ECLI:NL:RBNHO:2024:7289

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 juli 2024
Publicatiedatum
18 juli 2024
Zaaknummer
10873394 CV EXPL 24-113
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot terugbetaling van te hoge tarieven door voormalig pgb-beheerder

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 18 juli 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser] en Bergen Bewind B.V. [eiser], zorgbehoevend en in aanmerking komend voor een persoonsgebonden budget (pgb), heeft Bergen Bewind B.V. aangeklaagd omdat hij meent dat hij te hoge tarieven heeft betaald voor de geleverde diensten als pgb-beheerder en gewaarborgde hulp. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de tarieven die Bergen Bewind in rekening heeft gebracht, zijn overeengekomen in een schriftelijke overeenkomst tussen partijen. [eiser] heeft de overeenkomst opgezegd, maar de kantonrechter oordeelt dat de tarieven niet buitensporig zijn en dat er geen sprake is van misbruik van omstandigheden of dwaling. De vorderingen van [eiser] worden afgewezen, omdat hij niet heeft aangetoond dat Bergen Bewind haar verplichtingen niet is nagekomen. De proceskosten worden op [eiser] verhaald, omdat hij ongelijk heeft gekregen. De uitspraak benadrukt het belang van contractsvrijheid en de noodzaak voor partijen om zich bewust te zijn van de voorwaarden die zij ondertekenen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 10873394 CV EXPL 24-113
Uitspraakdatum: 10 juli 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser],
die woont in [plaats] ,
de eisende partij,
verder te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. S. Aarsman,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BERGEN BEWIND B.V.,
die is gevestigd in Alkmaar,
de gedaagde partij,
verder te noemen: Bergen Bewind,
gemachtigde: [naam] .
De zaak in het kort
Bergen Bewind is de voormalig pgb-beheerder en gewaarborgde hulp van [eiser] . Deze zaak draait om de vraag of Bergen Bewind een te hoog tarief bij [eiser] in rekening heeft gebracht en een bedrag aan [eiser] moet terugbetalen. De kantonrechter vindt dat dit niet het geval is, omdat de tarieven die Bergen Bewind betaald heeft gekregen tussen Bergen Bewind en [eiser] zijn afgesproken. Het beroep van [eiser] op misbruik van omstandigheden en dwaling wijst de kantonrechter af. Dit leidt ertoe dat de vorderingen van [eiser] in dit vonnis worden afgewezen.

1.Het procesverloop

1.1.
[eiser] heeft bij dagvaarding van 2 januari 2024 vorderingen tegen Bergen Bewind ingesteld. Bergen Bewind heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De kantonrechter heeft op 21 februari 2024 een tussenvonnis gewezen, waarin een mondelinge behandeling is bepaald. Deze zitting heeft op 18 juni 2024 plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. De gemachtigde van [eiser] heeft gebruik gemaakt van spreekaantekeningen, die zij heeft overgelegd.

2.De feiten

2.1.
[eiser] is zorgbehoevend en komt op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) in aanmerking voor een budget om zorg in te kopen. Voor [eiser] is geen curatele of bewind ingesteld.
2.2.
In maart 2022 is mevrouw [naam] van Bergen Bewind benaderd om voor [eiser] het persoonsgebonden budget (pgb) aan te vragen en hem bij te staan als pgb-beheerder en gewaarborgde hulp.
2.3.
[eiser] en Bergen Bewind hebben op 29 maart 2022 schriftelijk een overeenkomst gesloten (hierna: de overeenkomst). In de overeenkomst is onder andere het volgende opgenomen:

Afspraken omtrent gewaarborgde hulp en vertegenwoordiger PGB zaken
(…)
In aanmerking nemende dat:
1. Cliënt aan Bergen Bewind heeft verzocht om vertegenwoordiging PGB
2. Bergen Bewind zich bereid heeft verklaard om de inkomsten en uitgaven met betrekking tot het PGB van Cliënt te gaan beheren, plus kwaliteit en kwantiteit van de zorg te controleren.
Cliënt en Bergen Bewind komen het volgende overeen:
(…)
6. De kosten van het PGB beheer zijn bepaald op basis van de tarieven die gelden voor
Beschermingsbewind, mentorschap en curatele, zoals beschreven is in het LOVCK. Het geldende
tarief voor deze overeenkomst is dat van mentorschap plus PGB beheer, wat bij ondertekening van
deze overeenkomst neerkomt op een bedrag van € 142,50 per maand excl. btw. De inning zal
plaatsvinden in 12 gelijke termijnen per jaar.
7. Voor de aanvangswerkzaamheden wordt eenmalig € 586,00 excl. btw in rekening gebracht.
(…)”
2.4.
[eiser] heeft de overeenkomst op 3 juni 2023 opgezegd met inachtneming van de geldende opzegtermijn van 30 dagen.
2.5.
Op 3 oktober 2023 heeft de gemachtigde van [eiser] Bergen Bewind een brief gestuurd. In die brief staat dat [eiser] een te hoog tarief aan Bergen Bewind heeft betaald. Daarbij wordt Bergen Bewind gesommeerd om binnen vijftien dagen € 2.874,50 aan [eiser] terug te betalen. Bergen Bewind heeft niets aan [eiser] betaald.
2.6.
In de dagvaarding die [eiser] in deze zaak heeft laten uitbrengen, heeft [eiser] de gedeeltelijke vernietiging van de overeenkomst ingeroepen.

3.De vorderingen

3.1.
[eiser] vordert dat de kantonrechter:
1. Bergen Bewind veroordeelt tot betaling van € 2.928,79.
2. Als de kantonrechter deze vordering afwijst, dan vordert [eiser] dat de kantonrechter voor recht verklaart dat de overeenkomst die tussen [eiser] en Bergen Bewind is gesloten op grond van misbruik van omstandigheden of dwaling is vernietigd en dat Bergen Bewind daarom € 2.928,79 aan [eiser] moet terugbetalen.
3. Verder vordert [eiser] nog wettelijke rente en dat Bergen Bewind wordt veroordeeld in de proceskosten.
3.2.
[eiser] wil van Bergen Bewind € 2.928,79 betaald krijgen omdat Bergen Bewind volgens [eiser] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst. [eiser] stelt dat Bergen Bewind haar verplichtingen als gewaarborgde hulp niet heeft uitgevoerd. Ook het in rekening brengen van een tarief dat hoort bij mentorschap, terwijl niet mentorschap maar pgb-beheer met gewaarborgde hulp is afgesproken, levert volgens [eiser] een tekortkoming op van Bergen Bewind. De schade die [eiser] daardoor stelt te hebben geleden is het bedrag dat [eiser] teveel aan Bergen Bewind zou hebben betaald (in totaal € 2.928,79). [eiser] vordert dit bedrag subsidiair op grond van onverschuldigde betaling.
3.3.
Aan de tweede vordering legt [eiser] het volgende ten grondslag. [eiser] heeft de overeenkomst met Bergen Bewind (gedeeltelijk) vernietigd omdat de overeenkomst onder invloed van misbruik van omstandigheden, althans dwaling tot stand is gekomen. Bergen Bewind heeft [eiser] bij het sluiten van de overeenkomst onvoldoende geïnformeerd over haar werkzaamheden en tarieven. Daarbij heeft Bergen Bewind misbruik gemaakt van de onwetendheid van [eiser] , die een verstandelijke beperking heeft. Bergen Bewind heeft namelijk een tarief gerekend dat hoort bij mentorschap, terwijl [eiser] Bergen Bewind alleen wilde inschakelen voor pgb-beheer en als gewaarborgde hulp, waar een lager tarief bij hoort. Als [eiser] dit over de tarieven had geweten, dan had hij de overeenkomst niet gesloten.

4.Het verweer

4.1.
Bergen Bewind vindt dat de vorderingen van [eiser] moeten worden afgewezen. Zij betwist gemotiveerd dat zij tekort is geschoten en dat de overeenkomst onder invloed van misbruik van omstandigheden of dwaling is gesloten. Bergen Bewind voert aan dat zij het pgb-beheer en de werkzaamheden als gewaarborgde hulp naar behoren heeft uitgevoerd. Verder betoogt Bergen Bewind dat zij haar werkzaamheden en de tarieven die zij voor haar werkzaamheden bij [eiser] in rekening zou brengen vooraf met [eiser] heeft besproken en dat de tarieven ook duidelijk in de overeenkomst worden vermeld. Volgens Bergen Bewind gaat het dus om in alle vrijheid afgesproken tarieven die vooraf voldoende duidelijk met [eiser] zijn gecommuniceerd.

5.De beoordeling

De overeenkomst

5.1.
De overeenkomst die [eiser] en Bergen Bewind op 29 maart 2022 met elkaar hebben gesloten is een overeenkomst van opdracht. [eiser] en Bergen Bewind zijn het erover eens dat Bergen Bewind op grond van de overeenkomst het pgb-beheer voor [eiser] diende te doen en de gewaarborgde hulp van [eiser] moest zijn.
5.2.
Bergen Bewind heeft als opdrachtnemer recht op loon. Dit staat ook in de wet (in artikel 7:405 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW)). Als het gaat om de hoogte van dat loon, geldt het beginsel van de contractsvrijheid. Contractsvrijheid betekent dat partijen vrij zijn af te spreken (te contracteren) wat zij willen en met wie zij dat willen, zolang beide partijen handelingsbekwaam zijn en de afspraak niet in strijd is met de wet, goede zeden en openbare orde.
5.3.
Hier staat in punt 6 van de overeenkomst dat de werkzaamheden van Bergen Bewind € 142,50 exclusief btw per maand kosten en in punt 7 dat Bergen Bewind voor haar aanvangswerkzaamheden eenmalig € 586,- exclusief btw in rekening brengt. In de overeenkomst wordt duidelijk gemaakt waarop het tarief van Bergen Bewind is gebaseerd, namelijk op de tarieven die gelden voor beschermingsbewind, mentorschap en curatele en dat van die tarieven voor [eiser] het tarief van ‘mentorschap plus pgb-beheer’ geldt. Omdat [eiser] handelingsbekwaam is en [eiser] de overeenkomst heeft ondertekend, geldt als uitgangspunt dat [eiser] en Bergen Bewind de tarieven die in de overeenkomst zijn vermeld hebben afgesproken. Aan die afgesproken tarieven is [eiser] in principe gehouden. Dit is anders als de kantonrechter [eiser] gelijk zou geven dat Bergen Bewind zich schuldig heeft gemaakt aan misbruik van omstandigheden of dat [eiser] de overeenkomst heeft gesloten onder invloed van dwaling. De kantonrechter geeft [eiser] hierin echter geen gelijk. Hierna legt de kantonrechter uit waarom.
Misbruik van omstandigheden en dwaling
5.4.
De kantonrechter vindt dat [eiser] onvoldoende duidelijk heeft gemaakt dat in deze zaak aan de vereisten van misbruik van omstandigheden en dwaling is voldaan.
5.5.
Er is pas sprake van misbruik van omstandigheden als (1) Bergen Bewind wist of moest begrijpen dat [eiser] door bijzondere omstandigheden werd bewogen om de overeenkomst te sluiten, (2) Bergen Bewind het tot stand komen van de overeenkomst heeft bevorderd, (3) hoewel wat Bergen Bewind wist of moest begrijpen haar daarvan had behoren te weerhouden [1] .
5.6.
Het enige dat [eiser] in dit verband stelt is dat Bergen Bewind in de buurt de enige was die het pgb-beheer met gewaarborgde hulp voor [eiser] kon doen en dat [eiser] een verstandelijke beperking heeft. Daargelaten de vraag of dit bijzondere omstandigheden zijn die maken dat [eiser] in dit geval onvrij was, ziet de kantonrechter niet dat Bergen Bewind daarvan misbruik heeft gemaakt en voor haar werkzaamheden niet het tarief van ‘mentorschap plus pgb-beheer’ had mogen afspreken. Dit geldt vooral omdat de werkzaamheden van gewaarborgde hulp meer omvatten dan alleen het pgb-beheer (en Bergen Bewind dus ook meer moest doen dan het pgb-beheer) en de afgesproken tarieven zijn gebaseerd op de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren. De kantonrechter vindt de in rekening gebrachte tarieven daarom ook niet buitensporig hoog.
5.7.
Voor een geslaagd beroep op dwaling is in dit geval nodig dat het gaat om een overeenkomst 1) die [eiser] heeft gesloten onder invloed van een onjuiste voorstelling van zaken, 2) die [eiser] bij een juiste voorstelling van zaken niet had gesloten (of niet onder dezelfde voorwaarden). Verder moet sprake zijn van 3) het dwalingsgeval waar [eiser] een beroep op heeft gedaan, namelijk dat Bergen Bewind in verband met wat zij over de dwaling van [eiser] wist of had moeten weten, [eiser] had moeten inlichten [2] .
5.8.
Volgens [eiser] heeft Bergen Bewind hem niet geïnformeerd over de tarieven die voor een gewaarborgde hulp gelden, waardoor hij de overeenkomst op grond van een verkeerde voorstelling van zaken heeft gesloten. Op de zitting heeft [eiser] in dit verband aangevoerd dat uit vaste jurisprudentie volgt dat het tarief van de gewaarborgde hulp gelijk is aan het tarief van de pgb-beheerder en dat de werkzaamheden van de gewaarborgde hulp daarmee onder het pgb-beheer vallen. De kantonrechter kan [eiser] daarin niet volgen. Dat een gewaarborgde hulp die ook het pgb-beheer doet, niet meer zou mogen rekenen dan het pgb-tarief dat in de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren is opgenomen, ziet de kantonrechter niet. Dit volgt in ieder geval niet uit de door [eiser] op de zitting aangehaalde uitspraak van de kantonrechter van de rechtbank Den Haag van 18 januari 2024 [3] . De kantonrechter is het dan ook niet met [eiser] eens dat Bergen Bewind haar informatieverplichting heeft geschonden, waardoor bij [eiser] over de tarieven ook geen onjuiste voorstelling van zaken kan zijn ontstaan.
5.9.
Dit betekent dat geen sprake is van misbruik van omstandigheden of dwaling. [eiser] heeft de overeenkomst daarom niet rechtsgeldig (gedeeltelijk) vernietigd. Omdat [eiser] is gebonden aan de afgesproken tarieven, heeft hij de tarieven niet onverschuldigd aan Bergen Bewind betaald. Deze bedragen kan [eiser] dus niet op grond van onverschuldigde betaling van Bergen Bewind terugvorderen. Dit geldt voor het volledige bedrag van € 2.928,79. Bergen Bewind heeft op de zitting namelijk duidelijk gemaakt uit welke bedragen het bedrag van € 2.928,79 is opgebouwd en dat zij op grond van de overeenkomst recht had op betaling daarvan, wat [eiser] verder niet heeft bestreden.
Is Bergen Bewind haar verplichtingen niet nagekomen?
5.10.
De kantonrechter oordeelt dat de geldvordering van [eiser] ook niet toewijsbaar is als schadevergoeding, omdat [eiser] onvoldoende gemotiveerd heeft gesteld dat Bergen Bewind haar verplichtingen op grond van de overeenkomst heeft geschonden. De kantonrechter legt hierna uit hoe hij tot dit oordeel komt.
5.11.
Volgens [eiser] is Bergen Bewind twee verplichtingen niet nagekomen. De eerste is dat Bergen Bewind haar werkzaamheden als gewaarborgde hulp niet zou hebben uitgevoerd. De tweede tekortkoming van Bergen Bewind zit hem volgens [eiser] in het in rekening brengen van een te hoog tarief, namelijk het tarief dat hoort bij mentorschap.
5.12.
Om bij dat laatste te beginnen: de kantonrechter heeft eerder in dit vonnis geoordeeld dat de tarieven die Bergen Bewind bij [eiser] in rekening heeft gebracht, afgesproken tarieven zijn. Van een tekortkoming van Bergen Bewind is (al) daarom geen sprake.
5.13.
Dat Bergen Bewind haar werkzaamheden als gewaarborgde hulp niet zou hebben uitgevoerd, heeft Bergen Bewind gemotiveerd bestreden. Bergen Bewind heeft in haar conclusie van antwoord concreet toegelicht wat zij voor [eiser] als gewaarborgde hulp en pgb-beheerder heeft gedaan. [eiser] is hier op zijn beurt niet concreet op ingegaan. Hij heeft slechts zijn stelling herhaald dat Bergen Bewind de gewaarborgde hulp niet heeft geleverd. [eiser] kon hier, gelet op de gemotiveerde betwisting van Bergen Bewind, echter niet mee volstaan.
Conclusie en proceskosten
5.14.
De conclusie is dat de kantonrechter de vorderingen van [eiser] zal afwijzen.
5.15.
De proceskosten (inclusief de nakosten) komen voor rekening van [eiser] , omdat hij ongelijk krijgt. De proceskosten worden begroot op € 464,- aan salaris gemachtigde en € 135,- aan nakosten.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor Bergen Bewind worden vastgesteld op een bedrag van € 599,- aan salaris van de gemachtigde van Bergen Bewind. Als [eiser] niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, moet [eiser] ook de kosten van betekening aan Bergen Bewind betalen.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.S. Reid, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.artikel 3:44 lid 4 BW
2.artikel 6:228 lid 1 sub b BW