ECLI:NL:RBNHO:2024:9760

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
20 september 2024
Publicatiedatum
23 september 2024
Zaaknummer
C/15/356589 / KG ZA 24-523
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beperking van de staking door FNV bij NS in verband met openbare orde en veiligheid rondom Schiphol

In deze zaak vordert Royal Schiphol Group N.V. in kort geding dat de rechter een door de Federatie Nederlandse Vakbeweging (FNV) aangekondigde staking bij de Nederlandse Spoorwegen (NS) beperkt. Schiphol stelt dat de staking zal leiden tot grote drukte op de luchthaven en het wegennetwerk rondom Schiphol, wat onaanvaardbare risico's voor de openbare orde en veiligheid met zich meebrengt. De gemeente Haarlemmermeer steunt deze vordering. De voorzieningenrechter oordeelt dat voldoende aannemelijk is gemaakt dat de staking, door het volstromen van de luchthaven en het wegennetwerk, zal leiden tot risico's voor de openbare orde en veiligheid. De rechter wijst erop dat de door Schiphol en FNV voorgestelde maatregelen om de drukte te voorkomen onvoldoende zijn. De rechter besluit dat er een minimumdienstregeling van vier treinen per uur moet blijven rijden tussen Amsterdam, Schiphol en Hoofddorp, om de risico's te mitigeren. De voorzieningenrechter overweegt dat de geringe beperking van de staking geen noemenswaardige afbreuk doet aan het doel en de effectiviteit van de acties van FNV, die gericht zijn op het verkrijgen van een verbeterde zwaarwerkregeling voor werknemers. De vorderingen van Schiphol worden toegewezen, en FNV wordt veroordeeld tot betaling van de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/356589 / KG ZA 24-523
Aanvulling van het vonnis in kort geding van 10 september 2024,
datum aanvulling 20 september 2024
in de zaak van
de naamloze vennootschap
ROYAL SCHIPHOL GROUP N.V.,
gevestigd te Schiphol,
eiseres,
advocaat: mrs. S.F. Sagel en mr. M.B. Kerkhof,
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE HAARLEMMERMEER,
gevestigd te Hoofddorp,
eiseres in incidentele conclusie tot voeging aan de zijde van Schiphol,
advocaat: mr. M.F.A. Dankbaar,
tegen
de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
FEDERATIE NEDERLANDSE VAKBEWEGING,gevestigd te Utrecht
gedaagde
advocaat: mrs. H.C.S. van Deijk-Amzand en M.N.M. van der Zande
Partijen zullen hierna Schiphol, de gemeente en FNV genoemd worden.
De zaak in het kort
In deze zaak vordert Schiphol in kort geding dat de rechter een door FNV aangekondigde staking bij NS beperkt. Met deze staking wil FNV het kabinet bewegen om tot een nieuwe en verbeterde zwaarwerkregeling te komen. Volgens Schiphol leidt de staking echter tot grote drukte op Schiphol en op het wegennetwerk rondom Schiphol, met onaanvaardbare risico’s voor de openbare orde en veiligheid tot gevolg. Schiphol wil daarom dat er vier treinen per uur blijven rijden tussen Amsterdam, Schiphol en Hoofddorp (de minimumdienstregeling). De gemeente Haarlemmermeer steunt dit. De rechter vindt dat voldoende aannemelijk is gemaakt dat de voorgenomen staking, door het volstromen van de luchthaven en het wegennetwerk rondom Schiphol, zal leiden tot een risico voor de openbare orde en veiligheid. De door Schiphol genomen beheersmaatregelen en de door FNV aangedragen maatregelen om de drukte te voorkomen zijn onvoldoende om deze risico’s te ondervangen. Ook met een minimumdienstregeling kan FNV nog steeds actie voeren, met hinder voor Schiphol, luchtvaartmaatschappijen en reizigers tot gevolg. De geringe beperking van deze staking doet volgens de rechter, ook gelet op de veelheid van landelijke collectieve acties in verschillende sectoren gedurende een langere periode, geen noemenswaardige afbreuk aan het doel en de effectiviteit van de acties.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 tot en met 8 van Schiphol;
  • producties 1 tot en met 8 van FNV;
  • de incidentele conclusie tot voeging in kort geding van de gemeente;
  • de mondelinge behandeling op 10 september 2024;
  • de pleitnota van Schiphol;
  • de pleitnota van FNV.
1.2.
