ECLI:NL:RBNHO:2024:9478

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 september 2024
Publicatiedatum
16 september 2024
Zaaknummer
15.059403.24
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Seksueel misbruik van minderjarige dochters en bezit van kinderpornografie

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 17 september 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van seksueel misbruik van zijn minderjarige dochter en stiefdochter, alsook van het bezit en vervaardigen van kinderpornografie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich gedurende een periode van meer dan vier jaar schuldig heeft gemaakt aan het seksueel misbruiken van zijn dochter en stiefdochter, waarbij ook sprake was van het seksueel binnendringen van hun lichaam. De verdachte heeft misbruik gemaakt van het vertrouwen dat de kinderen in hem stelden, wat heeft geleid tot ernstige schendingen van hun lichamelijke integriteit en hun gevoel van veiligheid. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 48 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering en een contactverbod met de slachtoffers. De rechtbank heeft ook een vordering tot schadevergoeding van € 10.000,- toegewezen aan de benadeelde partij, de stiefdochter, wegens immateriële schade. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de langdurige impact op de slachtoffers zwaar laten meewegen in de strafmaat.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Alkmaar
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/059403-24 (P)
Uitspraakdatum: 17 september 2024
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 3 september 2024 in de zaak tegen:
[naam verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[geboorteplaats] ,
thans gedetineerd in Justitieel Complex Zaanstad.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. R.P. Peters, en van wat de verdachte en zijn raadsman, mr. M. Berbee, advocaat te Den Helder, naar voren hebben gebracht.

1.Beschuldiging

De verdachte wordt beschuldigd van seksueel misbruik van zijn dochter [slachtoffer 1] en stiefdochter [slachtoffer 2] en het gewoonte maken van het vervaardigen en/of in bezit hebben van pornografisch beeldmateriaal van kinderen.
Aan de verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering en wijziging van de tenlastelegging tijdens de zitting van 3 september 2024, ten laste gelegd dat:
Feit 1
hij in de periode van 31 juli 2019 tot en met 01 januari 2021 te Den Helder en/of te Julianadorp, althans in Nederland,
met [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 2] , die toen de leeftijd van
twaalf jaren nog niet had bereikt,
een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of
mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die
[slachtoffer 2]
te weten het (meermalen):
- inbrengen van zijn, verdachtes penis, in de vagina van die [slachtoffer 2] en/of
- het houden en/of drukken van zijn, verdachtes, penis bij en/of tussen en/of tegen
de schaamlippen van die [slachtoffer 2] en/of
- zijn, verdachtes hand, in de (onder)broek van die [slachtoffer 2] stoppen en/of
- steken van zijn , verdachtes, vingers en/of hand in de vagina van die [slachtoffer 2] en/of
- het betasten van en/of wrijven over de schaamlippen van die [slachtoffer 2] en/of
- het betasten van de borsten van die [slachtoffer 2]
en/of/cumulatief
hij in de periode van 02 januari 2021 tot en met 31 december 2023 te
Den Helder en/of te Julianadorp, althans in Nederland,
met [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 2] , die de leeftijd van twaalf
jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt,
buiten echt,
een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of
mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die
[slachtoffer 2]
te weten het (meermalen):
- inbrengen van zijn, verdachtes penis, in de vagina van die [slachtoffer 2] en/of
- het houden en/of drukken van zijn, verdachtes, penis bij en/of tussen en/of tegen
de schaamlippen van die [slachtoffer 2] en/of
- zijn, verdachtes hand, in de (onder)broek van die [slachtoffer 2] stoppen en/of
- steken van zijn , verdachtes, vingers en/of hand in de vagina van die [slachtoffer 2] en/of
- het betasten van en/of wrijven over de schaamlippen van die [slachtoffer 2] en/of
- het betasten van de borsten van die [slachtoffer 2] ;
Feit 2
hij in de periode van 31 juli 2019 tot en met 31 december 2023 te Den Helder en/of Julianadorp, althans in Nederland, met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 3] , die toen de leeftijd van
twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] ,
te weten het (meermalen):
