ECLI:NL:RBNHO:2024:9683

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 september 2024
Publicatiedatum
19 september 2024
Zaaknummer
10975159 \ CV EXPL 24-646
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot terugbetaling van schadevergoeding na inbraak en diefstal in auto

In deze zaak heeft gedaagde schade gemeld bij eiseres wegens diefstal en inbraak in zijn auto. Eiseres, die als assurantietussenpersoon fungeert, heeft de schade vergoed aan de schadehersteller, maar vordert deze kosten terug van gedaagde, omdat hij de polisvoorwaarden niet is nagekomen. De kantonrechter heeft de vordering van eiseres toegewezen. Gedaagde had een autoverzekering afgesloten via eiseres en was verplicht om de auto uit te rusten met een K3 alarmsysteem, wat hij niet had gedaan. Daarnaast had hij volgens de algemene voorwaarden aangifte moeten doen bij de politie, wat ook niet is gebeurd. De kantonrechter oordeelt dat gedaagde zijn verplichtingen uit de overeenkomst niet is nagekomen, waardoor eiseres niet verplicht is de schade te vergoeden. Gedaagde moet de uitgekeerde bedragen aan eiseres terugbetalen, inclusief wettelijke rente en proceskosten. De kantonrechter heeft de vordering van eiseres in zijn geheel toegewezen, met uitzondering van een deel van de vordering dat is afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. B. de Metz op 4 september 2024.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie [plaats 2]
Zaaknr./rolnr.: 10975159 \ CV EXPL 24-646
Uitspraakdatum: 4 september 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiseres 1]
gevestigd te [plaats 1]
eiseres
verder te noemen: [eiseres 1]
gemachtigde: LAVG BV (Groningen)
tegen
[gedaagde]
wonende te [plaats 2]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
procederend in persoon
De zaak in het kort
[gedaagde] heeft schade bij [eiseres 1] gemeld wegens diefstal en inbraak in zijn auto. [eiseres 1] heeft de schade rechtstreeks aan de schadehersteller vergoed, maar vordert die van [gedaagde] terug, omdat [gedaagde] de polisvoorwaarden niet is nagekomen. De kantonrechter wijst de vordering toe.

1.Het procesverloop

1.1.
[eiseres 1] heeft bij dagvaarding van 13 februari 2024 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft mondeling geantwoord.
1.2.
Op 13 augustus 2024 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] heeft via [eiseres 1] als assurantietussenpersoon van [verzekeringsmaatschappij] een [naam] autoverzekeringsovereenkomst (“de overeenkomst”) afgesloten voor de Mercedes-Benz met [kenteken] (“de auto”). In verband daarmee is op 20 november 2021 een polis afgegeven met [nummer 1] (“de polis”).
2.2.
Op de overeenkomst zijn de algemene voorwaarden [naam] Autoverzekering van toepassing (“de algemene voorwaarden”).
2.3.
Op pagina 4 van de polis is een aantal aanvullende voorwaarden (“de aanvullende voorwaarden”) opgenomen, waaronder aanvullende voorwaarde 083, op grond waarvan de auto moet zijn uitgerust met een alarmsysteem met hellingshoekdetectie (Klasse 3) (“het K3 alarmsysteem”).
2.4.
Artikel 11 van de algemene voorwaarden luidt – voor zover van belang – als volgt:
Artikel 11. Wat verwachten wij van jou bij een schade
“Wij verwachten dat je de schade kunt aantonen of ten minste aannemelijk kunt maken. Bij inbraak, diefstal, beroving, vandalisme, relletjes of een ander strafbaar feit vragen wij jou om aangifte te doen bij de politie. Verder verwachten wij dat je de schade zoveel mogelijk beperkt en dat je geen handelingen verricht die onze belangen kunnen schaden. Hieronder verstaan wij in ieder geval:……● Ons op tijd te voorzien van alle relevante informatie.……● Jouw volledige medewerking te verlenen en onze aanwijzingen op te volgen.”……
2.5.
Artikel 18 lid 3 van de algemene voorwaarden bepaalt dat schade niet wordt vergoed:
“als je je niet houdt aan je verplichtingen uit deze overeenkomst en daardoor onze belangen schaadt.”
2.6.
[gedaagde] heeft een schademelding met [nummer 2] (“de schademelding”) bij [eiseres 1] ingediend wegens diefstal op 26 maart 2022. [gedaagde] heeft als toelichting op de schademelding gegeven:
“Inbraak in auto voor eigen oprit. Gestolen zijn: Stuurunit met airbag – Zonnebril Schade aan voorruit door inbraak.”
2.7.
Op 3 mei 2022 heeft [gedaagde] een akte van cessie getekend op grond waarvan hij [bedrijf] (“de schadehersteller”) opdracht heeft gegeven tot herstel van de schade zoals met de verzekeraar/expert/cliënt is overeengekomen. [gedaagde] is daarin akkoord gegaan met rechtstreekse betaling van de schadepenningen door [eiseres 1] aan de schadehersteller.
2.8.
[eiseres 1] heeft een bedrag van € 2.385,15 betaald aan de schadehersteller voor het monteren van een nieuwe stuurunit met airbag en een bedrag van € 681,79 voor het repareren van de ruitschade (“de uitgekeerde bedragen”).
2.9.
[eiseres 1] beschikt over een volmacht op grond waarvan zij in eigen naam rechtsvorderingen mag instellen namens [verzekeringsmaatschappij]

3.De vordering

3.1.
[eiseres 1] vordert dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 3.808,91, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 februari 2024 tot aan de dag der algehele voldoening over een bedrag van € 3.066,94.
3.2.
[eiseres 1] legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat de schade niet wordt vergoed, omdat [gedaagde] zijn verplichtingen uit de overeenkomst niet is nagekomen. Daarom moet [gedaagde] de uitgekeerde bedragen aan [eiseres 1] terugbetalen.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde] voert verweer. Op zijn stellingen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
De vraag die moet worden beantwoord is of [gedaagde] de uitgekeerde bedragen aan [eiseres 1] moet terugbetalen of niet. Op grond van artikel 18 lid 3 van de algemene voorwaarden wordt schade niet vergoed als de verzekerde zich niet houdt aan zijn verplichtingen uit de overeenkomst en daardoor de belangen van [eiseres 1] schaadt.
[gedaagde] heeft zich niet gehouden aan zijn verplichtingen uit de overeenkomst en daardoor zijn de belangen van [eiseres 1] geschaad
5.2.
[eiseres 1] heeft gesteld dat [gedaagde] zich niet aan de verplichtingen uit de overeenkomst heeft gehouden, omdat de auto niet was uitgerust met een K3 alarmsysteem, terwijl dat volgens de aanvullende voorwaarden wel was vereist. Bovendien had [gedaagde] volgens [eiseres 1] op grond van artikel 11 van de algemene voorwaarden aangifte van inbraak of diefstal bij de politie moeten doen, maar heeft hij dat niet gedaan.
5.3.
[eiseres 1] heeft op de zitting aangevoerd dat haar belangen zijn geschaad. Het K3 alarmsysteem zorgt ervoor dat er geluid wordt gemaakt als er in de auto wordt ingebroken of als er een ruit wordt ingeslagen. Dat werkt afschrikwekkend en verkleint de kans op schade. Volgens [eiseres 1] kunnen daarnaast op grond van een proces-verbaal van aangifte eventuele stappen worden gezet tegen de daders van de inbraak of diefstal en kan worden geprobeerd de schade op hen te verhalen. Bovendien werkt de aangifte als een vorm van controle om te kijken of er daadwerkelijk sprake is geweest van inbraak of diefstal.
5.4.
[gedaagde] heeft niet betwist dat de auto moet zijn uitgerust met het K3 alarmsysteem en heeft erkend dat de auto daar niet over beschikte. [gedaagde] wist dat echter niet, omdat dit soort auto’s in Nederland standaard is uitgerust met een alarmsysteem. De auto kwam oorspronkelijk uit Duitsland en [gedaagde] is er pas achteraf achter gekomen dat dit soort auto’s in Duitsland niet standaard met een alarmsysteem is uitgerust. Omdat de auto € 80.000,= had gekost, mocht [gedaagde] verwachten dat er een alarminstallatie in zat. [gedaagde] heeft niet betwist dat de belangen van [eiseres 1] zijn geschaad doordat de auto niet met een K3 alarmsysteem was uitgerust. Volgens [gedaagde] heeft hij wel aangifte van diefstal bij de politie gedaan en heeft hij daar informatie over gestuurd aan [eiseres 1] .
5.5.
De kantonrechter overweegt het volgende. [gedaagde] heeft uitgelegd waarom hij ervan uit was gegaan dat de auto over een alarm beschikte. Dit doet er echter niet aan af dat [gedaagde] zelf had moeten nagaan of de auto over het vereiste K3 alarmsysteem beschikte, zoals ook uitdrukkelijk in de aanvullende voorwaarden is opgenomen. Omdat de auto niet beschikte over de vereiste K3 alarminstallatie, is [gedaagde] zijn verplichtingen uit de overeenkomst niet nagekomen. Daarom hoeft de vraag of [gedaagde] zich (ook) niet aan zijn verplichtingen heeft gehouden door geen aangifte bij de politie te doen verder niet te worden behandeld.
5.6.
[eiseres 1] heeft voldoende toegelicht dat zij in haar redelijke belangen is geschaad en dat is voldoende gebleken. Dat houdt in dat aan de voorwaarden van artikel 18 lid 3 van de algemene voorwaarden is voldaan en dat [eiseres 1] de door [gedaagde] geleden schade niet hoeft te vergoeden.
[gedaagde] moet de uitgekeerde bedragen helemaal terugbetalen
5.7.
[eiseres 1] heeft gesteld dat [gedaagde] de uitgekeerde bedragen (volledig) aan haar moet terugbetalen, omdat zij die bedragen terecht heeft vergoed op basis van de schademelding en er geen onnodige reparaties hebben plaatsgevonden.
5.8.
Op de zitting heeft [gedaagde] erkend dat [eiseres 1] de kosten van de airbag terecht aan de schadehersteller heeft uitgekeerd en heeft hij verklaard bereid te zijn die kosten aan [eiseres 1] te betalen. De kantonrechter zal de kosten in verband met de airbag dan ook toewijzen.
