ECLI:NL:RBNHO:2024:9365

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
9 september 2024
Publicatiedatum
10 september 2024
Zaaknummer
C/15/356554 / KG RK 24/597
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek tegen kantonrechter in civiele procedure

Op 9 september 2024 heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, uitspraak gedaan in een wrakingsprocedure. Het wrakingsverzoek was ingediend door [verzoeker 1] namens [verzoekster 1] tegen mr. F.J. Lourens, de kantonrechter die op 5 september 2024 een aanhoudingsverzoek had afgewezen in een aanhangige civiele procedure. De wrakingskamer oordeelde dat het verzoek tot wraking kennelijk ongegrond was. De wrakingskamer stelde vast dat wraking van een rechter alleen aan de orde is indien er sprake is van vooringenomenheid of de schijn van partijdigheid. In dit geval was er geen sprake van beide. Het verzoek richtte zich feitelijk alleen tegen de afwijzing van het aanhoudingsverzoek, wat volgens de rechtspraak geen grond voor wraking kan opleveren. De wrakingskamer benadrukte dat een negatieve procesbeslissing van een rechter op zich geen basis voor wraking is. De beslissing van de wrakingskamer werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Wrakingskamer,
locatie Alkmaar
zaaknummer / rekestnummer: C/15/356554 / KG RK 24/597
Beslissing van 9 september 2024
op het verzoek tot wraking ingediend door:
1.de vennootschap onder firma
[verzoekster 1],gevestigd te Wieringerwerf
2. [verzoeker 1],wonende te Wieringerwerf, vennoot van gedaagde sub 1
3. [verzoeker 2],wonende te Wieringerwerf, vennoot van gedaagde sub 1

verder gezamenlijk te noemen: [verzoekster 1].

Het verzoek is gericht tegen:
mr. F.J. Lourens,
kantonrechter.

1.De procedure

1.1.
[verzoeker 1] heeft op 5 september 2024 namens [verzoekster 1]. ter zitting de wraking verzocht van de kantonrechter in de bij deze rechtbank, team Handel, Kanton & Bewind, locatie Alkmaar aanhangige zaak met als zaaknummer 11076138 CV EXPL 24-1193, hierna te noemen: de hoofdzaak.
1.2.
De wrakingskamer heeft op grond van de hierna opgenomen overwegingen besloten geen datum te bepalen voor een mondelinge behandeling van dit verzoek en bepaald dat vandaag uitspraak zal worden gedaan.

2.De beoordeling

2.1.
In de hoofdzaak vordert [eiseres] als eisende partij (onder meer) betaling van een factuur door [verzoekster 1]. als gedaagde partij.
2.2.
Het proces-verbaal van de op 5 september 2024 gehouden mondelinge behandeling in de hoofdzaak luidt, voor zover van belang, als volgt:
“[verzoeker 1] heeft verklaard:
De stukken van [naam] zijn niet ondertekend door een bevoegde ambtenaar. Deze rechtbank
heeft geen overeenkomst met [naam]. U vraagt mij of ik vind dat de vordering daarom moet
worden afgewezen. Dat vind ik niet. Het werk is gedaan en er moet worden betaald.
(…)Ik wil de factuur betalen, maar op mijn tempo. Deze week kan ik weer € 500 betalen.
(…)
[verzoeker 1] heeft vervolgens gevraagd om aanhouding van de zaak, omdat de papieren niet goed
zijn ondertekend door [naam] en daarom niet rechtsgeldig zijn.
Nadat de kantonrechter niet heeft ingestemd met het verzoek om aanhouding en heeft
bepaald dat de zaak voor vonnis kan, heeft [verzoeker 1] de kantonrechter gewraakt. [verzoeker 1] heeft
daarbij aangegeven dat als de zaak niet zou worden aangehouden hij opdracht heeft gekregen van [juridisch bureau], die hem bijstaat, om de kantonrechter te wraken. Op de vraag of [verzoeker 1] zelf de kantonrechter wil wraken antwoordt [verzoeker 1] bevestigend.”
2.3.
De wrakingskamer is van oordeel dat het verzoek tot wraking moet worden afgewezen, omdat het kennelijk ongegrond is. Hierbij neemt de wrakingskamer tot uitgangspunt dat wraking van een rechter alleen aan de orde is indien, kort samengevat, de rechter (i) jegens een partij een vooringenomenheid koestert of (ii) wanneer de schijn van partijdigheid gewekt is. In deze zaak is van beide gevallen geen sprake.
2.4.
Het wrakingsverzoek richt zich feitelijk alleen tegen de afwijzende beslissing van de kantonrechter op het door [verzoekster 1]. op de zitting van 5 september 2024 gedane aanhoudingsverzoek.
Dat kan geen grond voor wraking opleveren. Het gesloten stelsel van rechtsmiddelen brengt mee dat een rechterlijke (tussen)beslissing of de motivering daarvan als zodanig geen grond kan vormen voor wraking: wraking is geen verkapt rechtsmiddel. Het enkele feit dat de rechter een voor een partij negatieve (proces)beslissing neemt, levert geen grond voor wraking op. Dat is vaste rechtspraak sinds het arrest van de Hoge Raad van 25 september 2018 (ECLI:NL:HR:2018:1413).
2.5.
Het voorgaande geldt ook, indien het gaat om een door de wrakingskamer onjuist, onbegrijpelijk, gebrekkig of te summier geachte motivering of om het ontbreken van een motivering.
Dit is uitsluitend anders indien de motivering van de (tussen)beslissing in het licht van alle omstandigheden van het geval en naar objectieve maatstaven gemeten – bijvoorbeeld door de in de motivering gebezigde bewoordingen – niet anders kan worden verstaan dan als blijk van vooringenomenheid van de rechter die haar heeft gegeven.
Dat deze uitzonderingssituatie zich hier voordoet, heeft [verzoekster 1]. niet met concrete feiten en omstandigheden onderbouwd en ook overigens is de wrakingskamer daarvan niet gebleken.
2.6.
De slotsom is dat het verzoek kennelijk ongegrond is.

3.Beslissing

De rechtbank
3.1.
verklaart het wrakingsverzoek kennelijk ongegrond;
3.2.
beveelt de griffier onverwijld aan verzoekers, de wederpartij in de hoofdzaak en de rechter een afschrift van deze beslissing toe te zenden;
3.3.
bepaalt dat de zaak wordt voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op 5 september 2024 en beveelt daartoe de onmiddellijke mededeling van deze beslissing aan de teamvoorzitter van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, afdeling Handel, Kanton & Bewind.
Deze beslissing is gegeven door mr. N. Boots, voorzitter, mr. S.W.S. Kiliç en mr. M.C.J. Lommen, leden van de wrakingskamer, in tegenwoordigheid van de griffier en in het openbaar uitgesproken op 9 september 2024.
de griffier de voorzitter
Bij ontstentenis van de griffier is deze beslissing alleen ondertekend door de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.