ECLI:NL:RBNHO:2024:871

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
31 januari 2024
Publicatiedatum
1 februari 2024
Zaaknummer
10441107
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Burengeschil over beveiligingscamera en privacy-inbreuk

In deze zaak, die zich afspeelt tussen buren, is er een geschil ontstaan over een beveiligingscamera die door de gedaagden aan de voorzijde van hun woning is geplaatst. De eiser, die naast de gedaagden woont, stelt dat de camera inbreuk maakt op zijn privacy. De camera is uitgerust met een privacy mask dat het zicht op het perceel van de eiser zou moeten afschermen, maar volgens de eiser biedt dit geen garantie voor zijn privacy, omdat de instellingen van de camera door de gedaagden kunnen worden gewijzigd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de camera, met de huidige instellingen, geen zicht biedt op het perceel van de eiser en dat er geen reden is om aan te nemen dat de gedaagden de instellingen zullen wijzigen. De kantonrechter oordeelt dat de inbreuk op de privacy van de eiser te gering is om als onrechtmatig te worden aangemerkt. De vorderingen van de eiser om de camera te verwijderen of te verplaatsen worden afgewezen. De eiser wordt veroordeeld in de proceskosten van de gedaagden.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Haarlem
Zaaknummer: 10441107 \ CV EXPL 23-2084
Vonnis van 31 januari 2024
in de zaak van
[eiser],
wonende te [plaats 1],
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser],
gemachtigde: ARAG Rechtsbijstand,
tegen