- inbrengen van zijn verdachtes penis in de anus en/of vagina van die [slachtoffer 1] en/of
- houden en/of drukken van zijn, verdachtes, penis bij en/of tegen de vagina en/of schaamlippen van die [slachtoffer 1] en/of
- steken van zijn verdachtes vingers en/of hand in de vagina van die [slachtoffer 1] en/of
- betasten van en/of wrijven over de schaamlippen van die [slachtoffer 1]
Feit 3
hij op een of meer tijdstippen in de periode van 31 juli 2019 tot en met 4 januari 2024 te Den Helder en/of te Julianadorp, althans in Nederland,
meermalen, althans eenmaal
telkens
een of meerdere afbeeldingen, - en/of een of meerdere gegevensdragers, te weten een mobiele telefoon (merk: Samsung Galaxy S22 en/of goednummer 1561521), bevattende afbeeldingen, te weten film- en/of videofragmenten van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken,
te weten zijn stiefdochter [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 2] , en/of dochter, te weten [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 3] en/of een ander persoon genaamd [slachtoffer 3] , geboren op [geboortedatum 4] ,
in bezit heeft gehad en/of heeft vervaardigt,
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met het/een lichaamsdeel en/of voorwerp en/of de penis oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(zie afbeelding 1, 5, 7, 23, 24 op p. 2, 6, 8, 24, 25 algemene toonmap, p. 67-86 procesdossier)
en/of
het met het/een lichaamsdeel en/of voorwerp en/of de penis betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(zie afbeelding 2, 6, 7, 9, 10, 15, 16, 18, 20, 22, p. 3, 7, 8, 10, 11, 16, 17, 19, 21, 23 algemene toonmap en p. 67-86 procesdossier)
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of met een voorwerp en/of in een erotisch getinte houding(op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's /film(s) nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van deze persoon in beeld gebracht worden(waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
(zie afbeelding 3, 4, 11, 12, 14, 17, 19, 20, 21, p. 4, 5, 12, 13, 15, 18, 20, 21, 22 en p. 67-86 procesdossier)
en/of
het houden van een (stijve) penis bij/naast het gezicht en/of lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
(zie afbeelding 13, p.14, algemene toonmap, p. 67-86 procesdossier)
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle ten laste gelegde feiten, met dien verstande dat de verdachte partieel – namelijk ten aanzien van [slachtoffer 1] – moet worden vrijgesproken van het onder 3 ten laste gelegde feit. De officier van justitie heeft naar voren gebracht dat de verdachte een bekennende verklaring heeft afgelegd. De aangiftes van de moeder van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] en het studioverhoor van [slachtoffer 2] zijn betrouwbaar en vinden steun in ander bewijsmateriaal. Wat betreft feit 3 heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat niet kan worden vastgesteld dat de foto’s in de toonmap ‘KP [slachtoffer 1] ’ foto’s van [slachtoffer 1] betreffen, terwijl de foto’s en beschrijvingen van de ‘Algemene’ toonmap, evenmin [slachtoffer 1] betreffen.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van feit 1 en feit 2 op het standpunt gesteld dat de feiten integraal bewezen kunnen worden, met uitzondering van de handeling ten laste gelegd onder feit 1, gedachtestreepje 6 (het betasten van de borsten van [slachtoffer 2] ). Ten aanzien van feit 3 heeft de raadsman partiële vrijspraak bepleit met betrekking tot de onderdelen die betrekking hebben op [slachtoffer 1] .
3.3.
Oordeel van de rechtbank
3.3.1.
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt op grond van de feiten en omstandigheden, die zijn vervat in de hierna te noemen bewijsmiddelen, tot een bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten.
De hierna vermelde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat sprake is van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv). Gelet daarop zal worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen op grond waarvan de rechtbank tot een bewezenverklaring is gekomen, te weten:
- de bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 3 september 2024;
- een proces-verbaal van aangifte gedaan door [moeder slachtoffer 1 en 2] namens [slachtoffer 2] van 23 oktober 2023 (dossierpagina 13 e.v.);
- een proces-verbaal van bevindingen van het studioverhoor met [slachtoffer 2] op 8 maart 2024 (dossierpagina 43 e.v.);
- een proces-verbaal van aangifte gedaan door [moeder slachtoffer 1 en 2] namens [slachtoffer 1] van 28 februari 2024 (dossierpagina 108 e.v.);
- een proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal van 4 maart 2024 (dossierpagina 67 e.v.).