Op 10 september 2024 heeft de voorzieningenrechter mondeling uitspraak gedaan en is een verkort vonnis in de zin van artikel 29 lid 5 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) gewezen.
1.3.
De datum voor het aanvullende vonnis is bepaald op vandaag. Dit vonnis bevat een uitwerking van het op 10 september 2024 in deze zaak gewezen mondeling en verkort vonnis.

2.Feiten

2.1.
Schiphol exploiteert de grootste luchthaven van Nederland.
2.2.
FNV is een werknemersvereniging, die de belangen van werknemers behartigt die werkzaam zijn bij vele werkgevers, waaronder de Nederlandse Spoorwegen (NS).
2.3.
FNV probeert het kabinet te bewegen tot een structurele (verbeterde) zogenoemde zwaarwerkregeling te komen, die het voor werknemers met zware beroepen mogelijk maakt om al voor de AOW-leeftijd te stoppen met werken.
2.4.
Op 1 mei 2024 heeft FNV het kabinet hiertoe namens haar leden een ultimatum gesteld, met de mededeling dat vanaf 15 mei 2024 collectieve acties zullen volgen indien er dan geen afspraken over een structurele zwaarwerkregeling tot stand zijn gekomen.
2.4.
Vanaf 23 mei 2024 hebben er diverse collectieve acties in verschillende sectoren plaatsgevonden.
2.5.
Voor de maand september 2024 heeft FNV verspreid over verschillende dagen landelijke acties aangekondigd in de sectoren Zorg & Welzijn, Bouwen en Wonen, Industrie en Metaal, Stadsvervoer HTM, GVB en RET, Streekvervoer, NS en de politie.
2.6.
Op 15 augustus 2024 heeft FNV NS aangezegd dat er woensdag 11 september 2024 tussen 4.00 uur en 8.00 uur landelijke werkonderbrekingen bij NS en het streekvervoer zullen plaatsvinden.
2.7.
Bij brief van 4 september 2024 heeft Schiphol FNV gevraagd haar te bevestigen dat er op 11 september 2024 tussen 8.00 uur en 11.00 uur een minimumdienstregeling blijft rijden. Deze minimumregeling houdt in dat er vier keer per uur een trein blijft rijden om passagiers tussen Amsterdam Centraal (en tussengelegen stations), Schiphol en Hoofddorp te vervoeren.
2.8.
In voornoemde brief heeft Schiphol een beroep gedaan op een kortgedingvonnis tussen Schiphol en FNV van deze rechtbank van 26 mei 2019. [1] Daarin is geoordeeld dat tijdens een 24-uursstaking van FNV op 28 mei 2019 een minimumdienstregeling (van vier treinen per uur) tussen Amsterdam, Schiphol en Hoofddorp moest blijven rijden. De voorzieningenrechter overwoog daartoe als volgt: “(…)
het niet overdreven is te stellen dat bij het volledig lamleggen van het openbaar vervoer een reëel risico bestaat voor ernstige verstoringen van de openbare orde en veiligheid. (…). De voorzieningenrechter acht het verder aannemelijk dat het geheel ontbreken van openbaar vervoer (…) een aanzienlijke impact voor tienduizenden reizigers zal hebben en voor Schiphol en de daarop werkzame luchtvaartmaatschappijen tot aanzienlijke materiele schade zal leiden. Het gaat hier om derden die buiten het conflict staan”. In navolging op dit vonnis heeft FNV bij een staking in 2022 vrijwillig eenzelfde minimumdienstregeling met Schiphol afgesproken.
2.9.
Voor de staking op 11 september 2024 zijn met FNV geen afspraken over een minimumdienstregeling tot stand gekomen.

3.Het geschil

3.1.
Schiphol vordert samengevat - dat de voorzieningenrechter FNV, op straffe van een dwangsom:
(A) gebiedt om ervoor zorg te dragen dat NS op 11 september 2024 tussen 4.00 uur en 11.00 uur in staat is uitvoering te geven aan de minimumdienstregeling;
(B) verbiedt om enige andere collectieve acties bij NS te organiseren of ondersteunen, die de minimumdienstregeling verstoren, vertragen of belemmeren;
(C) gebiedt om haar leden en andere werknemers van NS tijdig en adequaat te informeren over het vonnis en hen op te roepen om mee te werken aan de uitvoering van de minimumdienstregeling.
3.2.
FNV voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het gaat in deze zaak om de vraag of de door FNV aangekondigde landelijke staking bij NS moet worden beperkt, in die zin dat er op 11 september 2024 tussen 4.00 uur en 11.00 uur een minimumdienstregeling van vier treinen per uur blijft rijden rondom Schiphol.