1.[gedaagde 1],2. [gedaagde 2],

beiden wonende in de gemeente [plaats 2],
gedaagde partijen,
hierna samen te noemen: [gedaagde 1] c.s., afzonderlijk [gedaagde 1] en [gedaagde 2],
procederend in persoon.
De zaak in het kort
Partijen zijn buren. Het geschil gaat over een beveiligingscamera van [gedaagde 1] c.s. die is geplaatst aan de voorzijde van hun woning en volgens [eiser] inbreuk maakt op zijn privacy. De camera is voorzien van een zogenaamd privacy mask, die het zicht op onder meer het perceel van [eiser] afschermt, maar dit biedt volgens [eiser] geen garantie voor zijn privacy, want [gedaagde 1] c.s. kunnen de instellingen ervan wijzigen.
De kantonrechter stelt vast dat met de huidige stand en instellingen, de camera geen zicht biedt op het perceel van [eiser] en er geen aanleiding is aan te nemen dat [gedaagde 1] c.s. deze stand en/of instellingen zullen wijzigen. Er is wat dat betreft geen sprake van een (dreigende) inbreuk van privacy. Wat betreft het beperkte zicht van de camera op de openbare weg direct voor de woning van [gedaagde 1] c.s., is de kantonrechter van oordeel dat het - tegenover het belang van [gedaagde 1] c.s. bij de beveiligingscamera - een te geringe inbreuk op de privacy van [eiser] betreft om als onrechtmatig te kunnen bestempelen. De vorderingen van [eiser] zullen worden afgewezen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de akte van depot voor drie namens [eiser] gedeponeerde USB-sticks
- het tussenvonnis van 24 mei 2023, waarin een mondelinge behandeling is gelast
- de mondelinge behandeling van 3 juli 2023, waarbij namens [eiser] een pleitnota is overgelegd en waarvan door de griffier voor het overige aantekeningen zijn gemaakt
- de akte vermeerdering van eis van [eiser]
- de akte gedaagden van [gedaagde 1] c.s.
1.2.
Ten slotte is een datum voor vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn buren. [eiser] woont op het adres [adres 1] in [plaats 1]. [gedaagde 1] c.s. wonen ernaast op [adres 2]. De opritten van de woningen grenzen aan elkaar.
2.2.
Ongeveer vijf jaar geleden hebben [gedaagde 1] c.s. aan de voorzijde (straatzijde) van hun woning een camera geplaatst, ter hoogte van de zolderverdieping van hun woning (hierna: de camera).
2.3.
Onder meer het perceel van [eiser] en de openbare weg bevinden zich in het bereik van de camera. Het zicht van de camera kan worden afgeschermd met zwarte vlakken (hierna: privacy mask). [gedaagde 1] c.s. kunnen de instelling van de privacy mask aanpassen.
2.4.
Eind 2021, kort nadat de camera na een verbouwing opnieuw was gemonteerd, hebben een dochter van [eiser] en [gedaagde 1] samen gekeken naar het camerabeeld. Op dat moment bleek de privacy mask het perceel van [eiser] niet geheel af te schermen. [gedaagde 1] c.s. hebben hierop de instelling van de privacy mask aangepast zodat de percelen van beide buren opnieuw geheel zijn afgeschermd en voor een groot deel de openbare weg.
2.5.
Uit screenshots van 12 januari 2023, 4 april 2023 en 24 april 2023 van het camerabeeld, alsmede uit de ter zitting getoond livebeelden, volgt dat de instellingen van privacy mask sinds 12 januari 2023 ongewijzigd zijn en dat alleen de eigen oprit en de eigen schuur van [gedaagde 1] c.s. en een hoekje van de openbare weg vóór hun woning zichtbaar zijn op de camerabeelden. Het camerabeeld is als volgt:
2.6.
[eiser] heeft [gedaagde 1] c.s. verzocht de camera te verwijderen of te verplaatsen naar de eerste verdieping van de woning van [gedaagde 1] c.s., maar daar hebben [gedaagde 1] c.s. geen gevolg aan gegeven.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert - samengevat en na vermeerdering van eis – om bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde 1] c.s. hoofdelijk te veroordelen:
om binnen twee weken na betekening van het vonnis:
- primair: de camera te verwijderen en verwijderd te houden;
- subsidiair: de camera dusdanig te verplaatsen dat deze het erf c.q. de bewegingen van [eiser] en diens bezoekers c.q. de openbare weg niet meer filmt en de camera op dusdanige wijze verplaatst te houden;
- meer subsidiair: een (privacy)kapje aan, op of over de camera te bevestigen op dusdanige wijze dat de privacy van [eiser] niet meer in het geding is waarbij [eiser] en/of zijn dochter in de gelegenheid dient c.q. dienen te worden gesteld bij de plaatsing hiervan aanwezig te zijn en na plaatsing hiervan via livebeelden na mogen gaan of de eigendommen van [eiser] niet meer in beeld komen,
en tot betaling van:
een dwangsom van € 100 voor iedere dag of dagdeel dat [gedaagde 1] c.s. in gebreke blijven aan voormelde primaire, subsidiaire of meer subsidiaire vordering te voldoen, met een maximum van € 10.000;
de buitengerechtelijke kosten van € 412,50;
de proceskosten, inclusief nakosten.
3.2.
[eiser] legt aan zijn vorderingen ten grondslag dat [gedaagde 1] c.s. onrechtmatig jegens hem handelen in de zin van artikel 6:162 Burgerlijk Wetboek (BW), doordat de camera inbreuk maakt op zijn persoonlijke levenssfeer. Zijn privacy is bij gebruik van een privacy mask onvoldoende gewaarborgd, want de instelling daarvan kan door [gedaagde 1] c.s. worden gewijzigd.
3.3.
[gedaagde 1] c.s. voeren verweer en betwisten dat de camera inbreuk maakt op de privacy van [eiser]. Daarnaast beroepen zij zich erop dat de camera is geplaatst voor de beveiliging van hun perceel en eigendommen. In het verleden zijn onder meer brandende sigarettenpeuken op het dak van hun schuur gegooid, waardoor schade is ontstaan. [gedaagde 1] c.s. hebben de vermoedelijke veroorzaker hierop aangesproken, maar omdat dit in eerste instantie geen verandering opleverde, hebben zij de camera geplaatst. Daarnaast willen [gedaagde 1] c.s. hun aanhangwagen filmen die op hun oprit staat en de parkeerplaats voor hun woning, om schade en diefstal te voorkomen. Alleen vanaf de huidige positie van de camera zijn zowel het schuurdak als de aanhangwagen in beeld, aldus [gedaagde 1] c.s.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Partijen zijn op zitting overeengekomen dat zij willen procederen op grond van artikel 96 Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). [eiser] heeft de mogelijkheid van hoger beroep voorbehouden.
4.2.
[eiser] heeft zijn eis bij akte vermeerderd. [gedaagde 1] c.s. hebben tegen deze eiswijziging bezwaar gemaakt. De kantonrechter acht de vermeerdering van eis niet in strijd met de eisen van een goede procesorde, omdat [gedaagde 1] c.s. in de gelegenheid zijn gesteld hun verweer aan te vullen. Daarmee is het bezwaar ondervangen. De kantonrechter gaat dan ook uit van de gewijzigde eis.
4.3.
Het gaat in deze zaak om de vraag of [gedaagde 1] c.s. met het gebruik van de camera inbreuk maken op het recht van [eiser] op bescherming van zijn privacy. Uitgangspunt daarbij is, dat een ieder in beginsel het recht heeft zich onbespied te weten in zijn eigen woning en op zijn eigen perceel, voor zover dat gelet op de (onderlinge afstand van de) bebouwing en plaatselijke omstandigheden mag worden verwacht. Een inbreuk op dit recht levert in beginsel een onrechtmatige daad op. De aanwezigheid van een rechtvaardigingsgrond kan echter aan een inbreuk het onrechtmatige karakter ontnemen. Of een rechtvaardigingsgrond zich voordoet, kan slechts worden beoordeeld in het licht van alle omstandigheden van het geval. Daarbij moet tegen elkaar worden afgewogen de ernst van die inbreuk en de belangen die met de inbreuk makende handelingen redelijkerwijs kunnen worden gediend. [1] Ook moet worden bezien of het gebruik van de camera voldoet aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit.
4.4.
Met de instelling van de privacy mask zoals ook op zitting is getoond, biedt de camera geen zicht op het perceel van [eiser]. Volgens [eiser] kan de privacy mask echter op ieder moment worden aangepast, waardoor zijn perceel alsnog in beeld komt en hij - zonder dat hij dit weet - alsnog in zijn privacy wordt aangetast. Die enkele mogelijkheid is echter onvoldoende zolang er geen redenen zijn om aan te nemen dat [gedaagde 1] c.s. daarvan ook feitelijk gebruik (zullen) maken. Iedere concrete aanwijzing daarvoor ontbreekt. [gedaagde 1] c.s. hebben verklaard geen belang te hebben bij het veranderen van de stand en instellingen van de camera; zij gebruiken de camera voor beveiliging van hun perceel en eigendommen en de huidige stand en instellingen van de camera volstaan daarvoor. Vast staat dat de privacy mask in ieder geval tussen het screenshot van 12 januari 2023 en de zitting van 24 mei 2023 ongewijzigd is gebleven. Weliswaar heeft [gedaagde 1] c.s. de instellingen van de camera en de privacy mask na de verbouwing in 2021 (enkele keren) gewijzigd, maar [gedaagde 1] c.s. hebben toegelicht dat die wijzigingen alle verband hielden met die verbouwing. De verbouwing is inmiddels afgerond, zodat de kantonrechter ervan uitgaat dat de instellingen van de camera en de privacy mask niet meer zullen worden aangepast.
4.5.
Gelet op voorgaande is wat betreft het zicht op het perceel van [eiser] bij de huidige stand en instellingen van de camera, geen sprake van een (dreigende) inbreuk op privacy.
4.6.
Wat betreft het filmen van de rand van de stoep en het hoekje van de openbare weg vóór de woning van [gedaagde 1] c.s. overweegt de kantonrechter dat [gedaagde 1] c.s. hebben aangevoerd dat zij zowel het schuurdak als de aanhangwagen op hun eigen oprit willen filmen, ter voorkoming van schade en diefstal of om de verantwoordelijke aan te kunnen spreken. Daarvoor is het volgens [gedaagde 1] c.s. noodzakelijk dat de camera op de huidige positie blijft hangen en niet op een andere plek of andere hoogte wordt geplaatst. Ook hebben [gedaagde 1] c.s. toegelicht dat de privacy mask niet schuin kan worden ingesteld, zodat het onvermijdelijk is dat een klein hoekje van de openbare weg wordt gefilmd (verwezen wordt naar de afbeelding in 2.5 van dit vonnis).
4.7.
Bij de te maken belangenafweging acht de kantonrechter verder van belang dat [eiser] bekend is met de aanwezigheid van de camera en het precieze beeldbereik van de camera. Hij, zijn dochter en hun bezoek kunnen er dan ook rekening mee houden dat zij zich in het betreffende hoekje van de openbare weg in het beeldbereik van de camera bevinden. [eiser] heeft onvoldoende concreet gesteld en toegelicht dat hij gebruik maakt (of gebruik wil maken) van het kleine hoekje van de openbare weg dat met de privacy mask nog in beeld is.
Tegenover het belang van [gedaagde 1] c.s. dat met het behoud de camera op de huidige plek is gediend, leidt het filmen van het kleine hoekje van de openbare weg vóór de woning van [gedaagde 1] c.s. dan ook tot een te geringe inbreuk op de belangen van [eiser] om deze inbreuk als onrechtmatig te kunnen bestempelen.
4.8.
Dit betekent dat de primaire, subsidiaire en meer-subsidiaire vorderingen van [eiser] zullen worden afgewezen. Aan [eiser] komt dan ook geen vergoeding van buitengerechtelijke kosten toe.
4.9.
[eiser] is de partij die ongelijk krijgt en hij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. [gedaagde 1] c.s. hebben weliswaar om een proceskostenveroordeling van [eiser] gevraagd, maar nagelaten hun kosten toe te lichten. Omdat [gedaagde 1] c.s. op de zitting zijn verschenen, wordt hen ambtshalve een forfaitair bedrag van € 100,00 aan reis-, verblijf- en verletkosten toegekend.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vorderingen van [eiser] af,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde 1] c.s. tot dit vonnis vastgesteld op € 100,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H. Schotman en in het openbaar uitgesproken op 31 januari 2024.
1680

Voetnoten

1.HR 31 mei 2002, ECLI:NL:HR:2002:AD9609