3.3.2.
Nadere bewijsoverwegingen feit 2
De verdachte heeft in een gesprek met Veilig Thuis verklaard dat hij niet alleen [slachtoffer 2] , maar ook [slachtoffer 1] heeft misbruikt. De verdachte heeft dit ook bij de politie en ter terechtzitting bekend. Hoewel de verdediging geen verweer heeft gevoerd op dit punt, overweegt de rechtbank ambtshalve ten aanzien van de bewezenverklaring van dit feit het volgende.
Bewijsminimum
Volgens het tweede lid van artikel 342 Sv kan het bewijs dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, door de rechter niet alleen worden aangenomen op de verklaring van één getuige. De vraag of aan het bewijsminimum van artikel 342, lid 2 Sv is voldaan, laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van het concrete geval. Bij die beoordeling dient de rechtbank ook te betrekken dat volgens het vierde lid van artikel 341 Sv het bewijs dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, niet uitsluitend mag worden aangenomen op basis van de verklaring van de verdachte. Ook dit voorschrift maakt deel uit van de bewijsminimumregels.
Onder bepaalde omstandigheden kan aan het bewijsminimum voldaan worden door middel van schakelbewijs. Het gaat dan om het gebruik als steunbewijs van in andere, soortgelijke feiten gebruikte bewijsmiddelen. Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad is schakelbewijs mogelijk als uit die bewijsmiddelen blijkt dat de verdachte bij die andere, soortgelijke feiten was betrokken, en dat de wijze waarop die andere feiten zijn gepleegd op essentiële punten overeenkomt.
[slachtoffer 1] wilde niet in gesprek gaan met de politie. Er zijn, afgezien van de bekennende verklaring van de verdachte, geen verklaringen van personen die het misbruik van [slachtoffer 1] zelf hebben gezien. De aangifte van moeder is gebaseerd op de bekennende verklaring van de verdachte. De rechtbank is echter van oordeel dat de verklaringen van de verdachte over het door hem gepleegde misbruik van [slachtoffer 1] , in voldoende mate worden ondersteund door het overige bewijsmateriaal in het dossier. [slachtoffer 2] , de oudere zus van [slachtoffer 1] , is uitgebreid gehoord tijdens een studioverhoor door de politie en heeft duidelijk aangegeven wat de verdachte bij haar heeft gedaan. Ook heeft de verdachte foto’s van [slachtoffer 2] genomen, waarop zijn handelingen zijn te zien, welke foto’s later zijn teruggevonden op verdachtes telefoon. De verklaringen van de verdachte over zijn seksuele handelingen met [slachtoffer 1] komen op essentiële punten overeen met de handelingen die hij bij [slachtoffer 2] heeft gepleegd. De rechtbank komt om die reden ook tot een bewezenverklaring van het onder 2 ten laste gelegde feit.
3.3.3.
Partiële vrijspraak feit 3
De politie heeft een veelheid aan foto’s (862) op de telefoon van de verdachte aangetroffen die zijn aangemerkt als kinderpornografisch. Ten behoeve van het dossier heeft de politie verschillende ‘toonmappen’ gemaakt met foto’s die zij als kinderpornografisch beschouwen. In het dossier worden de volgende toonmappen genoemd:
  • Toonmap KP (kinderporno) (de rechtbank begrijpt: algemene toonmap)
  • Toonmap KP [slachtoffer 2]
  • Toonmap KP [slachtoffer 1]
  • Toonmap KP [slachtoffer 3]
De verdachte heeft bekend foto’s van [slachtoffer 1] te hebben gemaakt die als kinderporno kunnen worden aangemerkt. Uit het dossier blijkt echter niet hoeveel foto’s er van [slachtoffer 1] zijn aangetroffen op de telefoon van de verdachte. Er is ook geen beschrijving in het dossier opgenomen van foto’s waar [slachtoffer 1] op staat. Uit de beschrijving van de foto’s in de ‘algemene toonmap’, die kort voor de zitting aan het dossier is toegevoegd, volgt dat alleen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] op de hierin opgenomen foto’s staan. Ten aanzien van [slachtoffer 1] is, los van een algemene bekennende verklaring van verdachte, enkel beschreven dat de moeder van [slachtoffer 1] uitsneden van foto’s heeft gezien en daarop kledingstukken van [slachtoffer 1] heeft herkend. In het dossier is niet beschreven uit welke toonmap de uitsneden komen die [slachtoffer 1] ’s moeder heeft gezien. De officier van justitie heeft op zitting toegelicht dat de uitsneden uit de toonmap ‘KP [slachtoffer 1] ’ komen. De tenlastelegging noemt echter geen afbeeldingen uit deze toonmap. Deze toonmap is tijdens de zitting achter gesloten deuren bekeken en de verdachte heeft toen verklaard dat de in deze toonmap opgenomen foto’s niet [slachtoffer 1] betreffen. In de tenlastelegging onder feit 3 wordt alleen verwezen naar de ‘algemene toonmap’ waar zoals gezegd geen foto’s van [slachtoffer 1] in staan
.
