ECLI:NL:RBNHO:2024:8730

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 augustus 2024
Publicatiedatum
23 augustus 2024
Zaaknummer
10784355 CV EXPL 23-3754
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Verstek
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toetsing van oneerlijke bedingen in algemene voorwaarden van parkeercontracten

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 8 augustus 2024 uitspraak gedaan in een verstekvonnis tussen Q-Park Operations Netherlands B.V. en een niet verschenen gedaagde partij. De eisende partij vorderde betaling van € 496,95, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten, wettelijke rente en proceskosten, op basis van een vermeende tekortkoming in de nakoming van een parkeercontract. De kantonrechter heeft ambtshalve de algemene voorwaarden van de eisende partij getoetst aan de richtlijnen voor oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten. Hierbij zijn de artikelen 5.6, 5.8, 7.5, 8.1, 8.2 en 8.3 van de algemene voorwaarden als oneerlijk beoordeeld en vernietigd. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering van de eisende partij op deze gronden moet worden afgewezen, omdat de bepalingen in de algemene voorwaarden het evenwicht tussen de rechten en verplichtingen van partijen aanzienlijk verstoren ten nadele van de consument. De proceskosten zijn voor rekening van de eisende partij, die ongelijk heeft gekregen, en zijn vastgesteld op nihil. De beslissing van de kantonrechter is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknr./rolnr.: 10785355 CV EXPL 23-3754
Uitspraakdatum: 8 augustus 2024
Verstekvonnis van de kantonrechter in de zaak van:
Q-Park Operations Netherlands B.V.
te Maastricht
de eisende partij
gemachtigde: mr. C.F.P.M. Spreksel
tegen
[gedaagde]
te [plaats]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.De procedure

1.1.
De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard. Tegen de gedaagde partij is verstek verleend.

2.De vordering

2.1.
De eisende partij vordert veroordeling van de gedaagde partij tot betaling van € 496,95, te vermeerderen met de buitengerechtelijke incassokosten, wettelijke rente en proceskosten.
2.2.
De eisende partij legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat de eisende partij zich schuldig heeft gemaakt aan “treintje rijden”, althans het zonder gebruik- making van een geldig parkeerbewijs of -middel verlaten van de parkeeraccommodatie. Daarmee is de gedaagde partij tekortgeschoten is in de nakoming van de tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. Subsidiair stelt de eisende partij dat de gedaagde partij onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld. Op grond van de toepasselijke algemene voorwaarden moet de gedaagde partij het ‘tarief verloren kaart’ (€ 150,00) en (aanvullende) schadevergoeding (€ 346,95) aan de eisende partij betalen. Omdat de gedaagde partij deze bedragen niet aan de eisende partij heeft voldaan zijn ook de wettelijke rente en de buitengerechtelijke kosten verschuldigd geraakt.

3.De beoordeling

Ambtshalve toetsing van de algemene voorwaarden
3.1.
De kantonrechter is, gelet op het Dexia-arrest [1] , gehouden om onderzoek te doen naar (mogelijk) oneerlijke bedingen in de toepasselijke algemene voorwaarden. Volgens Richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten is een beding oneerlijk wanneer dit het evenwicht tussen de wederzijdse rechten en verplichtingen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoort. De kantonrechter moet in iedere procedure over ieder onderdeel van de vordering beoordelen of daarover in de algemene voorwaarden afspraken zijn gemaakt en of die afspraken al dan niet eerlijk zijn ten opzichte van de consument. Als de kantonrechter oordeelt dat een contractuele afspraak niet eerlijk is, moet het beding worden vernietigd en moet de vordering op dat onderdeel worden afgewezen (ook als de eisende partij in de procedure een beroep doet op wettelijke bepalingen in plaats van op die contractuele afspraak).
3.2.
Uit de overgelegde stukken blijkt dat op de overeenkomst de ‘
ALGEMENE VOORWAARDEN PARKEREN 12.2020’ van de eisende partij van toepassing zijn (hierna: de algemene voorwaarden). In de artikelen 5.6, 5.8, 7.5, 8.1, 8.2 en 8.3 van de algemene voorwaarden zijn bepalingen opgenomen over het vergoeden van schade. In een eerder vonnis van deze rechtbank in een vergelijkbare zaak [2] is overwogen dat deze artikelen (in onderlinge samenhang) oneerlijke bedingen betreffen. Om die reden heeft de kantonrechter die artikelen vernietigd en de vordering van de eisende partij afgewezen. De kantonrechter ziet, gelet op het gestelde in de dagvaarding en uitgaande van de huidige stand van de jurisprudentie, in deze zaak geen aanleiding om daar anders over te denken. De vordering van de eisende partij wordt daarom afgewezen.
3.3.
De proceskosten komen voor rekening van de eisende partij, omdat zij ongelijk krijgt. Deze worden aan de kant van de gedaagde partij tot en met vandaag vastgesteld op nihil.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
wijst de vordering af;
4.2.
veroordeelt de eisende partij tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de gedaagde partij worden vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Woerdman en op bovengenoemde datum in het openbaar
uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.HvJ EU 27 januari 2021, C‑229/19 en C‑289/19, ECLI:NL:EU:C:68 (Dexia).
2.ECLI:NL:RBNHO:2024:2256 (tussenvonnis) en ECLI:NL:RBNHO:2024:4480 (eindvonnis), beiden te vinden op rechtspraak.nl.