Het voegingsverzoek van de gemeente wordt toegewezen
4.2.
De gemeente heeft gevorderd dat zij als gevoegde partij aan de zijde van Schiphol tot dit geding wordt toegelaten. Deze vordering wordt toegewezen, omdat voldoende aannemelijk is dat de gemeente nadelige gevolgen kan ondervinden van een voor Schiphol ongunstige uitkomst van dit kort geding. Net als Schiphol, voorziet de gemeente immers grote gevolgen voor de openbare orde en veiligheid als de aangekondigde staking ongeclausuleerd doorgaat. Daarmee staat vast (zoals door FNV ook niet is betwist) dat de gemeente belang heeft bij de voeging. [2]
Spoedeisend belang
4.3.
De vordering in kort geding kan alleen worden toegewezen als Schiphol daarbij een spoedeisend belang heeft. Dat is hier het geval, omdat het gaat om een vordering gericht op het beperken van een staking die op 11 september 2024 zal plaatsvinden.
4.4.
Verder is voor toewijzing van de vordering in dit kort geding vereist dat de aan die vordering ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden voldoende aannemelijk zijn en dat het ook in voldoende mate waarschijnlijk is dat die vordering in een nog te voeren gewone procedure (bodemprocedure) zal worden toegewezen. Voor nader onderzoek naar bepaalde feiten en omstandigheden of voor bewijslevering door bijvoorbeeld getuigen is in dit kort geding in beginsel geen plaats. Dat moet gebeuren in een eventuele bodemprocedure.
Juridisch kader
4.5.
Het recht van werknemers en vakbonden op collectief optreden (waaronder staken) in geval van belangengeschillen, is neergelegd in artikel 6 lid 4 van het Europees Sociaal Handvest (ESH). Het doel van deze bepaling is het waarborgen van de doeltreffende uitoefening van het recht op collectief onderhandelen. Het is in beginsel aan de vakbond om te bepalen welk actiemiddel hij inzet om zijn doel te bereiken.
4.6.
Een collectieve actie die valt onder de bescherming van artikel 6 lid 4 ESH, kan alleen worden beperkt langs de weg van artikel G ESH. Daarin is bepaald dat het recht op collectieve actie alleen kan worden beperkt als dit in een democratische samenleving noodzakelijk is voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen en voor de bescherming van de openbare orde, de nationale veiligheid, de volksgezondheid of de goede zeden. Het ligt op de weg van de werkgever of de derde, die beperking of uitsluiting van een collectieve actie vordert, om aannemelijk te maken dat deze beperking of uitsluiting maatschappelijk gezien dringend noodzakelijk is. Bij de beoordeling van die dringende noodzakelijkheid moet de rechter alle omstandigheden meewegen. Daarbij kunnen onder meer van belang zijn: de aard en duur van de actie, de verhouding tussen de actie en het daarmee nagestreefde doel, de daardoor veroorzaakte schade aan de belangen van de werkgever of derden en de aard van die belangen en die schade. In dit verband kan ook betekenis toekomen aan het antwoord op de vraag of de spelregels (het aanzeggings- en het ultimum-remediumvereiste) zijn nageleefd.
De staking leidt tot grote risico’s voor de openbare orde en veiligheid
4.7.
Schiphol heeft in dit geding niet betwist dat de staking onder het bereik van artikel 6 lid 4 ESH valt. Daarmee staat vast dat de staking alleen kan worden beperkt als die beperking maatschappelijk gezien dringend noodzakelijk is.
4.8.
Schiphol heeft naar voren gebracht dat de staking, die zich richt op overheidsbeleid en symbolisch en publicitair van aard is, veel schade toebrengt aan de belangen van derden, waaronder Schiphol zelf, haar passagiers en luchtvaartmaatschappijen. Het zwaartepunt van het betoog van Schiphol (en de gemeente) is dat de staking zal leiden tot grote, onaanvaardbare risico’s voor de openbare orde en veiligheid. Meer concreet gaat het om de risico’s als gevolg van het volstromen van het wegennetwerk rondom de luchthaven en de drukte op de luchthaven zelf. Schiphol verwijst hiervoor naar het kortgeding vonnis uit 2019, waarin was overwogen dat het volledig lamleggen van het openbaar vervoer rondom Schiphol een reëel risico voor ernstige verstoringen van de openbare orde en veiligheid oplevert. Schiphol ziet het belang in van de actie in en begrijpt dat dit gepaard gaat met hinder, zoals tijdens de staking van de schoonmakers op 9 september 2024, maar de risico’s van deze actie zijn simpelweg onaanvaardbaar.
