De gemeente vordert - samengevat – dat de rechtbank voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. het bij notariële akte van 31 januari 1997 ten behoeve van het perceel van [gedaagden] en ten laste van het perceel van de gemeente gevestigde recht van erfdienstbaarheid van weg
“om te komen van en te gaan naar de openbare weg ( [adres 1] ) op de thans bestaande wijze”opheft, al dan niet onder de voorwaarde van betaling door de gemeente aan [gedaagden] van een bedrag aan te vergoeden schade;
II. [gedaagden] veroordeelt om op het eerste schriftelijke verzoek van de gemeente hun volledige medewerking te verlenen aan, en al dat gene te doen dat nodig is om, het doorhalen van het recht van erfdienstbaarheid van weg
“om te komen van en te gaan naar de openbare weg ( [adres 1] ) op de thans bestaande wijze”van het aan hen toekomende perceel van [gedaagden] in de openbare registers;
III. bepaalt dat, indien [gedaagden] ondanks daartoe te zijn opgeroepen, niet meewerken aan de doorhaling van het recht van erfdienstbaarheid, dit vonnis in de plaats treedt van de voor de doorhaling van de erfdienstbaarheid vereiste wilsverklaringen van [gedaagden] in de notariële akte;
althans
IV. [gedaagden] veroordeelt mee te werken aan de vestiging van een nieuwe erfdienstbaarheid in de vorm van een recht van uitweg van het perceel van [gedaagden] , zodat de uitweg komt te liggen van het perceel [adres 1] [huisnummer 1] en [huisnummer 2] rechtstreeks naar de openbare weg ( [adres 1] ) met inachtneming van de maten en op de wijze waarop zoals aangegeven op de tekening overgelegd als productie E11 bij dagvaarding;
met
V. het bij notariële akte van 31 januari 1997 ten behoeve van het heersende perceel van [gedaagden] en ten laste van het dienende perceel van de gemeente gevestigde recht van erfdienstbaarheid van weg
“om te komen van en te gaan naar de openbare weg ( [adres 1] ) op de thans bestaande wijze”opheft, al dan niet onder de voorwaarde van betaling door de gemeente aan [gedaagden] van een bedrag aan te vergoeden schade onder de voorwaarde dat de hiervoor onder IV beschreven nieuwe erfdienstbaarheid wordt gevestigd;
VI. beveelt dat [gedaagden] het gebruik dat zij en eventueel de hunnen maken van de sub I bedoelde strook grond te staken, gestaakt te ouden en die strook grond met al wat zich daarop van hen en de hunnen bevindt te ontruimen en ontruimd te houden ene zo binnen een maand na betekening van het vonnis ter beschikking te stellen aan de gemeente en de strook grond ter plaatse te ontdoen van eventuele opstallen, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
VII. [gedaagden] veroordeelt in de proceskosten vermeerderd met de wettelijke rente.