3.3.3Bewijsmotivering
Op 8 juli 2020 is het slachtoffer, de toen tweejarige [naam slachtoffer], door haar ouders naar de gastouderlocatie van de verdachte in Den Helder gebracht. Op dat moment vertoonde zij geen enkel teken van pijn of letsel. Zowel haar vader, die haar die ochtend had verschoond en aangekleed, als haar moeder, die haar de avond tevoren had gedoucht, hadden geen bijzonderheden aan [naam slachtoffer] opgemerkt. Omstreeks 15.20 uur ontving de moeder van [naam slachtoffer] een telefoontje van de verdachte dat [naam slachtoffer] van een bankje af was gevallen waarbij een krak was te horen en dat zij niet meer op haar benen wilde staan. Ter plaatse gekomen trof de vader van [naam slachtoffer] haar huilend aan. Ze wilde niet op haar benen staan en zei dat ze pijn had.
Na overbrenging per ambulance naar de spoedeisende hulp van het Noordwest Ziekenhuis in Den Helder en controle door artsen, bleek [naam slachtoffer] op meerdere delen van haar onderlichaam blauwe plekken te vertonen en vond men bloed in haar urine. Ook huilde zij onophoudelijk en wilde ze haar rechter been niet belasten. De diagnose luidde op dat moment “bekkenkneuzing”. Na enkele dagen ter observatie op de afdeling kindergeneeskunde van het Noordwest Ziekenhuis in Alkmaar, werd geconcludeerd tot “contusie van de rechterheup” en hematomen “in linkerflank, doorlopend naar de buik, op schaambeen en op rechterdijbeen”. Bij röntgenonderzoek op 8, 9 en 10 juli 2020 werden geen fracturen geconstateerd. Vanwege de mogelijkheid van niet-accidenteel letsel werd melding gedaan aan het Landelijk Expertise Centrum Kindermishandeling (LECK). Op 28 juli 2020 werd opnieuw radiologisch onderzoek gedaan, waarbij ditmaal een dubbele breuk van het schaambeen en een lichte knik in het rechter schaambeen werden geconstateerd. Hierop hebben verschillende artsen de eerdere onderzoeksbevindingen opnieuw beoordeeld en geconcludeerd dat de fracturen ook op de röntgenfoto’s van 8 en 10 juli 2020 zichtbaar zijn. De fracturen vertoonden op die eerdere foto’s nog geen tekenen van herstel. Op de opnames van 28 juli 2020 waren wel tekenen van herstel zichtbaar. De artsen verbonden aan het LECK concluderen dat “de combinatie van letsels waarschijnlijker is onder de hypothese non-accidenteel dan onder de hypothese accidenteel letsel” en volgens de kinderradioloog van het Amsterdam UMC kan gezien het beeld “met zekerheid worden vastgesteld dat er sprake is geweest van een direct inwerkende kracht op het os pubis”.
Naar aanleiding van de nieuwe medische gegevens hebben de ouders van [naam slachtoffer] aangifte gedaan bij de politie ter zake zware mishandeling van hun dochter.
In opdracht van de rechter-commissaris heeft de deskundige, kinderarts H.C. Terlingen, op 28 juli 2022 een onderzoeksrapport uitgebracht (hierna: het NFI-rapport). Hierin heeft zij op basis van de informatie uit voornoemde medische onderzoeken en de relevante resultaten van het opsporingsonderzoek, het volgende vastgesteld.
Er was bij [naam slachtoffer] sprake van onderhuidse bloeduitstortingen en puntbloedingen op de onderbuik, linkerzij, linker- en rechterdijbeen; onderhuidse bloeduitstortingen op de rug; huidbeschadigingen op de onderbuik en het linkerdijbeen; botbreuk van de bovenste tak van het schaambeen beiderzijds, en bloed in de urine.
Bij normale omgang en verzorging van een gezond kind (zoals bij aankleden) ontstaan geen bloeduitstortingen. Indien dit toch optreedt bij een gezond kind, zonder bijvoorbeeld een ernstige stollingsstoornis of een bindweefselaandoening, moet sprake zijn geweest van disproportionele krachtsinwerkingen (krachtsinwerkingen die normale hantering van een kind ruim te boven gaan).
De radiologische beelden en het beloop toonden geen aanwijzingen voor een onderliggende (al dan niet aangeboren) aandoening van de botten. De deskundige acht daarom de breuken in het bekken zeer veel waarschijnlijker onder de hypothese krachtsinwerking dan onder de hypothese ziekte.
Verder vermeldt het NFI-rapport:
‘6.5 Combinatie van bevindingen en dateren
Gezien de verspreiding over het lichaam, verschillende type letsels en de hoeveelheid letsels moet sprake zijn geweest van meer (andere) krachtsinwerkingen dan alleen een krachtsinwerking op de rug en op de billen.
De onderhuidse bloeduitstortingen, puntbloedinkjes en oppervlakkige huidbeschadigingen ter plaatse van de linkerheupkam, de rechterheupkop, rug en buik duiden op krachtsinwerkingen op deze plaatsen. Alle letsel zijn gelokaliseerd op en in een beperkt gebied. De huidafwijkingen kunnen tijdens hetzelfde moment van krachtsinwerking(en) op het bekken zijn ontstaan, een ander moment is niet uit te sluiten.