4.9.
Schiphol heeft aan de hand van data en grafieken laten zien dat er door de staking 11.550 passagiers en 4.400 man operationeel personeel, die normaal gesproken met de trein van en naar Schiphol reizen, worden geraakt. Daardoor worden er circa 8.0000 extra voertuigen op en rond Schiphol verwacht. Dit heeft tot gevolg dat naar verwachting al rond 4.00 uur de maximale capaciteit van het wegennet van Schiphol is bereikt en dat de extreme files die daardoor ontstaan zich tijdens de staking niet zullen (kunnen) oplossen. De gevolgen van de staking ijlen volgens Schiphol nog geruime tijd na, omdat het nog tot circa 11.00 uur duurt voordat de normale dienstregeling weer zal kunnen rijden. Het volgelopen wegennet brengt volgens Schiphol allerlei risico’s voor de openbare orde en de veiligheid met zich mee, waaronder (i) grote aantallen aankomende passagiers die niet kunnen wegkomen van Schiphol, waardoor een grotere kans bestaat op calamiteiten en er mogelijk geëvacueerd moet worden, (ii) vertrekkende passagiers die vast komen te zitten in het verkeer en zich lopend over de snelweg naar de luchthaven gaan begeven om hun vlucht te halen (zoals in 2018 tijdens een stroomstoring gebeurde), (iii) een grotere terrorismedreiging vanwege de (nog) grotere mensenmassa op Schiphol en (iv) minder vluchtmogelijkheden en minder mogelijkheden voor hulpdiensten om snel ter plaatse te zijn in geval van calamiteiten.
4.10.
FNV betwist dat de staking tot onverantwoordelijke risico’s voor de openbare orde en de veiligheid zal leiden. In dat verband heeft FNV naar voren gebracht dat de verwachte problemen te overzien zijn, omdat de staking in de vroege ochtend en niet in de (drukke) schoolvakanties plaatsvindt en bovendien maar van beperkte duur is. De vergelijking met het kortgeding vonnis uit 2019 gaat dan ook niet op volgens FNV, omdat het destijds ging om een 24-uursstaking in de meivakantie.
4.11.
Schiphol heeft daar tegenin gebracht dat het in september nog steeds druk is op Schiphol, omdat veel mensen zonder schoolgaande kinderen juist dan op vakantie gaan. Volgens de data van Schiphol worden door de staking circa 11.550 passagiers geraakt. Verder heeft Schiphol aan de hand van de grafieken voldoende onderbouwd dat ook (en misschien wel juist, vanwege de vele ochtendvluchten en personeelswisselingen) problemen ontstaan op het vroege tijdstip vanwege het piekmoment in de vroege ochtend van zowel passagiers- als personeelsstromen. De door Schiphol verstrekte data en grafieken laten zien dat ook bij een staking van ‘slechts’ vier uur de gevolgen voor het wegennet op en rond Schiphol ingrijpend zijn, met alle geschetste risico’s voor de openbare orde en veiligheid van dien. De voorzieningenrechter is van oordeel dat FNV de geschetste gevolgen en risico’s niet, althans onvoldoende concreet en gemotiveerd, heeft weersproken. De ‘uit de losse pols’ berekening die FNV tegenover de onderbouwing van Schiphol heeft gesteld is onvoldoende om aan de inschatting en berekening van Schiphol te twijfelen, aangezien die laatste gebaseerd is op een veelheid van actuele data uit de bedrijfssystemen.
4.12.
