ECLI:NL:RBNHO:2024:8067

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
24 juli 2024
Publicatiedatum
7 augustus 2024
Zaaknummer
11160888 \ CV EXPL 24-3899
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Verstek
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ambtshalve toetsing van informatieplichten en algemene voorwaarden in consumentenovereenkomst tussen Kikker Energie B.V. en consument

In deze bodemzaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 24 juli 2024 een verstekvonnis gewezen in een geschil tussen Kikker Energie B.V. en een consument. De eisende partij, Kikker Energie B.V., heeft de gedaagde partij gedagvaard, maar deze is niet verschenen. De vordering van Kikker Energie B.V. betreft een bedrag van € 382,45, vermeerderd met wettelijke rente, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. De kantonrechter heeft ambtshalve de informatieplichten en de algemene voorwaarden van Kikker Energie B.V. getoetst, met name in het kader van de consumentenbescherming.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eisende partij niet voldoende heeft aangetoond dat zij heeft voldaan aan de precontractuele informatieplichten zoals vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek. Dit betreft onder andere de verplichting om de consument tijdig en duidelijk te informeren over de voorwaarden van de overeenkomst. De rechter heeft geoordeeld dat de overeenkomst gedeeltelijk vernietigd moet worden, omdat de eisende partij de essentiële informatieplicht heeft geschonden. Dit leidt tot een vermindering van de hoofdsom met 25%.

Daarnaast heeft de kantonrechter de algemene voorwaarden van Kikker Energie B.V. beoordeeld op oneerlijke bedingen. De rechter heeft geconcludeerd dat bepaalde bepalingen in de algemene voorwaarden, met betrekking tot buitengerechtelijke incassokosten, oneerlijk zijn en daarom vernietigd moeten worden. De kantonrechter heeft de vordering van Kikker Energie B.V. gedeeltelijk toegewezen, waarbij de gedaagde partij is veroordeeld tot betaling van € 349,34, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding. De proceskosten zijn eveneens aan de gedaagde partij opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 11160888 \ CV EXPL 24-3899
Uitspraakdatum: 24 juli 2024
Verstekvonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap
Kikker Energie B.V.
gevestigd te Amsterdam
de eisende partij
gemachtigde: gerechtsdeurwaarder B.E.J. Caminada
tegen
[gedaagde]
wonende te [plaats]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.De procedure

