ECLI:NL:RBNHO:2024:7036

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
3 juni 2024
Publicatiedatum
11 juli 2024
Zaaknummer
10921650 \ WM VERZ 24-313
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens parkeren in verboden zone

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 3 juni 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene voor het parkeren van een voertuig waar dat niet was toegestaan. De betrokkene had beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. De zitting vond plaats op 22 april 2024, waar zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als de gemachtigde van de betrokkene aanwezig waren.

De gedraging die aan de betrokkene was verweten, betrof het parkeren in een zone waar een parkeerverbod gold, aangeduid met bord E1. De gemachtigde van de betrokkene voerde aan dat er geen E1-bord aanwezig was op de parkeerplaats en dat de betrokkene op zijn route naar de parkeerplaats ook geen bord had gezien. De vertegenwoordiger van de officier van justitie handhaafde echter de beslissing en verzocht de kantonrechter om het beroep ongegrond te verklaren.

De kantonrechter oordeelde dat uit de beschikbare stukken, waaronder foto’s en de verklaring van de verbalisant, voldoende bewijs was dat de gedraging had plaatsgevonden. De kantonrechter wees erop dat het ontbreken van een verkeersbord in de nabijheid niet relevant was, aangezien het hier om een parkeerzone ging die met waarschuwingsborden was aangegeven. De kantonrechter concludeerde dat de betrokkene op zijn route een E1-bord had gepasseerd en dat er geen reden was om de boete te matigen. Het beroep werd ongegrond verklaard en het verzoek om proceskostenvergoeding werd afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknummer : 10921650 \ WM VERZ 24-313
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 3 juni 2024
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
naam : [betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [adres] (hierna te noemen: betrokkene)
gemachtigde : [gemachtigde] .

Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 22 april 2024. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Gemachtigde van betrokkene is ook verschenen.
De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: een voertuig parkeren waar dat niet mag (bord E1, parkeerverbod(szone)).
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en gemachtigde heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd. Gemachtigde heeft aangevoerd dat op de betreffende parkeerplaats geen E1 bord aanwezig is en dat betrokkene op zijn route naar de parkeerplaats ook geen E1 bord is gepasseerd.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de foto’s en de verklaring van de verbalisant – voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Betrokkene heeft onvoldoende feiten en omstandigheden aangevoerd die aanleiding geven om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. Dat betrokkene geen verkeersbord met een parkeerverbod in de nabijheid van de plaats waar is geparkeerd, heeft waargenomen, is niet van belang omdat het hier een parkeerzone betreft. Bestuurders worden hierop attent gemaakt door middel van een waarschuwingsbord bij het binnenrijden van de betreffende zone. Bij het verlaten van de parkeerzone wordt dit wederom aangegeven met een bord. Gelet op de door betrokkene opgegeven afgelegde route is betrokkene op de Zandvoortselaan ter hoogte van huisnummer 39 een E1 gepasseerd. Ook is betrokkene op het vervolg van de route in ieder geval een herhalingsbord gepasseerd.
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
De kantonrechter ziet geen aanleiding om proceskosten toe te kennen, omdat het beroep ongegrond wordt verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond;
‒ wijst het verzoek om vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.P. de Valk, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: