Uitspraak
uitspraak van de meervoudige kamer van 30 augustus 2024 in de zaak tussen
[eiser] en [eiseres] , uit [plaats 1] , eisers
het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam Zaffier, verweerder
Inleiding
Totstandkoming van de besluiten
Beoordeling door de rechtbank
vanaf of omstreeks april 2013 gestart is met het opruimen en opknappen van het pand’.
eiser is met hulp van derden – gedurende een periode van bijna twee jaar dagelijks 10 tot 12 uur per dag bezig geweest om het pand te renoveren. Hij deed dat dus ook in de weekeinden’en ‘
eiser heeft bij de renovatie hulp gehad van meerdere mensen. Zo heeft de heer [naam 3] gedurende ruim een jaar (vanaf ongeveer januari 2014 t/m ongeveer april 2015) eveneens gewerkt aan de renovatie van het pand’. Hieruit volgt dat hij in deze hele periode werkzaamheden heeft verricht, dus ook na september 2013. Eiser heeft verweerder niet op de hoogte gebracht van zijn werkzaamheden. Hij had redelijkerwijs kunnen weten dat zijn werkzaamheden van invloed konden zijn op (de omvang van) het recht op bijstand. Door na te laten hiervan melding te maken, heeft hij zijn inlichtingenplicht geschonden. Schending van de inlichtingenplicht vormt een grond voor intrekking en terugvordering van bijstand, als door die schending het recht op bijstand niet kan worden vastgesteld. Het ligt op de weg van eisers om aannemelijk te maken dat zij, als zij wel melding hadden gemaakt van de werkzaamheden, recht op (aanvullende) bijstand zou hebben gehad. Eisers zijn daar niet in geslaagd.
verdachte (eiser) achter het stuur zit’. Op 1 november 2021 is door eiser verklaard dat hij vier maanden daarvoor in dienst is getreden. Verder is door eiser verklaard dat hij ongeveer 65 uur per maand werkt en de ene dag twee en de andere drie uur werkt. Met de enkele niet onderbouwde stelling dat zijn broer is waargenomen, heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat de waarnemingen onjuist zijn.