Uitspraak
Rechtbank noord-holland
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 juni 2024 in de zaak tussen
ir. [eiser] , wonende te [woonplaats] , eiser
de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Amsterdam, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Feiten
In eisers aanslag ib/pvv 2020 met dagtekening 5 juni 2021 is de grondslag voor de berekening van het te belasten rendement als volgt vastgesteld:
Aandelen, obligaties: € 2.085.733
Vorderingen uitgeleend geld: € 721.002
Onroerende zaken: € 325.630
Schulden:
€ 0Rendementsgrondslag € 3.986.277
€ 61.692Grondslag voor berekening voordeel € 3.924.585
€ 3.335.485. Het hierover berekende forfaitair rendement bedraagt € 163.365.
€ 3.335.485 nader vastgesteld op € 138.422.
Geschil6. In geschil is de hoogte van de over 2020 door eiser verschuldigde belasting over de grondslag sparen en beleggen (box 3). Meer in het bijzonder is in geschil of sprake is van een individuele en buitensporige last.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vermindert de belastingaanslag tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 20.283 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 0;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op bezwaar; en
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 50 aan eiser te vergoeden.
mr. J.M. Kempers, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 27 juni 2024.