Kortom, uit het dossier kan niet worden afgeleid hoeveel foto’s van [slachtoffer 1] in de telefoon van de verdachte stonden en wat op die foto’s staat afgebeeld, en in de tenlastelegging zijn onder feit 3 alleen foto’s genoemd (bij nummer en toonmap) en beschreven waarop [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] te zien zijn.
De rechtbank acht daarom het ten laste gelegde onder feit 3 ten aanzien van [slachtoffer 1] niet wettig en overtuigend bewezen en zal de verdachte daarvan vrijspreken.
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder feit 1, feit 2 en feit 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
Feit 1
hij in de periode van 31 juli 2019 tot en met 1 januari 2021 in Nederland, met [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 2] , die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt,
handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] , te weten het:
- inbrengen van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer 2] en
- houden van zijn, verdachtes, penis bij en tussen en tegen de schaamlippen van die [slachtoffer 2] en
- steken van zijn, verdachtes, vingers in de vagina van die [slachtoffer 2] en
- betasten van de schaamlippen van die [slachtoffer 2]
en
hij in de periode van 2 januari 2021 tot en met 31 december 2023 in Nederland, met [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 2] , die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2]
te weten het meermalen:
- inbrengen van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer 2] en
- houden van zijn, verdachtes, penis bij en tussen en tegen de schaamlippen van die [slachtoffer 2] en
- steken van zijn, verdachtes, vingers in de vagina van die [slachtoffer 2] en
- betasten van de schaamlippen van die [slachtoffer 2] .
Feit 2
hij in de periode van 31 juli 2019 tot en met 31 december 2023 in Nederland, met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 3] , die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , te weten het meermalen:
- inbrengen van zijn, verdachtes, penis in de anus en vagina van die [slachtoffer 1] en
- houden van zijn, verdachtes, penis bij en tegen de vagina en schaamlippen van die [slachtoffer 1] en
- steken van zijn, verdachtes, vingers in de vagina van die [slachtoffer 1] en
- betasten van de schaamlippen van die [slachtoffer 1] .
Feit 3
hij op tijdstippen in de periode van 31 juli 2019 tot en met 4 januari 2024 in Nederland,
meermalen, een gegevensdrager, te weten een mobiele telefoon (merk: Samsung Galaxy S22), bevattende afbeeldingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken, te weten zijn stiefdochter [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 2] , en Z.Z. Kok, geboren op [geboortedatum 4] , in bezit heeft gehad en/of heeft vervaardigt,
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met een lichaamsdeel en/of de penis vaginaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(zie afbeelding 1, 5, 7, 23, 24 op p. 2, 6, 8, 24, 25 algemene toonmap, p. 67-86 procesdossier)
en
het met een lichaamsdeel en/of de penis aanraken van het geslachtsdeel van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(zie afbeelding 2, 6, 7, 9, 10, 15, 16, 18, 20, 22, p. 3, 7, 8, 10, 11, 16, 17, 19, 21, 23 algemene toonmap en p. 67-86 procesdossier)
en
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon poseert in een erotisch getinte houding op een wijze die niet bij haar leeftijd past en waarbij nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel van deze persoon in beeld gebracht wordt waarbij de afbeelding een onmiskenbaar seksuele strekking heeft
(zie afbeelding 3, 4, 11, 12, 14, 17, 19, 20, 21, p. 4, 5, 12, 13, 15, 18, 20, 21, 22 en p. 67-86 procesdossier)
en
het houden van een (stijve) penis bij het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft
(zie afbeelding 13, p.14, algemene toonmap, p. 67-86 procesdossier)
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1:
met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam
en
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
Feit 2:
met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
Feit 3:
een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, vervaardigen en in bezit hebben terwijl van het plegen van dit misdrijf een beroep of gewoonte wordt gemaakt.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is dus strafbaar.