1.1.
De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard. Tegen de gedaagde partij is verstek verleend.

2.De beoordeling

2.1.
De eisende partij vordert veroordeling van de gedaagde partij tot betaling van € 382,45, te vermeerderen met de wettelijke rente, de buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten.
Ambtshalve toetsing van de (pre)contractuele informatieplichten
2.2.
De vordering is gebaseerd op een overeenkomst tussen een handelaar en een consument. De overeenkomst is gesloten buiten de verkoopruimte via een tussenpersoon. Bij het sluiten van dergelijke overeenkomsten moet de handelaar voldoen aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten van de artikelen 6:230m lid 1 onder a, b, c, e, f, g, h, i, j, o en p en 6:230t lid 1 en 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Dit ter bescherming van de consument. De handelaar moet gemotiveerd stellen en onderbouwen dat aan deze plichten is voldaan. De kantonrechter moet er ambtshalve op toezien dat die voorschriften worden nageleefd, dus ook als er geen verweer is gevoerd. Zie, onder meer, het arrest van de Hoge Raad van 12 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1677).
De precontractuele informatieplichten
2.3.
De eisende partij heeft in de dagvaarding gesteld dat zij (via haar tussenpersoon) heeft voldaan aan de hiervoor genoemde precontractuele informatieplichten van de artikelen 6:230m lid 1 en 6:230t lid 1 BW. Zij heeft ter onderbouwing onder meer overgelegd het zogeheten ‘vertelscript’ en de contractbevestiging.
2.4.
Uit deze toelichting en stukken blijkt niet (voldoende) dat de eisende partij voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst aan de informatieplicht als bedoeld in artikel 6:230t lid 1 BW heeft voldaan. Uit de toelichting van de eisende partij blijkt dat het aanbod naar de consument is gemaild zonder dat duidelijk is of de consument hier (uitdrukkelijk) mee heeft ingestemd.
De contractuele informatieplicht
2.5.
De eisende partij heeft gesteld dat zij heeft voldaan aan artikel 6:230v lid 7 BW (de kantonrechter begrijpt 6:230t lid 2 BW en zal dit in het vervolg ook zo verbeterd lezen) en verwijst ter onderbouwing naar de contractbevestiging. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft de eisende partij voldoende gesteld en onderbouwd dat zij aan de contractuele informatieplicht van artikel 6:230t lid 2 BW heeft voldaan.
2.6.
Gelet op het voorgaande zal de kantonrechter voor deze schending een sanctie toepassen.
Welke sancties horen hierbij?
2.7.
Gelet op de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU) en het hiervoor genoemde arrest van de Hoge Raad moet de kantonrechter aan de schending van de informatieplichten gevolgen verbinden door passende maatregelen te nemen die de consument effectieve rechtsbescherming bieden. Die maatregelen moeten doeltreffend, afschrikwekkend en evenredig zijn.
2.8.
In deze zaak heeft de eisende partij de essentiële precontractuele informatieplicht zoals opgenomen in artikel 6:230t lid 1 BW geschonden. Met het oog op voornoemde Europeesrechtelijke beginselen en jurisprudentie van het HvJ EU en de Hoge Raad, zal de kantonrechter de overeenkomst gedeeltelijk te vernietigen, te weten voor
25% van de door de gedaagde partij verschuldigde hoofdsom. Daarbij wordt (mede) toepassing gegeven aan de artikelen 3:40 lid 2 en 3:41 BW, en aan de artikelen 6:193b, 6:193d, 6:193f en 6:193j BW, omdat de schending van de informatieplichten ook een oneerlijke handelspraktijk is. Omdat de eisende partij geacht wordt bekend te zijn met de Richtlijn Sanctiemodel essentiële informatieplichten en daar op had kunnen anticiperen krijgt zij niet alsnog de gelegenheid zich over deze sanctie uit te laten.
Ambtshalve toetsing vanProductvoorwaarden Kikker Energie (Groene) Stroom en Gas(hierna: de productvoorwaarden) enAlgemene Voorwaarden voor de levering van elektriciteit en gas aan kleinverbruikers(hierna: de algemene voorwaarden)
2.9.
De kantonrechter is, gelet op het Dexia-arrest [1] , gehouden om onderzoek te doen naar (mogelijk) oneerlijke bedingen in de toepasselijke algemene voorwaarden. Volgens Richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten is een beding oneerlijk wanneer dit het evenwicht tussen de wederzijdse rechten en verplichtingen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoort. De kantonrechter moet in iedere procedure over ieder onderdeel van de vordering beoordelen of daarover in de algemene voorwaarden afspraken zijn gemaakt en of die afspraken al dan niet eerlijk zijn ten opzichte van de consument. Als de kantonrechter oordeelt dat een contractuele afspraak niet eerlijk is, moet het beding worden vernietigd en moet de vordering op dat onderdeel worden afgewezen (ook als de eisende partij in de procedure een beroep doet op wettelijke bepalingen in plaats van op die contractuele afspraak).
Eindnota
2.10.
In de algemene voorwaarden is ten aanzien van de eindnota een beding (artikel 12.3) opgenomen. De kantonrechter is van oordeel dat dit beding niet als oneerlijk kan worden aangemerkt.
Opzegvergoeding
2.11.
Artikel 3.4 van de productvoorwaarden betreft een opzegvergoeding. De kantonrechter is van oordeel dat voornoemd beding niet oneerlijk is, omdat het aansluit bij de wettelijke regeling. De gevorderde opzegvergoeding is toewijsbaar, omdat de gedaagde partij de overeenkomst voortijdig heeft opgezegd.
Rentebeding
2.12.
Artikel 12.6 van de algemene voorwaarden betreft een rentebeding:
