In deze zaak hebben eisers, particuliere verhuurders, een vordering ingesteld tegen gedaagde, een commerciële verhuurder, met betrekking tot de beëindiging van huurovereenkomsten en het beroep op huurbescherming. De eisers hebben op 8 januari 2024 gedaagde gedagvaard, waarna gedaagde schriftelijk heeft geantwoord. Tijdens de zitting op 19 juni 2024 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurovereenkomsten tussen eisers en gedaagde eindigen per 1 oktober 2024, en dat de woningen op die datum ontruimd dienen te worden. De kantonrechter oordeelt dat het beroep van gedaagde op huurbescherming naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, gezien de informatie die gedaagde op haar website heeft verstrekt en de inhoud van de huurovereenkomsten. Gedaagde heeft in de huurovereenkomsten aangegeven dat er geen huurbescherming van toepassing is, wat in strijd is met de wettelijke bepalingen omtrent huurbescherming voor woonruimte. De kantonrechter heeft de vordering van eisers toegewezen en gedaagde veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 735,32. Dit vonnis is uitgesproken door mr. A.E. Merkus op 24 juli 2024.