5.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan twaalf maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. Daarbij heeft de officier van justitie gevorderd dat aan de verdachte de bijzondere voorwaarden worden opgelegd, zoals de reclassering heeft geadviseerd en dat de rechtbank beslist dat deze voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn.
6.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht om rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en met het feit dat de verdachte de verantwoordelijkheid neemt voor zijn handelen. De raadsman heeft de rechtbank verzocht een korter durende onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, met een langer voorwaardelijk deel en langere proeftijd. Daarbij zou de maximale werkstraf van 240 uren kunnen worden opgelegd.
6.3.
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
De ernst van de feiten
De verdachte heeft zich gedurende een periode van meer dan vier jaren schuldig gemaakt aan het seksueel misbruiken van zijn minderjarige dochter [slachtoffer 1] en zijn minderjarige stiefdochter [slachtoffer 2] , waarbij ook sprake is geweest van het seksueel binnendringen van hun lichaam. De verdachte heeft misbruik gemaakt van de jonge leeftijd van zijn stiefdochter en dochter en het vertrouwen geschaad dat zij in hem stelden. De verdachte heeft met zijn handelen de lichamelijke integriteit van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] geschonden en het gevoel van veiligheid en vertrouwen dat een kind bij een ouder moet kunnen hebben, op grove wijze beschaamd. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van seksueel misbruik nog zeer lang de psychische gevolgen kunnen ondervinden van wat hen is aangedaan en kunnen worden belemmerd in het doormaken van een gezonde (seksuele) ontwikkeling.
Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het vervaardigen en het in bezit hebben van kinderpornografisch materiaal, onder meer van een dochter van een kennis. Door het bezit van kinderpornografisch materiaal wordt het misbruik en de productie van kinderpornografisch materiaal gestimuleerd. Ook kinderen die slachtoffer worden van de vervaardiging van kinderporno kunnen zodanige psychische schade oplopen dat zij jaren later daarvan de schadelijke gevolgen nog ondervinden. De rechtbank neemt dit alles de verdachte zeer kwalijk.
De persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 21 augustus 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder voor strafbare feiten in Nederland is veroordeeld.
De rechtbank heeft ook kennisgenomen van het Pro Justitia rapport gedateerd 31 mei 2024, opgesteld door C. Isenia-Pronk, klinisch psycholoog. Hieruit blijkt dat er vanuit het onderzoek onvoldoende aanwijzingen naar voren komen dat de verdachte lijdt aan een psychische stoornis, verstandelijke beperking of aan een psychogeriatrische aandoening. Geadviseerd wordt om de ten laste gelegde feiten volledig toe te rekenen. De rechtbank neemt dit advies over.
Verder heeft de rechtbank kennisgenomen van het reclasseringsadvies gedateerd 28 juni 2024, opgesteld door M. Henrotte verbonden aan Reclassering Nederland. De reclassering acht de kans op herhaling laag en ziet weinig risicofactoren. De verdachte heeft een dagbesteding en inkomen, geen schulden en er zijn geen aanwijzingen voor middelengebruik. De verdachte heeft zelf hulpverlening gezocht en gevonden bij De Waag. De reclassering heeft geadviseerd een deels voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling, contactverbod met de slachtoffers, vermijden van contact met minderjarigen en vermijden van kinderporno.
Op te leggen straf
Hoewel de verdachte heeft meegewerkt aan het onderzoek en zich bereid heeft getoond om aan zichzelf te werken, is de rechtbank van oordeel dat alleen een gevangenisstraf met een groot onvoorwaardelijk deel passend is voor wat de verdachte de betrokken kinderen heeft aangedaan. De ernst van deze feiten maken dat de rechtbank nadruk legt op de strafdoelen die zien op vergelding en preventieve werking die moeten uitgaan van een straf (zowel voor de verdachte als voor de samenleving als geheel). Dat de verdediging heeft verklaard dat een gevangenisstraf negatieve gevolgen heeft voor zijn gezin, maakt dat niet anders. De rechtbank vindt het daarom niet passend om aan de verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van kortere duur met daarbij een langere voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf op te leggen, zoals de verdediging voorstaat.