De bekkenbreuken maken dat sprake geweest moet zijn van forse krachtsinwerking op het bekken.
De combinatie van voorgaande bevindingen acht ondergetekende waarschijnlijker onder de hypothese toegebracht dan onder de hypothese accidentele krachtsinwerking.
De combinatie van letsel past niet bij de gemelde val van circa 0,5 meter van een bankje; deze mogelijkheid beschouw ik als uitgesloten als oorzaak voor de combinatie van letsel.
De krachtsinwerking op het bekken die leidde tot de bekkenbreuken zal hebben geleid tot klinisch waarneembare symptomen, zoals huilen, op het moment van/na de krachtsinwerking.
De combinatie van de klinische verschijnselen van pijn en niet op de benen willen staan die op 8 juli 2020 voor het eerst optraden, het ontbreken van anamnestisch eerdere huidafwijkingen (behoudens de onderhuidse bloeduitstorting op het linkerbovenbeen) en de afwezigheid van tekenen van genezing van de bekkenbreuken op 8 juli 2020, met aanwezigheid van enige tekenen van genezing op 28 juli 2020 maakt dat het
aannemelijk is dat de bevindingen voor het optreden van de klinische verschijnselen op 8 juli 2020 zijn ontstaan.’
Hieraan heeft de deskundige op de terechtzitting van 27 juni 2024 toegevoegd dat de letsels
direct voorafgaandaan de waarneembare klinische symptomen (zoals huilen en niet op de benen willen staan) moeten zijn toegebracht.
Op grond van het voorgaande stelt de rechtbank vast dat [naam slachtoffer] nog niets mankeerde toen zij in de ochtend van 8 juli 2020 door haar ouders bij de gastouderlocatie van de verdachte werd gebracht. Omstreeks 15.20 uur die dag belt de verdachte met de moeder van [naam slachtoffer] dat zij gevallen is, huilt en niet meer op haar benen wil staan. De vader treft haar huilend aan en op de spoedeisende hulp van het ziekenhuis worden onder meer diverse blauwe plekken en bloed in de urine geconstateerd. Nader medisch onderzoek wijst uit dat zij twee breuken aan beide kanten van het schaambeen heeft en diverse bloeduitstortingen, puntbloedingen en huidbeschadigingen op de onderbuik, linkerzij en linker- en rechterdijbeen. De breuken vertoonden op 10 juli nog geen tekenen van herstel en op 28 juli wel. De rechtbank verbindt hieraan de conclusie dat de letsels zijn ontstaan op 8 juli 2020, nadat [naam slachtoffer] op de gastouderlocatie van de verdachte is gebracht en kort voordat zij niet meer op haar benen wilde staan en huilde.
De deskundige stelt dat de breuken moeten zijn veroorzaakt door een forse krachtsinwerking direct op het schaambeen. De bloeduitstortingen moeten het gevolg zijn geweest van disproportionele krachtsinwerkingen. Verder stelt de deskundige, kort gezegd, dat deze krachtsinwerkingen direct moet hebben geleid tot huilen en andere waarneembare klinische symptomen. De deskundige heeft geconcludeerd dat de combinatie van bevindingen waarschijnlijker is onder de hypothese dat de letsels zijn
toegebrachtdan onder de hypothese dat de letsels het gevolg zijn van een
accidentelekrachtsinwerking.
De rechtbank neemt deze conclusies over en stelt vast dat de letsels bij [naam slachtoffer] zijn veroorzaakt door meerdere abnormale krachtsinwerkingen, waaronder in ieder geval een forse krachtsinwerking direct op het schaambeen.
Er is geen enkele aanwijzing dat de krachtsinwerkingen te maken hebben met een ongeluk. Met de deskundige acht de rechtbank het uitgesloten dat het letsel is ontstaan doordat [naam slachtoffer] van een bankje van 50 cm hoog is gevallen. De alternatieve scenario’s die de raadsvrouw heeft aangedragen, zijn - gelet op de bevindingen van de deskundige - evenmin aannemelijk geworden.
De rechtbank ziet voorts geen aanknopingspunten voor de betrokkenheid van een andere persoon of andere personen dan de verdachte. De verdachte was de enige volwassene die aanwezig was toen het ernstige letsel bij [naam slachtoffer] werd toegebracht.
De rechtbank is van oordeel dat de bewijsmiddelen - in onderling verband en samenhang bezien - tot geen andere conclusie kunnen leiden dan dat de verdachte op enigerlei wijze, in ieder geval door het toebrengen van hevige krachtsinwerkingen, [slachtoffer] op 8 juli 2020 heeft mishandeld. Aan die conclusie draagt bij dat de verdachte voor geen van de bovenstaande feiten en omstandigheden een aannemelijke, ontzenuwende verklaring heeft gegeven. Dat niet kan worden vastgesteld welke precieze handelingen de verdachte daarbij heeft verricht, doet daar niet aan af.
Gelet op de hevigheid waarmee de krachtsinwerkingen gepaard moeten zijn gegaan, stelt de rechtbank vast dat de verdachte dit met opzet heeft gedaan.