ECLI:NL:RBNHO:2025:1018

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
29 januari 2025
Publicatiedatum
4 februari 2025
Zaaknummer
11153162
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van een bewindvoerder voor schade door nalatigheid in het beheer van de financiën van een betrokkene

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 29 januari 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen N. Çölkusu, h.o.d.n. ZAYA Consultancy, en W.G.M. Engels, vennoot van Engels Bewindvoering. Verzoeker, N. Çölkusu, heeft een klacht ingediend tegen verweerder, W.G.M. Engels, omdat betrokkene schade zou hebben geleden door het handelen en nalaten van verweerder in de periode dat deze als bewindvoerder optrad. De klacht betreft onder andere het niet aanvragen van kwijtschelding voor waterschapsbelasting en gemeentelijke belastingen, alsook het niet tijdig verstrekken van informatie aan de verzekeraar Univé. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de bewindvoerder tekort is geschoten in haar zorgplicht en heeft geoordeeld dat er recht op schadevergoeding bestaat voor de niet aangevraagde kwijtscheldingen. De kantonrechter heeft de schade vastgesteld op een totaalbedrag van € 487,97, dat door verweerder aan betrokkene moet worden vergoed. De kantonrechter heeft de overige verzoeken van verzoeker afgewezen, omdat deze onvoldoende onderbouwd waren. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer: 11153162 BZ VERZ 24-3322 ZK
Uitspraakdatum: 29 januari 2025
Beschikking van de kantonrechter
in de zaak van:
N. Çölkusu, h.o.d.n. ZAYA Consultancy,
gevestigd te Waalwijk,
hierna ook te noemen: verzoeker,
in het bewind van:
[betrokkene],
geboren te [geboorteplaats], op [geboortedatum],
van wie het adres bekend is bij deze rechtbank,
hierna ook te noemen: betrokkene,
tegen
W.G.M. Engels, vennoot van Engels Bewindvoering,
gevestigd te Heerhugowaard,
hierna ook te noemen: verweerder.

1.Het procesverloop

1.1
De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
  • de klachtbrief met bijlagen van verzoeker, ter griffie ingekomen op 5 juni 2024;
  • een aanvullende klachtbrief van verzoeker, ter griffie ingekomen op 25 juni 2024;
  • het verweer, ter griffie ingekomen op 20 augustus 2024;
  • de rekening en verantwoording over de jaren 2019 tot en met 2022.
1.2
Op 12 november 2024 heeft een mondelinge behandeling van het verzoek plaatsgevonden.

2.De uitgangspunten

2.1
Bij beschikking van de kantonrechter van 7 maart 2013 is bewind ingesteld over de goederen die (zullen) toebehoren aan betrokkene vanwege zijn lichamelijke of geestelijke toestand.
2.2
Bij beschikking van de kantonrechter van 5 februari 2014 is verweerder benoemd tot bewindvoerder van betrokkene.
2.3
Bij beschikking van de kantonrechter van 2 mei 2024 is verweerder als bewindvoerder ontslagen en is verzoeker tot bewindvoerder van betrokkene benoemd.

