In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 12 juli 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser 2] en [gedaagde]. De kern van het geschil betreft de vraag of de werkgever, [gedaagde], het loon van [eiser 2] mag stopzetten op basis van het argument dat er geen sprake is van ziekte. [eiser 2] heeft zich op 30 januari 2024 ziekgemeld, maar de bedrijfsarts heeft in een rapport van 28 februari 2024 geconcludeerd dat er geen sprake is van ziekte, maar van een verstoorde werkrelatie. De kantonrechter oordeelt dat de werkgever niet zomaar het loon kan stopzetten zonder een nieuwe beoordeling door de bedrijfsarts na de herhaalde ziekmelding van [eiser 2]. De kantonrechter wijst de vordering van [eiser 2] tot doorbetaling van het loon toe, evenals de wettelijke verhoging en rente over het achterstallige loon. De kantonrechter benadrukt dat de werkgever verantwoordelijk is voor het inschakelen van de bedrijfsarts en dat de eerdere beoordeling niet meer relevant is na de nieuwe ziekmelding. De zaak illustreert de rechten van werknemers bij ziekte en de verplichtingen van werkgevers in dergelijke situaties.