Op 25 juli 2024 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van heling en diefstal van een fiets, alsook van opzetheling van een scootmobiel en een fatbike. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de heling en diefstal van de fiets, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat de verdachte wist of had moeten vermoeden dat de fiets van diefstal afkomstig was. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op camerabeelden te zien was op een fiets die mogelijk de gestolen fiets was, maar dat er onvoldoende bewijs was om te concluderen dat hij deze had gestolen of dat hij wist dat het een gestolen fiets betrof.
Echter, de rechtbank heeft de verdachte wel schuldig bevonden aan opzetheling van de scootmobiel en de fatbike. De scootmobiel was tussen 11 en 12 maart 2024 gestolen en werd aangeboden op Marktplaats via het account van de verdachte. De rechtbank concludeerde dat de verdachte wist dat de scootmobiel van misdrijf afkomstig was, gezien de omstandigheden waaronder deze werd aangeboden. Voor de fatbike, die op 6 april 2024 werd aangetroffen bij de verdachte, oordeelde de rechtbank dat de verdachte ook hier wist dat het om een gestolen goed ging.
De rechtbank legde een voorwaardelijke ISD-maatregel op voor de duur van twee jaar, met een proeftijd van drie jaar, en stelde voorwaarden aan de verdachte, waaronder een meldplicht bij de reclassering en opname in een zorginstelling. De rechtbank weegt hierbij de ernst van de feiten en de recidive van de verdachte mee, evenals de noodzaak voor behandeling van zijn problematiek.