Alles afwegende vindt de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan twaalf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, passend en geboden. Daarbij zullen aan de verdachte de bijzondere voorwaarden worden opgelegd, zoals door de reclassering voorgesteld. De rechtbank acht het gelet op de ernst van het feit, de lange duur van het misbruik en de omstandigheid dat de verdachte naar eigen zeggen nog geen verklaring heeft gevonden voor zijn gedrag, van belang dat de verdachte ook na het uitzitten van zijn straf wordt begeleid.

7.Vermogensmaatregel

De rechtbank is van oordeel dat het onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerp, te weten Samsung Galaxy S22 (goednummer 1561521), dient te worden onttrokken aan het verkeer. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat het onder 3 bewezen verklaarde feit met betrekking tot dat voorwerp is begaan en dat er kinderporno op deze telefoon aanwezig is zodat het ongecontroleerde bezit van dat voorwerp is in strijd met de wet of het algemeen belang.
De rechtbank is van oordeel dat het onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerp, te weten Samsung Galaxy S23 (goednummer 1577669), dient te worden teruggegeven aan de verdachte.

8.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel

De vordering
De benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 45.000,- ingediend tegen de verdachte wegens immateriële schade die zij als gevolg van de onder 1 en 3 ten laste gelegde feiten zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering tot schadevergoeding in zijn geheel kan worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de in de vordering tot schadevergoeding aangehaalde uitspraken niet vergelijkbaar zijn en dat overeenkomstig ECLI:NL:RBDHA:2022:13457 een bedrag van € 7.500,- tot € 10.000,- passender is. Daarbij heeft de verdediging aangegeven dat zij graag gewaarborgd ziet dat de schadevergoeding bij [slachtoffer 2] terechtkomt door storting op een rekening met een zogenoemde BEM-clausule (Belegging, Erfenis en andere gelden Minderjarigen).
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het op grond van het strafdossier, de onderbouwing bij de vordering tot schadevergoeding en hetgeen de advocaat van de benadeelde partij ter zitting heeft aangevoerd voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij psychische schade heeft geleden als gevolg van de bewezen verklaarde feiten. Net zoals hierboven wijst de rechtbank hierbij op het feit van algemene bekendheid dat personen die op jonge leeftijd te maken krijgen met seksueel misbruik daarvan langdurig psychisch leed ondervinden. Voor [slachtoffer 2] geldt dat zij vanwege haar verstandelijke beperking extra kwetsbaar is. Het bestaan van geestelijk letsel bij [slachtoffer 2] kan weliswaar niet op basis van objectieve maatstaven worden vastgesteld (er zijn bijvoorbeeld geen verklaringen van een huisarts, psycholoog of psychiater beschikbaar) maar dat ligt door de aard en de ernst van het misbruik zo voor de hand dat zonder meer sprake is van aantasting in de persoon op andere wijze als bedoeld in artikel 6:106 lid 1 onder b van het Burgerlijk Wetboek. De hoogte van de schadevergoeding dient te worden vastgesteld naar billijkheid. De rechtbank stelt de hoogte van de immateriële schadevergoeding vast op € 10.000,-. De rechtbank heeft daarbij gelet op de aard en de ernst van de bewezenverklaarde feiten en de gevolgen daarvan voor de benadeelde partij, in het licht van de bedragen aan immateriële schadevergoeding die Nederlandse rechters in min of meer vergelijkbare gevallen plegen toe te kennen. De rechtbank heeft ook acht geslagen op de Letsellijst van het Schadefonds Geweldsmisdrijven. Het toegewezen bedrag zal worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 juli 2019. In het meer gevorderde aan immateriële schadevergoeding zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard, zodat de benadeelde partij het resterende deel van de vordering desgewenst aan de burgerlijke rechter kan voorleggen.