3.De standpunten van partijen

3.1
Verzoeker heeft een klacht ingediend tegen verweerder en stelt dat betrokkene schade heeft geleden door het handelen en nalaten van verweerder in de periode dat deze bewindvoerder van betrokkene was. Verzoeker vraagt om verweerder te veroordelen in de door betrokkene geleden schade, te weten een bedrag van € 1.629,17. Verzoeker voert de volgende punten aan:
a Verweerder heeft verzuimd kwijtschelding aan te vragen voor waterschapsbelasting van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (hierna: HHNK) over 2023. Betrokkene had volgens verzoeker recht op kwijtschelding omdat hij niet draagkrachtig was. Verweerder heeft onterecht een ontvangen energietoeslag van
€ 1.300,00 en een ontvangen schade-uitkering van Univé van € 635,29 niet meegenomen in de inkomensberekening. In de jaren 2017 tot en met 2022 is kwijtschelding aangevraagd en toegewezen. Voor 2024 heeft verweerder een betalingsregeling getroffen terwijl zij kwijtschelding had moeten aanvragen. Dit heeft verzoeker kunnen terugdraaien en over 2024 is alsnog kwijtschelding gekregen. De schadepost van de waterschapsbelasting van HHNK over 2023 is
€ 174,97.
b Verweerder heeft verzuimd kwijtschelding te verzoeken voor gemeentelijke belastingen van Cocensus over 2019, 2020, 2021 en 2023. In 2022 is wel kwijtschelding aangevraagd maar voor dat jaar heeft verweerder verzuimd om aanvullende informatie toe te sturen, hetgeen door Cocensus was verzocht, waardoor het verzoek om kwijtschelding voor het jaar 2022 is afgewezen. Volgens verzoeker was er recht op kwijtschelding over de jaren 2019 tot en met 2023 omdat betrokkene niet draagkrachtig was. Het voorgaande heeft geleid tot de volgende schadeposten:
2019: € 270,12
2020: € 284,64
2021: € 286,80
2022: € 299,64
2023: € 313,00
Totaal: € 1.454,20
c In oktober 2023 heeft betrokkene verweerder gevraagd aan Univé een schorsingsbewijs toe te sturen in verband met het stopzetten van de autoverzekering van betrokkene. Dit heeft verweerder niet gedaan waardoor betrokkene onterecht
€ 769,82 aan autoverzekering heeft betaald. Verzoeker heeft ervoor gezorgd dat Univé dit heeft terugbetaald aan betrokkene;
3.2
Verweerder heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen de stellingen van verzoeker. Verweerder stelt dat zij haar taken naar behoren heeft vervuld en verzoekt om ongegrondverklaring van de klacht. Zij geeft daarbij aan dat zij schade zal vergoeden indien de kantonrechter oordeelt dat zij is tekortgeschoten in haar handelen jegens betrokkene. Verweerder voert de volgende punten aan:
a Betrokkene kon te allen tijde zijn digitale dossier inzien en hij was daartoe in bezit van een inlogcode. Betrokkene heeft van die mogelijkheid nimmer gebruik gemaakt;
b Betrokkene is wilsbekwaam en hij heeft de rekening en verantwoording over de jaren 2019, 2020, 2021 en 2022 getekend voor akkoord. Betrokkene heeft hiermee decharge verleend aan de bewindvoerder en dus kan er geen schadevergoeding worden gevorderd over deze periode. Verweerder heeft betrokkene jaarlijks uitgenodigd voor de bespreking van de rekening en verantwoording ten kantore van verweerder. Ze heeft betrokkene ook aangeboden om hierbij familie te betrekken. Ook hiervan heeft betrokkene nimmer gebruik gemaakt. Gelet op het voorgaande stelt verweerder dat zij aan haar zorgplicht heeft voldaan;
c Ten aanzien van de kwijtschelding van HHNK en Cocensus stelt verweerder dat thans niet meer is vast te stellen of er toentertijd recht was op kwijtschelding, omdat er nu andere richtlijnen gelden. Daarnaast kunnen ook andere zaken meespelen bij de vermogensberekening die nu niet meer te herleiden zijn, zoals verzoeken om extra geld of kwartaalbetalingen. Betrokkene had ook spaargeld en dit wordt ook meegenomen in de berekening;
d Wegens een verschil in bankgegevens heeft verweerder voor HHNK alsnog kwijtschelding verzocht over 2024 en dit is door HHNK toegewezen;
e Verweerder erkent dat betrokkene haar een vrijwaringsbewijs heeft gestuurd en zij betreurt dat er bij het afmelden bij Univé iets is misgegaan. Zij benadrukt dat er geen financiële schade is geleden nu Univé het geld heeft terugbetaald aan betrokkene.

