In deze beschikking van de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, is op 3 september 2024 uitspraak gedaan in de zaak van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [bedrijf 1]. Het verzoek betreft de verlenging van de afkoelingsperiode ex artikel 376 lid 5 van de Faillissementswet (Fw). De rechtbank heeft vastgesteld dat [bedrijf 1] belangrijke vooruitgang heeft geboekt in de totstandkoming van een akkoord met haar schuldeisers. Dit blijkt onder andere uit het feit dat op 28 augustus 2024 een concept akkoord ter consultatie aan de stemgerechtigde schuldeisers is voorgelegd. De rechtbank heeft ook geconstateerd dat de Belastingdienst positief tegenover het voorstel staat, wat de kans op een succesvolle herstructurering vergroot.
De rechtbank heeft verder overwogen dat de verlenging van de afkoelingsperiode noodzakelijk is om de onderneming van [bedrijf 1] voort te zetten en om te voorkomen dat crediteuren incassomaatregelen nemen die de totstandkoming van het akkoord in gevaar kunnen brengen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de belangen van de gezamenlijke schuldeisers gediend zijn bij de verlenging, aangezien een akkoord hen een hogere uitkering kan bieden dan in het geval van een faillissement. De rechtbank heeft het verzoek tot verlenging van de afkoelingsperiode met vier maanden toegewezen, van 2 september 2024 tot 2 januari 2025, en heeft daarbij de voorwaarden voor de uitoefening van bevoegdheden door schuldeisers tijdens deze periode vastgesteld.
De beschikking is openbaar uitgesproken en ondertekend door de rechters en de griffier.