ECLI:NL:RBNHO:2024:8990
Rechtbank Noord-Holland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om maatschappelijke opvang op grond van de Wmo 2015
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 24 juli 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, die eerder in Alkmaar woonde, had zijn aanvraag voor opvang op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) afgewezen gezien door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Alkmaar. Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 18 juli 2024 werd het verzoek behandeld, waarbij zowel verzoeker als de gemachtigden van verzoeker en verweerder aanwezig waren.
Verzoeker stelde dat hij geen inkomen, inschrijving, zorgverzekering en DigiD had, en dat hij daarom niet als zelfredzaam kon worden beschouwd. Hij voerde aan dat zijn dakloosheid hem blootstelde aan gezondheidsrisico's en dat de overheid hem zou moeten helpen. Verweerder daarentegen stelde dat verzoeker in staat was om zich in de samenleving te handhaven, gezien zijn Nederlandse nationaliteit en eerdere ervaringen met het regelen van onderdak.
De voorzieningenrechter oordeelde dat verweerder op goede gronden had geweigerd verzoeker de maatwerkvoorziening opvang toe te kennen. De rechter benadrukte dat het feit dat iemand geen onderdak heeft op zichzelf geen reden is om voor opvang in aanmerking te komen. Bovendien bleek uit het onderzoek van dnoDoen dat verzoeker geen hulpvragen had, en hij had recentelijk zelfs twee parttime banen weten te bemachtigen. De voorzieningenrechter wees het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening af, waarmee de afwijzing van de aanvraag door verweerder werd bevestigd.