4.De beoordeling

Algemeen

4.1
Een bewindvoerder dient zorg te dragen voor het zorgvuldig beheren van het vermogen van de betrokkene. Bij handelingen die de bewindvoerder namens de betrokkene verricht dient daarom altijd het belang van de betrokkene en zijn vermogen voorop te staan.
4.2
Ingevolge artikel 1:444 van het Burgerlijk Wetboek (hierna te noemen: BW) is een bewindvoerder jegens de betrokkene aansprakelijk, indien hij in de zorg van een goed bewindvoerder tekort schiet, tenzij de tekortkoming hem niet kan worden toegerekend.
4.3
Op grond van artikel 1:362 BW (dat ingevolge art 1:445 lid 5 BW van overeenkomstige toepassing is bij bewind) kan de kantonrechter de schade vaststellen, die de betrokkene door slecht bewind van de voormalige bewindvoerder heeft geleden en de voormalige bewindvoerder tot vergoeding daarvan veroordelen.
HHNK
4.4
Met betrekking tot de klacht van verzoeker over het niet aanvragen van kwijtschelding van waterschapsbelasting HHNK over 2023 overweegt de kantonrechter het volgende. Verzoeker stelt dat er over de jaren 2017 tot en met 2022 en over 2024 kwijtschelding is aangevraagd en dat dit is ook toegewezen. Verweerder heeft dit niet betwist. Aanvullend heeft verweerder ter zitting toegelicht dat voorheen een automatische toetsing plaatsvond, en dat dat nu niet meer zo is. Ook heeft verweerder ter zitting aangegeven dat het vermogen van betrokkene boven het normbedrag van € 2.724,00 lag en dat zij daarom meende dat een verzoek zou worden afgewezen waarop zij heeft besloten om geen verzoek in te dienen. Het gestelde in het verweerschrift en de uitleg die verweerder ter zitting heeft gegeven over normbedragen en vaststelling van het recht op kwijtschelding zijn naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende concreet en onduidelijk. Nu over de jaren 2017 tot en met 2022 en over 2024 kwijtschelding is verleend, is het naar het oordeel van de kantonrechter voldoende aannemelijk dat er over het jaar 2023 ook een recht op kwijtschelding bestond. Het kan verweerder worden toegerekend dat zij deze kwijtschelding niet heeft aangevraagd. Het verzoek om schadevergoeding met betrekking tot dit punt zal worden toegewezen.
Cocensus
4.5
Ten aanzien van de klacht van verzoeker over de kwijtschelding van de gemeentelijke belastingen over de jaren 2019 tot en met 2023 overweegt de kantonrechter als volgt.
4.5.1
Eerst moet worden gekeken naar de jaren 2019 tot en met 2022. Voor deze jaren geldt dat betrokkene de rekening en verantwoording voor akkoord heeft getekend.
Verzoeker verwijt de verweerder dat zij de rekening en verantwoording niet met
betrokkene heeft besproken. Zij heeft enkel de stukken opgestuurd terwijl ze wist dat er een
taalbarrière was en zij had kunnen weten dat betrokkene de stukken mogelijk niet zou
begrijpen. De kantonrechter is van oordeel dat betrokkene over deze jaren geen
schadevergoeding kan vorderen omdat hij door middel van het ondertekenen van de rekening
en verantwoording decharge heeft verleend aan verweerder (zie ook
ECLI:NL:RBNHO:2023:13264). Door de ondertekening van de rekening en verantwoording
door een betrokkene wordt bevestigd dat een bewindvoerder zijn taken naar behoren heeft uitgevoerd en wordt de bewindvoerder ontlast van zijn aansprakelijkheid voor het gevoerde bewind. Mocht het zo zijn dat betrokkene de rekening en verantwoording niet begreep, dan heeft verweerder betrokkene naar het oordeel van de kantonrechter voldoende mogelijkheden geboden om met elkaar -en eventueel met familieleden van betrokkene- in gesprek te gaan. Als betrokkene over de jaren 2019 tot en met 2022 kwijtschelding is misgelopen en de gemeentelijke belastingen onterecht heeft betaald, dan komt dat naar het oordeel van de kantonrechter dan ook voor zijn rekening en risico. Het verzoek om schadevergoeding met betrekking tot de jaren 2019 tot en met 2022 zal dan ook worden afgewezen.
4.5.2
Vervolgens moet worden gekeken naar 2023. In dat jaar had betrokkene volgens verzoeker ook recht op kwijtschelding omdat betrokkene niet draagkrachtig was. De aanvraag die door verweerder is ingediend, is afgewezen omdat verweerder heeft verzuimd om desgevraagd aanvullende informatie toe te sturen aan Cocensus voor een handmatige toetsing. Als verweerder de gevraagde informatie had ingediend, dan was de kwijtschelding waarschijnlijk toegewezen. Verweerder stelt ook hier dat er geen recht op kwijtschelding bestond vanwege een te hoog vermogen en zij verwijst daarbij naar verschillende normbedragen. Naar het oordeel van de kantonrechter is het verweer van verweerder op dit punt onvoldoende concreet en onduidelijk. Daarnaast oordeelt de kantonrechter op grond van de stukken dat het aannemelijk is dat betrokkene recht had op kwijtschelding over het jaar 2023. De kantonrechter zal het verzoek om schadevergoeding dienaangaande toewijzen.
Univé
4.6
Met betrekking tot de kosten voor de autoverzekering van Univé overweegt de
Kantonrechter dat dit punt geen verdere behandeling nodig heeft omdat zowel verzoeker als verweerder stellen dat geen schade is geleden aangezien Univé de kosten voor de autoverzekering heeft terugbetaald aan betrokkene.

5.Concluderend

5.1
De kantonrechter overweegt dat het in deze zaak gaat om een omissie van de zijde van verweerder. Verder is het ter zitting ook duidelijk geworden dat betrokkene mede dankzij de inspanningen en verrichtingen van verweerder inmiddels uit de schulden is en de samenwerking jarenlang goed is verlopen. De kantonrechter concludeert voorts dat verweerder ten aanzien van de genoemde posten in de zorg van een goed bewindvoerder is tekortgeschoten en zal haar daarom veroordelen tot vergoeding van de schade, vast te stellen op:
- € 174,97 waterschapsbelasting HHNK over 2023
- € 313,00
-gemeentelijke belasting Cocensus over 2023
in totaal € 487,97. Dit bedrag zal als schadebedrag aan betrokkene worden toegewezen.
5.2
Ten aanzien van het meer of anders verzochte is de kantonrechter van oordeel dat het onvoldoende door verzoeker dan wel door betrokkene is gesteld en onderbouwd.
Beslissing
De kantonrechter:
  • stelt vast dat W.G.M. Engels, vennoot van Engels Bewindvoering, in haar taak als bewindvoerder toerekenbaar is tekortgeschoten;
  • stelt de schade die betrokkene hierdoor heeft geleden vast op een bedrag van
€ 487,97;
  • veroordeelt W.G.M. Engels, vennoot van Engels Bewindvoering, tot betaling van een bedrag van € 487,97, uiterlijk te voldoen op 21 februari 2025, via N. Çölkusu, h.o.d.n. ZAYA Consultancy, aan betrokkene;
  • wijst het meer of anders verzochte af;
  • verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.A.C.R.W. VerLoren van Themaat-van der Hoeven, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter