ECLI:NL:RBNHO:2024:7858
Rechtbank Noord-Holland
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Bezwaarschrift tegen de beslissing tot toepassing van vervangende hechtenis na niet-naleving van taakstraf
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 29 juli 2024 uitspraak gedaan op een bezwaarschrift van de veroordeelde tegen de beslissing van het Openbaar Ministerie om vervangende hechtenis toe te passen. De veroordeelde had eerder een taakstraf van 60 uren opgelegd gekregen, met de waarschuwing dat bij niet-naleving vervangende hechtenis van 30 dagen zou worden toegepast. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde de taakstraf niet heeft uitgevoerd en dat het Openbaar Ministerie op 29 juni 2024 heeft besloten om de vervangende hechtenis toe te passen. De kennisgeving hiervan is op 16 juli 2024 aan de veroordeelde betekend.
Tijdens de zitting heeft de verdediging aangevoerd dat er sprake was van een vormverzuim, omdat de beslissing tot omzetting van de taakstraf niet door de officier van justitie was ondertekend. De officier van justitie heeft echter ter zitting het vormverzuim hersteld door de beslissing alsnog te ondertekenen. De rechtbank heeft geoordeeld dat het bezwaarschrift geacht kan worden gericht te zijn tegen de door de officier van justitie ondertekende beslissing.
De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder het rapport van Reclassering Nederland, waarin werd vermeld dat de veroordeelde zich ongepast had gedragen tegenover de reclasseringsmedewerker. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de veroordeelde verwijtbaar de opgelegde taakstraf niet heeft verricht en dat er geen reden was om hem een nieuwe kans te geven. Het bezwaar is ongegrond verklaard en de rechtbank heeft de beslissing van het Openbaar Ministerie bevestigd.