man de vrouw op drie plekken met een mes gestoken. Uit angst en schaamte heeft de vrouw hier pas onlangs aangifte van gedaan. Vorige maand is de situatie opnieuw geëscaleerd. Sindsdien verblijft de vrouw bij haar ouders. De man is even naar Turkije vertrokken maar is nu weer terug. Sindsdien bevindt de vrouw zich in een voortdurende staat van angst. Ze durft zich nauwelijks buitenshuis te begeven en is voortdurend op haar hoede. Buurtbewoners hebben gemeld dat de man zich in de buurt van het ouderlijk huis van de vrouw ophoudt. In het belang van haar persoonlijke veiligheid en psychisch welzijn vordert de vrouw dan ook een straat- en contactverbod op te leggen.
3.3.
De man voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.Het geschil in reconventie

4.1.
De man vordert, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
I. de vrouw te verbieden gedurende een jaar na betekening van het vonnis zich te begeven naar/of zich te bevinden binnen een straal van 500 meter van de woning van zijn neef aan [adres] , zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500 per dag of gedeelte daarvan voor iedere keer dat de vrouw dit gevraagde verbod overtreedt, zulks met een maximum van € 10.000;
II. de vrouw te verbieden gedurende zes maanden na betekening van het vonnis anders dan via derden als een advocaat persoonlijk, schriftelijk, telefonisch of anderszins contact op te nemen met de man, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500 per dag of gedeelte daarvan voor iedere keer dat de vrouw dit gevraagde verbod overtreedt, zulks met een maximum van € 10.000.
4.2.
De man legt het volgende aan zijn vorderingen ten grondslag. Het is juist de vrouw geweest die de man met een mes heeft aangevallen, afgelopen maart. De man kon de steekbewegingen van de vrouw nog net ontwijken en is uit de woning gevlucht. Sindsdien is het gedrag van de vrouw niet verbeterd. Zij heeft de man nog regelmatig aangevallen. Toen de vrouw duidelijk werd dat de man een einde wilde maken aan het huwelijk, heeft zij een valse aangifte tegen hem gedaan. De man verblijft bij zijn neef en de vrouw valt hem daar regelmatig lastig. De man durft niet meer naar buiten uit angst dat de vrouw hem iets aandoet.
4.3.
De vrouw voert verweer.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling in conventie en in reconventie

5.1.
Partijen staan lijnrecht tegenover elkaar en stellen allebei dat de een de ander met een mes heeft aangevallen en in de buurt gesignaleerd is. Door en namens de vrouw is voldoende aannemelijk gemaakt dat de man in de echtelijke woning verblijft en niet wil meewerken aan de verkoop van de woning. De vrouw betaalt alle lasten van de woning zodat er geen schulden ontstaan. De man ontkent dat hij de vrouw heeft neergestoken, maar de vrouw heeft berichten van de man overgelegd waarin hij dreigend overkomt en toegeeft dat hij de vrouw heeft neergestoken. Bovendien heeft zij een bericht van de huisarts overgelegd waarin staat dat bij de vrouw op 9 maart 2025, laat op de avond, steekwonden op haar bovenbeen zijn waargenomen en dat een melding bij Veilig Thuis is gedaan. ter onderbouwing heeft de vrouw foto’s bijgevoegd. Tot slot heeft de vrouw voldoende aannemelijk gemaakt dat zij uit vrees voor de man pas aangifte tegen hem heeft gedaan nadat zij de woning had verlaten. De voorzieningenrechter kan zich niet aan de indruk onttrekken dat de man woedend is vanwege de aangifte en de melding bij de IND door de vrouw, en daarom nu eenzelfde vordering als de vrouw heeft ingediend. Tegenover die achtergrond is het verhaal van de man volkomen ongeloofwaardig. De vrouw heeft een spoedeisend belang bij haar vorderingen omdat zij zich onveilig voelt.
5.2.
Gesteld noch gebleken is dat de man iets te zoeken heeft in (het centrum van) [plaats] , zodat de voorzieningenrechter de vorderingen van de vrouw onder I. en II. in het geheel zal toewijzen. Tegen de tijd dat het locatie- en contactverbod is afgelopen is de echtscheiding naar verwachting afgerond, evenals de strafrechtelijke procedure tegen de man en de procedure bij de IND. Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
5.3.
De vorderingen van de man worden afgewezen. De man heeft onvoldoende onderbouwd dat hij grond voor een reële vrees heeft voor de vrouw. Het is ook volstrekt onaannemelijk dat de vrouw de man zal willen opzoeken. Gelet op de verhoudingen tussen partijen en de locatie- en contactverbod zal de echtscheidingsprocedure via de advocaten gevoerd moeten worden.

6.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
6.1.
verbiedt de man gedurende één jaar na betekening van dit vonnis, dus tot 15 juli 2026, zich te begeven naar en/of zich te bevinden binnen een straal van drie kilometer van de woning van de ouders van de vrouw aan de [adres] , op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500 per dag of gedeelte daarvan voor iedere keer dat de man dit gevraagde verbod overtreedt, zulks met een maximum van € 25.000;
6.2.
verbiedt de man gedurende één jaar na betekening van het vonnis, dus tot 15 juli 2026, anders dan via derden als een advocaat persoonlijk, schriftelijk, telefonisch of anderszins contact op te nemen met de vrouw, op straffe van een dwangsom van € 500 voor iedere keer dat de man dit gevraagde verbod overtreedt;
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij vonnis;
6.4.
compenseert de proceskosten, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
in reconventie
6.5.
wijst al het gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.M. van Wassenaer-Westgeest en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. A.E.J. van Schie op 15 juli 2025.
Tegen dit vonnis kan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam binnen vier weken na de dag van de uitspraak. Het beroep moet worden ingesteld door tussenkomst van een advocaat. Omdat het vonnis uitvoerbaar bij voorraad is verklaard, heeft het vonnis al wel geldende werking zolang op het (eventuele) beroep niet is beslist.