FNV heeft nog aangevoerd dat zich tijdens eerdere verstoringen ook geen openbare orde of veiligheidsissues hebben voorgedaan, wat zou aantonen dat er geen reële vrees voor veiligheids- en openbare orde risico’s bestaat. Dat heeft de burgemeester Haarlemmermeer ter zitting weersproken. Zij heeft verklaard dat er bij eerdere situaties wel degelijk openbare orde issues zijn geweest, waarbij alle zeilen bijgezet moesten worden en die gelukkig achter de schermen opgelost konden worden. Schiphol heeft daarop aangevuld dat die eerdere, door FNV genoemde verstoringen ook niet goed vergelijkbaar zijn, omdat toen sprake was van een rustige(re) periode op Schiphol en/of er toen wel streekvervoer en (deels) treinen reden. Verder heeft Schiphol gewezen op de gebeurtenissen in 2018, toen het bij een korte stroomstoring, waardoor toegangswegen moesten worden afgesloten, complete chaos werd, hetgeen naar het oordeel van de voorzieningenrechter laat zien dat de risico’s wel degelijk reëel zijn. Daarbij komt dat de omstandigheid dat het risico zich in het verleden niet heeft verwezenlijkt, niet met zich brengt dat het risico er niet is. [3] Er kunnen zich immers altijd calamiteiten voordoen en het is een feit van algemene bekendheid dat de kans daarop groter is bij grote mensenmassa’s. Bij een overvol Schiphol en een vastgelopen wegennet rondom Schiphol kan minder snel en adequaat gehandeld worden in geval zich een calamiteit voordoet. Dat brengt risico’s voor de veiligheid en openbare orde met zich die zoveel mogelijk vermeden moeten worden.
Maatregelen nemen risico’s onvoldoende weg
4.13.
FNV heeft verder aangevoerd dat de actie ruim op tijd in de media is aangekondigd. FNV vindt dan ook dat Schiphol maatregelen had kunnen nemen (zoals het afsluiten van toegangswegen en het annuleren van vluchten) en dat passagiers voldoende tijd hebben om te anticiperen gelet op de aanwezige alternatieven.
4.14.
Schiphol heeft daar tegenin gebracht dat zij alle beheersmaatregelen al in werking heeft gesteld, maar dat die onvoldoende afdoen aan de risico’s, hetgeen door de burgemeester is onderschreven. Volgens de gemeente is de minimale dienstregeling absoluut noodzakelijk als veiligheidsventiel om noodsituaties te voorkomen. De voorzieningenrechter vindt dat de burgemeester overtuigend heeft toegelicht dat de suggestie van FNV om alle toegangswegen af te sluiten slechts zou leiden tot een nog grotere drukte en chaos op de luchthaven en op de toegangswegen, als gevolg waarvan zij een noodverordening zou moeten uitvaardigen met alle gevolgen van dien. Over de suggestie van FNV om preventief vluchten te annuleren of om te leiden, hebben Schiphol en de gemeente toegelicht dat dit geen oplossing is, omdat het niet in hun macht ligt om dat te doen en daarmee bovendien het hele internationale vliegverkeer zou worden gefrustreerd. Dergelijke maatregelen en de daaruit voortvloeiende schade voor derden, staan naar het oordeel van de voorzieningenrechter ook niet in verhouding tot de aard en het doel van deze staking, waarvan bovendien geen algeheel verbod wordt gevorderd.
4.15.
Ook de door FNV aangedragen alternatieven voor reizigers maken naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter niet dat de verwachte onaanvaardbare drukte op het wegennet wordt voorkomen. FNV heeft aangevoerd dat er ‘gewoon’ streekbussen rijden, maar dit klopt niet omdat óók het streekvervoer staakt. Ter zitting bleek FNV te doelen op twee cirkelbussen rondom Schiphol van en naar de personeelsparkeerplaatsen, die van de staking zijn uitgezonderd. Die bieden echter geen oplossing, omdat passagiers Schiphol daarmee niet kunnen bereiken. Zij hebben immers geen toegang tot die parkeerplaatsen. Het inzetten van taxi’s, pendelbussen en touringcars, zoals door FNV is geopperd, neemt de drukte op de wegen onvoldoende weg om een verkeersinfarct te voorkomen. Ook het reizen van en naar Schiphol te voet of met de fiets, zoals door FNV geopperd, zal de grote stroom passagiers niet kunnen ondervangen. Bovendien leidt dit mogelijk tot andere veiligheidsrisico’s, omdat de infrastructuur op Schiphol hier niet op is ingericht. FNV heeft verder nog aangevoerd dat reizigers ervoor kunnen kiezen om op andere momenten naar Schiphol te reizen. FNV gaat er daarbij echter aan voorbij dat die mogelijkheden er niet of nauwelijks zijn voor het operationeel personeel dat op de luchthaven aanwezig moet zijn en passagiers wiens vlucht immers al is geboekt. De scenarioberekeningen van Schiphol zijn uitsluitend op deze reizigersstromen gebaseerd en niet (ook) op kantoorpersoneel en andere, reguliere treinreizigers die er inderdaad voor zullen (kunnen) kiezen om Schiphol tijdens de staking te mijden. Gelet op het voorgaande is de conclusie dat er geen, reële, passende alternatieven of maatregelen voorhanden zijn om de te verwachte risico’s voor de openbare orde en veiligheid voldoende ondervangen.
