ECLI:NL:RBNHO:2024:877

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 februari 2024
Publicatiedatum
1 februari 2024
Zaaknummer
10754298 \ CV EXPL 23-4632
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding uit hoofde van een overeenkomst voor vervangende auto

In deze zaak heeft de besloten vennootschap Logicx Mobiliteit B.V. (hierna: Logicx) een vordering ingesteld tegen een gedaagde, die niet bij naam is genoemd, met betrekking tot een schadevergoeding die voortvloeit uit een overeenkomst voor een vervangende auto. De vordering is ingesteld op 16 oktober 2023, en de zitting vond plaats op 19 januari 2024. Logicx vorderde een bedrag van € 2.078,17, dat is verminderd tot € 1.800,81, als gevolg van schade aan de vervangende auto die door de gedaagde zou zijn veroorzaakt. De gedaagde heeft de vordering betwist en aangevoerd dat hij de auto niet in beschadigde staat heeft ontvangen en dat de schade niet door zijn rijgedrag kan zijn veroorzaakt. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Logicx in de dagvaarding onvoldoende concrete feiten heeft gesteld en niet adequaat heeft gereageerd op het verweer van de gedaagde. De rechter heeft geconcludeerd dat Logicx niet voldoende bewijs heeft geleverd om haar vordering te onderbouwen. De vordering is afgewezen, en Logicx is veroordeeld tot betaling van de proceskosten, vastgesteld op € 50,00 voor de gedaagde.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 10754298 \ CV EXPL 23-4632
Uitspraakdatum: 14 februari 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap Logicx Mobiliteit B.V.
gevestigd te Apeldoorn
eiseres
verder te noemen: Logicx
gemachtigde: KVN Gerechtsdeurwaarders & Juristen
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]

1.Het procesverloop

1.1.
Logicx heeft bij dagvaarding van 16 oktober 2023 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Op 19 januari 2024 heeft een zitting plaatsgevonden. Namens Logicx is alleen haar gemachtigde verschenen. [gedaagde] is verschenen met een vriend, die als tolk heeft opgetreden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting heeft Logicx bij brief van 16 januari 2024 nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben een overeenkomst gesloten betreffende een vervangende auto vanaf
27 januari 2021. Verder is als innamedatum van de vervangende auto 3 februari 2021 overeengekomen. De kosten verbonden aan de ter beschikking stelling van de vervangende auto zijn door ANWB, de autoverzekeraar van [gedaagde] , aan Logicx betaald.
2.2.
Op 2 februari 2021 heeft [gedaagde] zich met de vervangende auto gemeld bij een vestiging van Logicx om deze in te leveren en zijn eigen auto op te halen. Een medewerker van Logicx heeft geconstateerd dat de auto niet schoon en vol getankt was, waarna daarover een discussie is ontstaan.
2.3.
[gedaagde] is vervolgens weg gereden met de vervangende auto en is daarmee na enige tijd rijden op de snelweg stil komen te staan.
2.4.
Op de factuur van 16 februari 2021 van € 1.800,81 inclusief btw van Logicx aan [gedaagde] staat vermeld:
“Koppeling compleet verbrand in uw huurperiode. Diagnose Dealer oorzaak klant. Schade d.d.: 02-02-21. Bestuurder: [gedaagde] (…) Oorzaak: voertuig met defecte koppeling op snelweg achter gelaten. Via RWS door Bergnet van snelweg gehaald.”