5.9.
[gedaagde] heeft echter betwist dat hij de kosten voor vervanging van het stuur en de kapotte voorruit moet terugbetalen, omdat die volgens hem niets met inbraak of diefstal te maken hebben, maar het gevolg zijn van vandalisme. De kantonrechter volgt [gedaagde] niet in dat standpunt. In de schademelding heeft [gedaagde] zelf aangegeven dat er sprake was van diefstal en inbraak. De kantonrechter is van oordeel dat [eiseres 1] terecht op die schademelding is afgegaan.
5.10.
[gedaagde] heeft verder aangevoerd dat het stuur nog goed functioneerde en niet hoefde te worden vervangen. Dat zou volgens [gedaagde] blijken uit het feit dat hij zelfs nog met de auto naar de garage van de schadehersteller is gereden. De kantonrechter is van oordeel dat het enkele feit dat [gedaagde] met de auto naar de garage is gereden de stelling van [eiseres 1] dat vervanging van het stuur noodzakelijk was onvoldoende weerspreekt. [gedaagde] moet dan ook de kosten van het stuur en de voorruit aan [eiseres 1] terugbetalen.
conclusie
5.11.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van [eiseres 1] zal toewijzen.
wettelijke rente
5.12.
[eiseres 1] vordert de wettelijke rente over € 3.066,94 vanaf 9 februari 2023, zijnde de dag na het verstrijken van de betaaltermijn zoals vermeld in de laatste aanmaning van 23 januari 2023. De wettelijke rente berekend tot 2 februari 2024 bedraagt volgens [eiseres 1]
€ 219,63. Omdat [gedaagde] daar geen verweer tegen heeft gevoerd, zal de kantonrechter de wettelijke rente toewijzen als gevorderd.
buitengerechtelijke kosten
5.13.
[eiseres 1] heeft een bedrag van € 431,69, te vermeerderen met € 90,65 BTW aan buitengerechtelijke kosten gevorderd. [eiseres 1] heeft voldoende gesteld en met stukken onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden hebben plaatsgevonden. Volgens [eiseres 1] heeft zij [gedaagde] meerdere keren schriftelijk gesommeerd om informatie te verstrekken en tot betaling van de uitgekeerde bedragen over te gaan, maar [gedaagde] heeft slechts een keer gereageerd. Daarom zag [eiseres 1] zich genoodzaakt deze procedure te beginnen.
5.14.
[gedaagde] heeft daartegen aangevoerd dat hij vaak heeft gebeld met [eiseres 1] , [naam] en een incassobureau en om informatie heeft gevraagd over de uitgekeerde bedragen. Volgens [gedaagde] heeft hij die informatie nooit gekregen en daarom heeft hij niet op de (sommatie-) brieven van [eiseres 1] gereageerd. Naar de kantonrechter begrijpt, vindt [gedaagde] daarom dat [eiseres 1] ten onrechte (buitengerechtelijke) kosten heeft gemaakt en dat hij die kosten niet hoeft te betalen.
5.15.
Omdat [gedaagde] zich erop beroept dat hij vaak heeft geprobeerd contact op te nemen met [eiseres 1] om informatie over de uitgekeerde bedragen te verkrijgen, moet hij zijn stelling voldoende onderbouwen (en zo nodig bewijzen). Omdat [gedaagde] zijn stelling echter op geen enkele manier heeft onderbouwd, wijst de kantonrechter het standpunt van [gedaagde] dat [eiseres 1] de procedure ten onrechte aanhangig heeft gemaakt van de hand.
5.16.
[gedaagde] is de buitengerechtelijke kosten verschuldigd op grond van de wet [1] en het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is. Het gevorderde bedrag is in overeenstemming met het wettelijke tarief en zal worden toegewezen.
proceskosten
5.17.
[eiseres 1] heeft ook betaling van de proceskosten gevorderd.
5.18.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat hij ongelijk krijgt. De proceskosten van [eiseres 1] worden begroot op € 1.310,39, bestaande uit (i) kosten dagvaarding € 137,39, (ii) griffierecht € 496,=, (iii) salaris gemachtigde € 542,= (2,00 punten x € 271,=) en (iv) nakosten € 135,= (plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing).

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiseres 1] van € 3.808,91, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 3.066,94 vanaf 2 februari 2024 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten van € 1.310,39, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe en te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
6.3.
wijst de vordering voor het overige af;
6.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. B. de Metz en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Artikel 6:96 lid 4 Burgerlijk wetboek