Op 18 juli 2024 heeft de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die op 8 april 2024 op Schiphol een hoeveelheid van 4.927,5 gram cocaïne heeft ingevoerd. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden. De zaak kwam aan het licht na een controle van de koffers van de verdachte, waarin de cocaïne werd aangetroffen. De verdachte had de koffers ontvangen van een derde partij in Suriname en was zich bewust van de mogelijkheid dat er drugs in de koffers zaten. Tijdens de zitting op 4 juli 2024 heeft de verdachte een bekennende verklaring afgelegd, wat de rechtbank heeft meegenomen in haar oordeel. De officier van justitie had gevorderd tot een gevangenisstraf van 37 maanden, maar de rechtbank heeft besloten om de straf te matigen naar 36 maanden, rekening houdend met de omstandigheden van de verdachte en de ernst van het feit. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen omstandigheden zijn die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten en dat het bewezenverklaarde feit opzettelijk handelen in strijd is met de Opiumwet. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.