3.De vordering en het verweer

3.1.
Logicx vordert, na vermindering van eis op de zitting van € 48,28, dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 2.078,17, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 1.800,81.
3.2.
Logicx legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat tussen partijen een overeenkomst tot stand is gekomen met betrekking tot een vervangende auto. Volgens Logicx hebben zich één of meerdere feiten voorgedaan zoals vermeld in de huurbepalingen en is zij op grond daarvan gerechtigd de daaraan verbonden kosten bij [gedaagde] in rekening te brengen. Logicx verwijst daarbij naar het overgelegde innameformulier en/of de door Logicx ontvangen verkeersboete(s). [gedaagde] is € 1.849,09 verschuldigd aan Logicx, wat blijkt uit de overgelegde facturen. [gedaagde] heeft de in rekening gebrachte facturen ook na een herinneringsbrief niet betaald. Logicx maakt daarom ook aanspraak op buitengerechtelijke incassokosten van € 277,36. Tijdens de zitting heeft Logicx haar eis verminderd en maakt zij alleen nog aanspraak op de factuur van € 1.800,81.
3.3.
[gedaagde] betwist de vordering. Hij voert aan – samengevat – dat hij de vervangende auto niet vol getankt en schoon heeft ontvangen. Ter onderbouwing daarvan heeft [gedaagde] foto’s overgelegd. [gedaagde] betwist ook dat hij de schade aan de koppeling heeft veroorzaakt. Volgens [gedaagde] is het ook niet mogelijk de koppeling door rijstijl in zo’n korte tijd zodanig te beschadigen. Verder wijst [gedaagde] erop dat hij andere algemene voorwaarden heeft ontvangen dan de algemene voorwaarden die in deze procedure door Logicx zijn overgelegd en dat hem is uitgelegd dat de schade vermeld in de overeenkomst en waarvoor hij heeft getekend alleen betrekking had op de buitenzijde van de vervangende auto en dus niets zegt over het ontbreken van schade aan de koppeling bij aanvang van de overeenkomst.

