Uitspraak
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 16 januari 2024, waarbij uitsluitend mr. Sangers is verschenen.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, is op 16 januari 2024 een kort geding gehouden in de zittingsplaats Haarlem. De eiser, een maatschap vertegenwoordigd door mr. M.M.H. Sangers, heeft een geldvordering ingediend tegen de gedaagde partij, die niet is verschenen. De procedure is gestart met een dagvaarding op 18 december 2023, waarbij verschillende producties zijn overgelegd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde deugdelijk is opgeroepen, maar niet ter zitting is verschenen, waardoor verstek wordt verleend.
De kantonrechter heeft de vorderingen van de eiser toegewezen, aangezien deze niet onrechtmatig of ongegrond werden geacht. Het spoedeisend belang is voldoende toegelicht. De gedaagde is veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 6.677,39, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de vervaldata van de declaraties. Daarnaast is de gedaagde veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten van € 708,87 en de proceskosten, die zijn begroot op € 1.160,84. De kantonrechter heeft ook bepaald dat de kostenveroordeling een executoriale titel oplevert voor de nakosten, zonder deze afzonderlijk te vermelden.
Het vonnis is uitgesproken door mr. H.A. Pott Hofstede en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De gedaagde is verder in de proceskosten veroordeeld, met wettelijke rente over deze kosten vanaf veertien dagen na betekening van het vonnis. Het anders of meer gevorderde is afgewezen.