In deze zaak heeft AirHelp Germany GmbH, vertegenwoordigd door mr. D.E. Lof, een vordering ingesteld tegen Cathay Pacific Airways Limited, vertegenwoordigd door mr. M. de Wijs, voor compensatie wegens een vertraging van meer dan drie uur van een vlucht. De passagier had een vervoersovereenkomst met de vervoerder en heeft een aansluitende vlucht gemist door de vertraging. AirHelp stelt dat de passagier haar vordering tot compensatie aan haar heeft overgedragen, maar de vervoerder betwist de geldigheid van deze overdracht. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de overdracht van de vordering geldig is, omdat de passagier de vordering daadwerkelijk aan AirHelp heeft overgedragen. De rechter heeft vastgesteld dat de passagier recht heeft op compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. De kantonrechter heeft de vordering van AirHelp toegewezen en de vervoerder veroordeeld tot betaling van € 600,00, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De rechter heeft ook geoordeeld dat de vervoerder in het ongelijk is gesteld en dat de kosten van de procedure voor zijn rekening komen. Het vonnis is uitgesproken op 25 september 2024.