4.De beoordeling

4.1.
Logicx vordert betaling van een factuur en stelt ter onderbouwing dat zich één of meerdere feiten hebben voorgedaan als vermeld in de huurbepalingen op grond waarvan zij gerechtigd is de daaraan verbonden kosten bij [gedaagde] in rekening te brengen.
4.2.
Volgens de hoofdregel van het bewijsrecht draagt de partij die zich beroept op rechtsgevolgen van door haar gestelde feiten of rechten daarvan de bewijslast. [1] Daarmee ligt het op de weg van Logicx om voldoende feiten en omstandigheden aan te dragen (en zo nodig te bewijzen) die – indien deze komen vast te staan – de conclusie rechtvaardigen dat [gedaagde] de in rekening gebrachte kosten moet betalen. De omvang van de stelplicht van Logicx is mede afhankelijk van het door [gedaagde] gevoerde verweer. Bewijslevering komt slechts aan de orde als het gaat om stellingen die voldoende concreet en onderbouwd naar voren zijn gebracht.
4.3.
Logixc heeft in de dagvaarding alleen gesteld dat zich één of meerdere feiten hebben voorgedaan als vermeld in de huurbepalingen en dat de daarvoor verstuurde facturen onbetaald zijn gebleven. Logicx heeft in de dagvaarding niet aangevoerd welke feiten dat zijn en op welke bepaling(en) in de huurvoorwaarden een beroep wordt gedaan. Wel heeft Logicx over de huurbepalingen toegelicht dat voor elke dag dat het voertuig later dan het overeengekomen tijdstip bij haar wordt ingeleverd [gedaagde] aan haar het “doorhuurtarief” is verschuldigd en dat ook aan [gedaagde] de overeengekomen kosten voor verlaging van het eigen risico, de kosten voor extra gereden kilometers, een “tankfee”, schoonmaakkosten en administratiekosten in geval van bekeuringen worden doorbelast. Een van de bijgevoegde facturen ziet op een situatie als hiervoor beschreven, namelijk tankkosten en schoonmaakkosten, maar Logicx heeft tijdens de zitting haar eis verminderd en vordert geen betaling meer van die factuur. Uit de omschrijving van de factuur waar het nog om gaat blijkt echter niet dat deze ziet op een situatie zoals door Logicx is beschreven in de dagvaarding. Daarin staat namelijk dat kosten worden doorberekend als gevolg van schade aan de koppeling en dat volgens de dealer [gedaagde] deze schade heeft veroorzaakt. Naast deze factuur heeft Logicx de overeenkomst, de algemene voorwaarden en het innameformulier overgelegd. Naar aanleiding van het verweer van [gedaagde] heeft Logicx interne notities, een mailwisseling, foto’s en een factuur van schade aan het vliegwiel in het geding gebracht.
4.4.
De kantonrechter wijst erop dat de eisen van een behoorlijke rechtspleging meebrengen dat een partij die een beroep wil doen op uit bepaalde producties blijkende feiten en omstandigheden, dit op een zodanige wijze moet doen dat voor de rechter duidelijk is welke stellingen hem ter beoordeling worden voorgelegd en dat voor de wederpartij duidelijk is waartegen hij zich moet verweren. De rechter hoeft slechts te letten op de feiten waarop een partij ter ondersteuning van haar standpunt een beroep heeft gedaan, en de enkele omstandigheid dat uit door een partij overgelegde stukken een bepaald feit blijkt, impliceert niet dat zij zich ter ondersteuning van haar standpunt op dat feit beroept. [2]
4.5.
De kantonrechter stelt vast dat Logicx in de dagvaarding slechts naar producties verwijst zonder deze uit te leggen of daaraan conclusies te verbinden en dat Logicx heeft nagelaten al bij dagvaarding in te gaan op het verweer van [gedaagde] . Pas tijdens de zitting is Logicx gedeeltelijk ingegaan op dat verweer en op de door haar overgelegde producties. Daarbij heeft Logicx gesuggereerd dat [gedaagde] op 2 februari 2021 boos met de auto is weggereden en dat de verbrande koppeling volgens de dealer is veroorzaakt door de rijstijl van [gedaagde] . Een onderbouwing daarvan ontbreekt, ondanks het verweer van [gedaagde] dat hij de schade niet kan hebben veroorzaakt en dat [gedaagde] , voordat hij met de auto langs de weg stil is komen te staan, een brandgeur heeft gemeld en een monteur van Logicx daarnaar heeft gekeken. Hierop heeft Logicx niet gereageerd, terwijl [gedaagde] dit al in zijn schriftelijke reactie heeft aangevoerd.
4.6.
Ook heeft Logicx niet gereageerd op het verweer van [gedaagde] dat hij andere algemene voorwaarden, welke hij heeft overgelegd, heeft ontvangen en heeft Logicx nagelaten te onderbouwen op welke bepaling in de algemene voorwaarden zij zich beroept ten aanzien van het doorberekenen van de schade. Dat had wel op haar weg gelegen, zij beroept zich immers op de algemene voorwaarden. Hierbij wordt opgemerkt dat de kantonrechter zelf heeft geconstateerd dat in de algemene voorwaarden een eigen risico voor schade staat vermeld, dat volgens de overeenkomst het eigen risico € 660,00 per gebeurtenis is en dat in de algemene voorwaarden een afwijkende regeling staat als de schade volgt uit het handelen of nalaten van de huurder, maar dat Logicx hierop in het geheel niet is ingegaan.
4.7.
Al met al moet worden geconcludeerd dat Logicx onvoldoende concrete feiten heeft gesteld en voor zover nodig specifiek feitelijk heeft gestaafd om tegenover de betwisting door [gedaagde] haar vordering in rechte toewijsbaar te maken. De vordering van Logicx zal daarom worden afgewezen.
4.8.
De proceskosten komen voor rekening van Logicx, omdat zij ongelijk krijgt. Omdat [gedaagde] in persoon is verschenen, worden de reis-, verblijf- en verletkosten tot en met vandaag aan zijn kant ambtshalve vastgesteld op een forfaitair bedrag van € 50,00. [gedaagde] heeft niet onderbouwd dat hij hogere kosten heeft gemaakt. Het hogere gevorderde bedrag zal daarom worden afgewezen.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt Logicx tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor [gedaagde] worden vastgesteld op een bedrag van € 50,00 aan reis-, verblijf- en verletkosten.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.D.M. Hazeu en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Artikel 150 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
2.Hoge Raad 10 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:404.