ECLI:NL:RBNHO:2024:8279

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
31 juli 2024
Publicatiedatum
12 augustus 2024
Zaaknummer
C/15/354522 / FA RK 24-3512
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging wegens wilsbekwaam verzet

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 31 juli 2024 een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging afgewezen. Het verzoek was ingediend door de officier van justitie ten aanzien van de betrokkene, die lijdt aan een ernstige psychische stoornis, waaronder een alcoholverslaving en een bipolaire I stoornis. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene wilsbekwaam is en in staat is om haar eigen belangen te waarderen. Tijdens de mondelinge behandeling heeft betrokkene aangegeven dat zij geen verplichte zorg wenst en dat zij haar alcoholverslaving onder controle heeft. De rechtbank heeft in haar beoordeling rekening gehouden met de wensen van betrokkene, zoals vastgelegd in artikel 2:1 lid 6 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz).

De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen sprake is van acuut levensgevaar of een aanzienlijk risico voor anderen, wat zou rechtvaardigen dat de wensen van betrokkene niet worden gerespecteerd. Ondanks de zorgelijke situatie van betrokkene, waaronder eerdere gezondheidsproblemen door alcoholmisbruik, heeft de rechtbank besloten het verzoek tot zorgmachtiging af te wijzen. De rechtbank heeft betrokkene wel aangespoord om vrijwillig hulp te aanvaarden van haar behandelaren, die betrokken zijn bij haar zorg. De beslissing is openbaar uitgesproken en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 9 augustus 2024.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Alkmaar
Afwijzing van het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging
zaak-/rekestnr.: C/15/354522 / FA RK 24-3512
beschikking van de enkelvoudige kamer van 31 juli 2024,
naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg, ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
wonende te [adres] ,
hierna: betrokkene,
advocaat mr. J.A. van der Lem, kantoorhoudende te Alkmaar.

1.Procedure

1.1.
Bij het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 10 juli 2024, heeft de officier van justitie verzocht om afgifte van een zorgmachtiging ten aanzien van betrokkene.
1.2.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een uittreksel uit het justitieel documentatieregister van 28 mei 2024;
  • het zorgplan van 24 juni 2024;
  • de zorgkaart van 3 juli 2024;
  • de medische verklaring van 8 juli 2024;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur van 9 juli 2024;
  • een verklaring niet voorkomen in het curatele- en bewindregister van 11 juli 2024.
1.3.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 31 juli 2024, in het gebouw van de rechtbank.
1.4.
De rechtbank heeft de volgende personen gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
  • [sociaal psychiatrisch verpleegkundige] , sociaal psychiatrisch verpleegkundige;
  • [ambulant verpleegkundige] , ambulant verpleegkundige.
1.5.
De officier van justitie heeft aangegeven niet ter zitting te zullen verschijnen.

2.Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een ernstige stoornis in gebruik van alcohol en een bipolaire I stoornis.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat er door voornoemde stoornis ernstig nadeel voor of van betrokkene of een ander is, te weten:
  • ernstig lichamelijk letsel;
  • ernstige psychische schade;
  • ernstige verwaarlozing;
  • maatschappelijke teloorgang.
2.3.
Betrokkene erkent dat zij een alcoholverslaving heeft, maar meent dat zij deze op het moment onder controle heeft. Ze acht zich in staat zelf te bepalen welke hulp zij nodig heeft. Ze wijst erop dat ze dit jaar vrijwillig opgenomen is geweest en dat ze bereid is hulp te aanvaarden van Brijder Verslavingszorg. Ook heeft ze baat bij de ondersteuning die ze inmiddels thuis ontvangt van Magentazorg. Ze wil geen verplichte zorg en beroept zich op haar zelfbeschikkingsrecht. Ze weerspreekt verder dat sprake is van acuut levensgevaar.
2.4
Artikel 2:1 lid 6 van de Wvggz bepaalt dat de wensen en voorkeuren van betrokkene ten aanzien van de verplichte zorg worden gehonoreerd, tenzij:
a. de betrokkene niet tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake in staat is, of
b. acuut levensgevaar voor de betrokkene dreigt dan wel er een aanzienlijk risico voor een ander is op levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische, materiële, immateriële of financiële schade, ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang, of om ernstig in zijn ontwikkeling te worden geschaad, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
2.5.
Uit de toelichting op deze bepaling volgt dat zogeheten wilsbekwaam verzet moet worden gerespecteerd, indien de psychische stoornis van de patiënt alleen een aanmerkelijke kans op schade voor betrokkene zelf veroorzaakt. De Hoge Raad heeft in zijn arrest van
4 februari 2022 (ECLI:NL:HR:2022:123) overwogen dat het voorgaande betekent dat indien betrokkene tijdens de procedure tot het verlenen van een zorgmachtiging een voldoende toegelicht bezwaar maakt tegen de voorgestelde verplichte zorg en de situaties als bedoeld in art. 2:1 lid 6, aanhef en onder b, Wvggz zich niet voordoen, de rechter dient te beoordelen of betrokkene wilsbekwaam is. In het geval dat uit de medische verklaring of uit de hiervoor bedoelde verklaring van een onafhankelijk arts of klinisch psycholoog blijkt dat betrokkene tot een redelijke waardering van haar belangen ter zake in staat is, dient haar bezwaar tegen de verplichte zorg te worden gehonoreerd.
2.6.
Gelet op wat betrokkene en haar advocaat tijdens de behandeling ter zitting naar voren hebben gebracht, is sprake van een voldoende toegelicht bezwaar tegen de verzochte machtiging en de daarin genoemde vormen van verplichte zorg. In de medische verklaring van de onafhankelijk psychiater heeft deze aangegeven dat betrokkene op het moment dat het onderzoek werd verricht, in staat was tot een redelijke waardering van haar belangen ter zake van de voorgenomen verplichte zorg. Ter zitting heeft de behandelaar van betrokkene desgevraagd aangegeven dat betrokkene, in de conditie waarin zij ter zitting is, inderdaad wilsbekwaam is. De rechtbank gaat dan ook uit van de wilsbekwaamheid van betrokkene. Dat het vermogen tot een redelijke waardering van haar belangen spoedig verdwijnt wanneer betrokkene weer begint met drinken, zoals de behandelaar heeft verklaard, maakt dit niet anders. De rechtbank constateert verder dat in paragraaf 6 van de medische verklaring ‘levensgevaar’ niet is aangekruist, en dat ook uit de toelichting niet volgt dat daarvan sprake is. Dat voor de betrokkene ‘acuut levensgevaar’ zou dreigen, in de zin van artikel 2:1 lid 6 Wvggz blijkt in elk geval niet, ook niet uit de overige stukken van het dossier en uit hetgeen ter zitting is besproken. Evenmin is sprake van een aanzienlijk risico op ernstig nadeel voor een ander of een gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen.
2.7.
Het voorgaande brengt mee dat de rechtbank het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging zal (moeten) afwijzen wegens wilsbekwaam verzet. Dit laat echter onverlet dat volstrekt duidelijk is dat sprake is van een buitengewoon zorgelijke situatie. Door overmatig drankgebruik heeft betrokkene eerder dit jaar al eens een ooginfectie verwaarloosd, waardoor zij nu kampt met sterk verminderd zicht aan een oog. Ook heeft zij een door een val opgelopen heupfractuur, ondanks niet kunnen belasten van het been en incontinentie, eerst genegeerd en de pijn weggedronken, voordat zij zich na herhaald aandringen van anderen naar een ziekenhuis liet brengen. De rechtbank beschouwt de door de behandelaar ter zitting geuite vrees voor ernstig lichamelijk letsel van betrokkene daarom als reëel. Ook is de rechtbank het met de behandelaar eens dat de drankzucht van betrokkene, indien niet onder controle, de kans dat betrokkene in een levensbedreigende situatie komt te verkeren vergroot. Hoewel de rechtbank die kans dus niet dermate groot acht dat gesproken kan worden van ‘acuut levensgevaar’, geeft dit de rechtbank wel aanleiding betrokkene op te roepen zich tenminste vrijwillig te laten behandelen en begeleiden. Uit de stukken en ook ter zitting is gebleken dat de behandelaren van betrokkene zeer bij haar betrokken zijn, het beste met haar voor hebben en haar gunnen dat zij al haar ambities en plannen waar kan maken. De rechtbank hoopt dan ook dat betrokkene hun hulp zal aanvaarden.

3.Beslissing

De rechtbank:
- wijst af het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging.
Deze beschikking is gegeven door mr. A. Warmerdam, rechter, in tegenwoordigheid van E.B.B.M. van Linden als griffier en in het openbaar uitgesproken op 31 juli 2024.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 9 augustus 2024.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.