4.16.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat de gevorderde beperking maatschappelijk gezien dringend noodzakelijk is. Daarbij is meegewogen dat er – ook wanneer er tijdens de staking een minimumdienstregeling blijft gelden – nog steeds actie gevoerd wordt door FNV met de nodige hinder voor Schiphol, haar reizigers en andere derden tot gevolg. Het valt niet in te zien – en FNV heeft dat ter zitting ook niet voor het voetlicht weten te brengen – dat de relatief geringe beperking in de vorm van de minimumdienstregeling, zo’n afbreuk aan het stakingsrecht doet dat daardoor het doel en de effectiviteit van de actie (het afgeven van een krachtig signaal om de overheid in beweging te brengen) in het gedrang komt. Dat geldt te meer nu de staking deel uitmaakt van een breed pakket aan landelijke collectieve acties in diverse sectoren gedurende een langere periode.
4.17.
De slotsom luidt dat de vorderingen van Schiphol zullen worden toegewezen. De minimumdienstregeling zal moeten gaan gelden van 4.00 uur tot 11.00 uur, omdat Schiphol, onder verwijzing naar een verklaring van NS, voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat het nog tot circa 11.00 uur zal duren voordat de treinen weer volgens de normale dienstregeling rijden.
4.18.
Aan de veroordeling worden geen dwangsommen verbonden, omdat FNV ter zitting heeft aangegeven dat zij vrijwillig aan het vonnis zal voldoen.
4.19.
FNV zal als de (grotendeels) in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
staat het de gemeente toe om zich te voegen;
5.2.
gebiedt FNV om, met ingang van één uur na het uitspreken van dit vonnis, bij het organiseren, aanzeggen en/of uitvoeren van de voor 11 september 2024 aangekondigde acties van NS personeel ervoor zorg te dragen dat NS in staat is volledig uitvoering te geven aan een minimaal noodzakelijke treininzet, bestaande uit een planmatige kwartierdienst tussen de treinstations Amsterdam Centraal, Amsterdam Sloterdijk, Amsterdam Lelylaan, Schiphol en Hoofddorp (inclusief keren / arrangeren op Hoofddorp Opstel), die rijdt op 11 september 2024 van 4.00 uur tot 11.00 uur, met een nagestreefde frequentie van vier keer per uur, waarbij 85% van de planmatige kwartierdienst daadwerkelijk zal worden gerealiseerd;
5.3.
verbiedt FNV om met ingang van één uur na het uitspreken van dit vonnis, nog enigerlei collectieve actie te organiseren of te ondersteunen bij NS, voor zover die actie op enigerlei wijze de minimaal noodzakelijke treininzet als bedoeld hierboven verstoort, vertraagt of anderszins belemmert;
5.4.
gebiedt FNV om haar leden, en andere werknemers van NS, uiterlijk twee uur na dit vonnis via een daartoe bovenaan de startpagina van hun respectievelijke websites te plaatsen bericht, te informeren over het feit dat (i) de op 11 september 2024 uitgeroepen acties bij NS de door de voorzieningenrechter vastgestelde minimaal noodzakelijke treininzet niet zullen mogen verstoren, vertragen of anderszins belemmeren, (ii) passagiers die op 11 september 2024 van en naar de luchthaven Schiphol wensen te reizen daartoe daadwerkelijk, gebruikmakend van de minimaal noodzakelijke treininzet, in staat zullen moeten zijn, en (iii) haar leden en andere werknemers van NS worden opgeroepen om mee te werken aan de uitvoering van de hiervoor vastgestelde minimaal noodzakelijke treininzet;
5.5.
veroordeelt FNV tot betaling van de proceskosten, die de voorzieningenrechter aan de kant van Schiphol tot en met vandaag vaststelt op:
griffierecht € 688,00
salaris advocaat € 1.107,00;
5.6.
veroordeelt FNV tot betaling van de proceskosten, die de voorzieningenrechter aan de kant van de gemeente tot en met vandaag vaststelt op:
salaris advocaat € 1.107,00 ;
5.7.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaarheid bij voorraad;
5.8.
wijst het meer of anders verzochte af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Woerdman en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier op 10 september 2024, waarbij het uitgewerkte vonnis is afgegeven op 20 september 2024.

Voetnoten

2.Artikel 217 Rv