Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[eiser 1],
[eiser 2],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 14 februari 2023
- de akte overlegging producties van de zijde van [eisers]
- de brief van 17 mei 2024 met producties 14 en 15 van de zijde van IGN
- de mondelinge behandeling van 30 mei 2024 waarbij mr. van Mieghem gebruik heeft gemaakt van spreekaantekeningen en waarvan de griffier voor het overige aantekeningen heeft bijgehouden
- het B2 formulier met betrekking tot de advocaatwissel aan de zijde van IGN.
- [eisers] bijgestaan door mr. Van Mieghem,
- De heer [betrokkene], bestuurder en aandeelhouder van IGN, bijgestaan door mr. Van Noort.
2.De feiten
uitsluiting aansprakelijkheidopgenomen met de volgende inhoud:
de voorgenomen verkoop van het perceel en de eventuele bouw van woningen op de locatie. Doel van het onderzoek is h
et verschaffen van inzicht in de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem ter plaatse, ten einde vast te kunnen stellen of deze al dan niet een belemmering vormt voor de beoogde aankoop/nieuwbouw.
adviseurs bestemmingsplannen, structuurvisies en beleidsstukken uit openbare bronnen raadplegen en de klant precies weet waar hij aan toe is, en gewezen op de inschrijving van de aankoop in de openbare registers, wat er toe kan leiden dat grondpartijen proberen in contact te komen met agressieve verkoopmethodes. Aan het einde van de brochure is wederom een
uitsluiting aansprakelijkheidopgenomen (zie onder 2.4.).
3.Het geschil
4.De beoordeling
‘onjuiste rubriek’ook bij de verkoop door IGN sprake. De verstrekte documentatie gaat vrijwel uitsluitend over woningbouw, terwijl in werkelijkheid een bestemmingswijziging naar een woonbestemming nog helemaal niet aan de orde is. [eisers] stellen voorts dat zij zijn misleid omtrent de kansen, het te behalen rendement en de risico’s verbonden aan de beleggingen. IGN doet het bovendien voorkomen alsof zij een redelijke marge hanteert, door te suggereren dat de grond na bestemmingswijziging vele malen meer waard wordt, terwijl de prijs die IGN hanteert zodanig excessief is dat een verdere prijsstijging er, zelfs bij bestemmingswijziging, niet in zit. Als de bestemming van de grond al zou wijzigen, dan ontvangen [eisers] hooguit het bedrag terug dat zij zelf betaalden.
“grond is tastbaar en kan niet failliet gaan”, “grond zal altijd waarde behouden”, “grond is schaars”en
“grond kan niet vergaan”.De rechtbank is van oordeel dat deze informatie misleidend is.
‘uitgebreide vooronderzoek’dat IGN stelt te hebben uitgevoerd en op basis waarvan zij stelt dat het strategisch gelegen grond betreft, vooral ziet op voor woningbouw negatieve omstandigheden, zoals de aanwezigheid van een natura 2000-gebied of zware industrie in de buurt van de gronden, maar niet op het in kaart brengen van (de waarschijnlijkheid van) ruimtelijke ontwikkelingen waaruit een kans op bebouwing ter plaatse is af te leiden. Daarnaast wordt in de brochures gesproken over de mogelijkheid van zeer hoge rendementen, maar wordt geen enkele inschatting gegeven van de grootte van de kans op een aanvaardbaar rendement op basis van de bij IGN, gezien haar gestelde expertise, ongetwijfeld beschikbare data met betrekking tot de historie van het onderhavige type grondhandel waaruit beredeneerde inschattingen zijn te maken aangaande de gemiddelde kans op rendement en de gemiddelde omvang van dat rendement afgezet in de tijd. Ook de (negatieve) gevolgen van het in de koopovereenkomsten opgenomen voorkeursrecht en aanbiedingsplicht, waardoor mogelijk te behalen rendement ingeval van een bestemmingswijziging door IGN goeddeels wordt afgeroomd, is door IGN op geen enkele wijze inzichtelijk gemaakt.
- dagvaarding € 129,14
- griffierecht € 2.626,00