BEM-clausule
De rechtbank zal bepalen dat de als gevolg van deze uitspraak te betalen schadevergoeding zal worden gestort op een ten behoeve van [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum 2] ) te openen rekening met een BEM-clausule. Een dergelijke BEM-clausule is bedoeld ter bescherming van de belangen van de minderjarige. Een bankrekening met een BEM-clausule is een geblokkeerde bankrekening op naam van een kind jonger dan achttien jaar, waarvan de wettelijke vertegenwoordiger alleen met toestemming van de kantonrechter geld kan opnemen. Het geld komt vrij wanneer het kind achttien jaar wordt. De benadeelde partij heeft tijdens de zitting expliciet ingestemd met betaling op een rekening met een BEM-clausule.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van de verdachte aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikel 14a, 14b, 14c, 36b, 36d, 36f, 57, 240b, 244 en 245 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
48 (achtenveertig) maanden.
Beveelt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
12 (twaalf) maandennietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van
3 (drie) jaren.
Stelt als algemene voorwaarde dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
1.
Meldplicht bij reclassering
De verdachte meldt zich binnen vijf werkdagen tussen 09.00 en 12.00 uur bij Reclassering Nederland op het adres Drechterwaard 102 te Alkmaar. De verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
2.
Ambulante behandeling
De verdachte laat zich behandelen door De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. De verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling.
3.
Contactverbod
De verdachte heeft of zoekt op geen enkele wijze - direct of indirect - contact met [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] , zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt. In overleg met Veilig Thuis, of een andere instelling betrokken bij de kinderen, kan er afgeweken worden van dit contactverbod, waarbij op dit moment een vier-ogen-principe is afgesproken.
4.
Geen andere huisvesting zonder toestemming
De verdachte verblijft op het adres van zijn ouders en vestigt zich niet op een ander adres zonder toestemming van het Openbaar Ministerie.
5.
Vermijden kinderporno
De verdachte vermijdt dat hij in aanraking komt met kinderpornografisch materiaal en vermijdt dat er kinderpornografisch materiaal op zijn digitale gegevensdragers komt. De verdachte onthoudt zich op welke wijze dan ook van:
  • het seksueel getint communiceren met minderjarigen;
  • het bezoeken van een digitale omgeving waarin kinderpornografisch materiaal kan worden verkregen;
  • het bezoeken van een digitale omgeving waarin over seksuele handelingen met minderjarigen wordt gecommuniceerd.
De verdachte bespreekt tijdens de gesprekken met de reclassering hoe hij denkt dit gedrag te voorkomen. De verdachte werkt mee aan controle van digitale gegevensdragers tijdens een huisbezoek. De verdachte verschaft toegang tot alle aanwezige computers, smartphones en andere digitale gegevensdragers waarop afbeeldingen kunnen worden opgeslagen of waarmee het internet kan worden benaderd. De verdachte verstrekt de wachtwoorden die nodig zijn voor deze controle. De controle op digitale gegevensdragers vindt maximaal drie keer per jaar plaats. De controle is gericht op de vraag of de verdachte kinderpornografisch materiaal vermijdt. De controle strekt er niet toe een beeld te krijgen van het persoonlijke leven van betrokkene. De reclassering kan voor technische ondersteuning een deskundige meenemen, ook als dit een opsporingsambtenaar is die deskundig is op digitaal gebied. Bij de controle kan gebruik worden gemaakt van een hulpmiddel dat een indicatie geeft of kinderpornografisch materiaal aanwezig is.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Bepaalt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Onttrekt aan het verkeer: Samsung Galaxy S22 (goednummer 1561521).
Gelast de teruggave aan de verdachte: Samsung Galaxy S23 (goednummer 1577669).
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[slachtoffer 2]geleden schade tot een bedrag van
€ 10.000,- (tienduizend euro), bestaande uit immateriële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 31 juli 2019 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 2] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Legt de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer 2] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 10.000,-, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 85 dagen gijzeling en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 juli 2019 tot aan de dag der algehele voldoening. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat de als gevolg van deze uitspraak te betalen schadevergoeding zal worden gestort op een ten behoeve van [slachtoffer 2] , [geboortedatum 2] , te openen rekening met een BEM-clausule.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. A. Buiskool, voorzitter,
mr. J.M. Jongkind en mr. B.V.A. Corstens, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier, mr. S.D.C. Schoenmaker,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 17 september 2024.