Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 juli 2024 in de zaak tussen
[eiseres] B.V., uit [plaats] , eiseres
Inleiding
Totstandkoming van het besluit
- verlaging van de ZW-uitkering van 9 december 2021 tot en met 8 februari 2022 met 10% wegens het zonder geldige reden niet verschijnen op de afspraak van 9 december 2021 bij de bedrijfsarts.
- verlaging van de ZW-uitkering van 19 januari 2022 tot en met 18 mei 2022 met 50% wegens het op 19 januari 2022 opnieuw niet op de afspraak verschijnen bij de bedrijfsarts.
Bezwaar ex-werknemer
1 september 2022 geconcludeerd dat voor beide vermeende vergrijpen (het niet meewerken aan re-integratie door niet naar de bedrijfsarts te gaan en het handelen van de ex-werknemer wat naar algemene normen en waarden niet te tolereren valt) sprake is van het ontbreken van verwijtbaarheid op medische gronden. Dit volgt uit de omstandigheid dat sprake is geweest van een crisisopname na een beschikking van de burgemeester van 5 februari 2022 tot 8 februari 2022 en nadien een afgegeven zorgmachtiging voor 3 maanden vanaf 14 maart 2022.
‘Hoe gaat het verder?’is vermeld dat eiseres vanaf 19 januari 2022 aan de ex-werknemer volledig de ZW-uitkering moet betalen. Eiseres heeft een afschrift van deze beslissing ontvangen. Hiertegen richt zich het beroep van eiseres.
Beoordeling door de rechtbank
Wat heeft verweerder besloten?
‘Hoe gaat het verder?’waarin staat dat eiseres vanaf 19 januari 2022
volledigde ZW-uitkering moet betalen klopt dan ook niet. Immers de niet aangetaste maatregel van 10% verlaging van de ZW uitkering liep nog tot 8 februari 2022. Dit leidt naar het oordeel van de rechtbank echter niet tot vernietiging van het bestreden besluit. Indien eiseres door deze mededeling in het bestreden besluit hieraan onjuist uitvoering heeft gegeven en te veel aan ZW-uitkering heeft (na)betaald, kan zij, zoals ter zitting is besproken, contact opnemen met verweerder om een en ander recht te zetten.
Verweerder heeft geen (nader) onderzoek verricht naar de verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding. Bij het bestreden besluit is hieraan geen overweging gewijd. De omstandigheden van de ex-werknemer gedurende de bezwaarperiode zijn volgens eiseres niet bekend. Ter zitting is er op gewezen dat de ex-werknemer bovendien kort voor de primaire besluiten nog werd bijgestaan door een advocaat. Hiernaar is ook geen onderzoek verricht. Ook de door de maatschappelijk werker gestelde omstandigheden zijn volgens eiseres niet beoordeeld.
Eiseres stelt verder dat van een verschoonbare termijnoverschrijding geen sprake is.
Begin maart 2022 was de nadien in beeld gekomen belangenbehartiger kennelijk al op de hoogte van de besluiten en er had dus (ook) toen al een bezwaarschrift ingediend kunnen worden. De belangenbehartiger heeft dit niet op tijd gedaan. Hij had volgens eiseres ook een collega kunnen vragen het bezwaarschrift op de post te doen. Gelet op de door verweerder op zijn website vermelde richtlijn is in dit geval geen sprake van een verschoonbare termijnoverschrijding en moet het handelen van de belangenbehartiger voor rekening en risico van de ex-werknemer komen.
Volgens eiseres dient de ter zitting aan de orde gekomen uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBB) van 30 januari 2024, ECLI:NL:CBB:2024:31, in dit geval niet te worden toegepast. Deze uitspraak bestond op het moment van indienen van het beroep (nog) niet. De zaak is vanwege de omstandigheid dat deze eerst bij de rechtbank Noord-Nederland aanhangig is gemaakt die vervolgens is doorverwezen naar de rechtbank Noord-Holland bovendien pas heel laat op zitting gepland. Daarbij komt dat verweerder deze jurisprudentie, gelet op de op zijn website gepubliceerde richtlijn, kennelijk ook niet toepast.
Uit rechtsoverweging 6 van deze uitspraak volgt dat de uit deze uitspraak voortvloeiende versoepelingen onmiddellijke werking hebben. Dat betekent dat ze worden toegepast in alle zaken en in elk stadium van de behandeling, dus ook in zaken waarin het bestuursorgaan of een bestuursrechter in een eerdere fase van de procedure al een oordeel heeft gegeven over de verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding en tegen dat besluit of die uitspraak een rechtsmiddel is aangewend waarop nog niet is beslist.
De grond van eiseres dat deze uitspraak in dit geval niet moet worden toegepast volgt de rechtbank dan ook niet. Dat verweerder deze nieuwe lijn nog niet op zijn website heeft staan, maar daarop nog verwijst naar een oude richtlijn, maakt ook niet dat deze versoepelde criteria niet moeten worden toegepast.
– strengere – maatstaf voor een professionele rechtshulpverlener. [2]
Uit de rapportage van de verzekeringsarts bezwaar en beroep volgt genoegzaam dat het de ex-werknemer niet kan worden verweten niet tijdig bezwaar te hebben gemaakt. Zijn gezondheidstoestand heeft er ten tijde van de besluitvorming en ook nadien toe geleid dat hij daartoe niet in staat was.
De ex-werknemer werd in die periode verder niet bijgestaan door een advocaat. Waarom er nog onderzoek zou moeten worden verricht naar een eerder door de ex-werknemer in het kader van een aan eiseres gedaan verzoek om loondoorbetaling ingeschakelde advocaat kan de rechtbank niet volgen.
Pas na de bezwaartermijn van het eerste besluit en aan het einde van de bezwaartermijn van het tweede besluit is de maatschappelijk werker, die de ex-werknemer destijds bijstond, op de hoogte geraakt van de primaire besluiten. Er is daarop vervolgens spoedig geacteerd door op 18 maart 2022, samen met de ex-werknemer, een bezwaarschrift op te stellen. De belangenbehartiger wilde ter bespoediging van de verzending het bezwaarschrift niet via de interne post van de instelling laten versturen, maar heeft het bezwaarschrift vergeten mee naar huis te nemen. Vervolgens kon hij deze, wegens quarantaine in verband met corona, niet eerder op de post doen dan 24 maart 2022.
Onder deze omstandigheden kan het ook de belangenbehartiger niet worden verweten dat het bezwaarschrift niet eerder dan 24 maart 2022 op de post is gedaan.
Het niet tijdig indienen van het bezwaarschrift kan in dit geval dan ook niet aan de ex-werknemer worden toegerekend.