“(…) Betaalt u te laat? Dan informeren wij u eerst schriftelijk of digitaal dat u in verzuim bent. U krijgt dan nog veertien kalenderdagen de tijd om te betalen zonder dat wij hiervoor extra kosten in rekening brengen. Ook informeren wij u over de gevolgen als u niet alsnog binnen deze veertien kalenderdagen betaalt. Dan moet u ons de gewone wettelijke rente betalen.(…)”
2.13.
Het rentebeding in artikel 12.6 van de algemene voorwaarden is in overeenstemming met de regeling in artikel 6:119 BW. Daarbij speelt mee dat partijen een betalingstermijn zijn overeengekomen en dat de consument (pas) de wettelijke rente is verschuldigd als hij niet binnen de hiervoor genoemde termijn van veertien kalenderdagen heeft betaald. Dit beding is daarom niet oneerlijk.
Buitengerechtelijke incassokosten
2.14.
Artikel 12.6 van de algemene voorwaarden ziet ook op de incassokosten. Dit beding is op zichzelf niet oneerlijk, omdat het beding in overeenstemming is met het bepaalde in artikel 6:96 BW en het Besluit vergoeding buitengerechtelijke incassokosten.
2.15.
Artikel 2.3 van de productvoorwaarden ziet ook buitengerechtelijke incassokosten en luidt als volgt:
“Als je niet op tijd hebt betaald, ontvang je eerst een betaalherinnering. Deze betaalherinnering is kosteloos, tenzij je een betaling terugstort (storneert) of als er een automatische incasso mislukt doordat je onvoldoende saldo hebt. In dit geval stuurt Kikker Energie je een verzoek om de betaling alsnog te voldoen, waarbij we een bedrag van € 2,50 inclusief btw aan administratiekosten in rekening brengen. Deze administratiekosten dien je dan gezamenlijk met de openstaande factuur te voldoen.Als je binnen 14 dagen, de betaaltermijn van de eerstere herinnering, je betalingsverplichting alsnog niet nakomt, betaal je de volgende kosten: Aanmaning van een niet betaalde nota: dit betreft 15% van het aan Kikker Energie verschuldigde bedrag, met een minimumbedrag van € 40,00. Als een vordering ter incasso wordt overgedragen aan een derde partij, kan deze partij extra kosten in rekening brengen. De totale buitengerechtelijke kosten voor een aanmaning, een (slot)sommatie en de kosten van een derde partij zijn maximaal de wettelijke toegestane buitengerechtelijke kosten per nota.”
2.16.
De bedongen vergoeding als bedoeld in voornoemd artikel is niet begrensd in omvang en daarmee mogelijk hoger dan de vergoeding conform het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Bovendien zijn volgens de tekst van het beding de incassokosten al verschuldigd (namelijk € 2,50 aan administratiekosten) zodra de consument in verzuim is, terwijl de wettekst voorschrijft dat de incassokosten pas ná het verstrijken van de in de veertiendagenbrief genoemde termijn verschuldigd worden.
2.17.
Daarbij komt dat de combinatie van het boetebeding in artikel 3.4 van de productvoorwaarden en de voornoemde incassobedingen ook oneerlijk is. Dit beding wijkt immers ten nadele van de consument aanzienlijk af van de aanvullend rechtelijke bepalingen in artikel 6:92 BW.
2.18.
De stelling van de eisende partij dat artikel 2.3 van de productvoorwaarden niet onredelijk bezwarend is omdat zij in de praktijk aansluit bij de wettelijke regelingen, is voor de beoordeling van de (on)eerlijkheid van het beding niet relevant. [2] Het gaat erom dat de eisende partij op grond van de algemene voorwaarden de mogelijkheid heeft meer kosten (dan wettelijk toegestaan) in rekening te brengen en dat de bepalingen het evenwicht tussen de rechten en verplichtingen van partijen aanzienlijk kan verstoren. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat artikel 2.3 van de productvoorwaarden daardoor aanzienlijk ten nadele van consumenten afwijkt van de wettelijke regeling over de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten.
2.19.
De conclusie is dat sprake is van oneerlijke bedingen ten aanzien van de buitengerechtelijke incassokosten en daarom worden deze bedingen voor zover die zien op de buitengerechtelijke incassokosten vernietigd. Gelet hierop wijst de kantonrechter de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten af.
Wat is toewijsbaar?
2.20.
Gelet op het voorgaande is van de oorspronkelijke hoofdsom van € 132,45 (€ 382,45 - € 250,00 aan opzegvergoeding), een bedrag van € 99,34 (€ 132,45 x 0,75) toewijsbaar. Dit bedrag wordt vermeerderd met de eveneens toe te wijzen opzegvergoeding.
2.21.
De vordering tot vergoeding van de verschenen rente zal worden afgewezen, omdat de eisende partij die rente (gelet op de toewijsbare hoofdsom en gelet op artikel 12.6 van de algemene voorwaarden) over een te hoog bedrag heeft berekend. De wettelijke rente zal worden toegewezen over de toewijsbare hoofdsom vanaf de dag van de dagvaarding.
Conclusie en kosten
2.22.
De vordering wordt gedeeltelijk toegewezen.
2.23.
De gedaagde partij wordt grotendeels in het ongelijk gesteld en zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling aan de eisende partij van € 349,34‬, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 22 mei 2024 tot aan de dag van de gehele betaling;
3.2.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van de eisende partij tot en met vandaag vaststelt op:
€ 113,54 wegens dagvaardingskosten,
€ 130,00 wegens griffierecht en
€ 82,00 wegens salaris gemachtigde;
3.4.
verklaart de veroordeling(en) in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.5.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.S.J. Thijs en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.HvJ EU 27 januari 2021, C‑229/19 en C‑289/19, ECLI:NL:EU:C:68 (Dexia).