ECLI:NL:RBNHO:2024:6759

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
2 juli 2024
Publicatiedatum
4 juli 2024
Zaaknummer
11151623 VV EXPL 24-109
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot heraansluiting van nutsvoorzieningen op camping na beëindiging huurovereenkomst

In deze zaak vorderde [eiseres] de heraansluiting van de nutsvoorzieningen (water en elektra) op haar staplaats op Camping De Westeinder, nadat Westeinderplassen B.V. de huurovereenkomst per direct had beëindigd. De kantonrechter oordeelde dat de beëindiging van de huurovereenkomst niet rechtsgeldig was, omdat Westeinderplassen niet de vereiste redelijke termijn had gegeven voor ontruiming. De rechter stelde vast dat de gedragingen van Westeinderplassen, waaronder het forceren van het toegangshek en het afsluiten van de nutsvoorzieningen, in strijd waren met de maatschappelijke normen. De vordering van [eiseres] om de nutsvoorzieningen weer aan te sluiten werd toegewezen, met een dwangsom voor het geval Westeinderplassen hieraan niet voldeed. De tegenvordering van Westeinderplassen tot ontruiming werd afgewezen, omdat de huurovereenkomst niet rechtsgeldig was beëindigd. De rechter benadrukte dat de belangen van [eiseres] zwaarder wogen dan die van Westeinderplassen, en dat de vorderingen van Westeinderplassen in reconventie niet konden worden toegewezen. Westeinderplassen werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Haarlem
Zaaknummer: 11151623 \ VV EXPL 24-109
Vonnis in kort geding van 2 juli 2024
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: mr. D.F. Briedé,
tegen
RESORT WESTEINDERPLASSEN B.V.,
gevestigd te Rijssenhout,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Westeinderplassen,
gemachtigde: mr. L.P. Quist.
De zaak in het kort
[eiseres] huurt een staplaats op de camping van Westeinderplassen. Westeinderplassen heeft na een onmiddellijke ontbinding van de huurovereenkomst per Whatsapp, het toegangshek tot de staplaats van [eiseres] geforceerd, de staplaats betreden en de nutsvoorzieningen afgesloten. De vordering van [eiseres] om de nutsvoorzieningen weer aan te sluiten wordt toegewezen. Als al terecht zou zijn ontbonden, dan had Westeinderplassen in ieder geval een redelijke termijn aan [eiseres] moeten geven om de staplaats zelf te ontruimen voordat Westeinderplassen hiertoe overging. In dit geval zijn de gedragingen en/of uitlatingen die aan de directe ontbinding ten grondslag zijn gelegd, bovendien niet onrechtmatig althans niet zodanig ernstig dat dit een directe ontbinding rechtvaardigt. Daarbij is onder meer van belang dat Westeinderplassen de in de brief opgenomen verwijten omtrent de bejegening en werkwijze van de bestuurders van Westeinderplassen niet heeft betwist. De gevorderde ontruiming wordt dan ook afgewezen. Ook de andere tegenvorderingen van Westeinderplassen worden afgewezen net als de overige vorderingen van [eiseres] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- nagezonden stukken zijdens [eiseres] ;
- nagezonden stukken zijdens Westeinderplassen met aankondiging van de eis in reconventie;
- de mondelinge behandeling van 21 juni 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt;
- de pleitnota van [eiseres] ;
- de pleitnota tevens houdende eis in reconventie van Westeinderplassen.
1.2.
Tenslotte is vonnis bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] huurt sinds 1 september 2017 staplaats [nummer] (verder: de staplaats) op Camping De Westeinder (verder: de Camping) te Rijssenhout.
In de huurovereenkomst staat:
“In aanmerking nemende:(…)De verhuurder percelen verhuurt om een stacaravan, bestemd voor niet-permanente bewoning op te plaatsten;(…)Artikel 1 BegripsomschrijvingenDe Westeinder: het terrein van Camping “Westeinder” met alle bijbehorende faciliteiten en voorzieningen.Huurder: de natuurlijke persoon niet handelend in beroep of bedrijf, die een perceel wenst te huren van verhuurder voor het plaatsen van een stacaravan voor recreatieve, niet permanente bewoning”Artikel 2 Inhoud van de huurovereenkomst(…)2. De huurder mag op de vaste plaats een stacaravan plaatsen van maximaal 50m3.(…)Artikel 4 Duur, verlenging en einde van de huurovereenkomst1. De huurovereenkomst wordt aangegaan voor een periode van 1 (één) jaar ingaande op 1 oktober 20… en eindigend op 30 september 20…2. De huurovereenkomst wordt na verloop van de in lid 1 bepaalde periodes telkens stilzwijgend verlengd voor de periode van 1 (één) jaar. (…)3.Beëindiging van de huurovereenkomst is voor beide partijen op ieder moment mogelijk met inachtneming van 1 maand waarin de schriftelijk opzegging plaatsvond.4. De verhuurder kan de huurovereenkomst in ieder geval tussentijds, met onmiddellijke ingang en zonder rechterlijke tussenkomst, door middel van een schriftelijke verklaring aan de huurder ontbinden, indien:a. De huurder (…) de eer of goede naam van De Westeinder schaadt;b. De huurder zodanig overlast bezorgt aan De Westeinder en/of andere huurders, dat dit naar het oordeel van de sfeer op De Westeinder bederft;(…)Artikel 6 OntruimingDe huurder is verplicht om bij het eindigen van de huurovereenkomst, uiterlijk op de laatste huurdag de vaste plaats leeg, volledig opgeruimd en in de oorspronkelijke staat op te leveren. Indien de huurder, na hiertoe gesommeerd te zijn, niet aan deze verplichting voldoet, is de verhuurder gerechtigd de vaste plaats op kosten van de huurder te ontruimen.(…)
2.2.
Op de huurovereenkomst zijn Kampregels en Algemene voorwaarden van toepassing verklaard.
2.3.
In de Kampregels staat:
8. Alleen na toestemming van de exploitant is het plaatsen van 1 aluminium/hout schuurtje met een oppervlakte van 5m3 toegestaan. Bij bestaande schuurtjes groter dan 5m3 of meer dan 1 schuurtje geplaatst, is het risico van afbraak voor de huurder.(…)10. Ten allen tijden dient de staplaats toegankelijk te zijn voor de camping exploitant.(…)20. Wangedrag, wanbetaling, of niet nakomen van de kampregels door de huurder is voor de exploitant aanleiding de huurovereenkomst tussentijds te beëindigen en de staplaats te ontruimen, zonder inachtneming van enig opzegtermijn.”
2.4.
In de Algemene voorwaarden staat:
Artikel 17Ontbinding overeenkomst:1. De Westeinder kan de huurovereenkomst in ieder geval tussentijds, met onmiddellijke ingang, zonder rechterlijke tussenkomst, door middel van een schriftelijke verklaring aan de huurder ontbinden, indien:a. De huurder de vaste plaats en/of stacaravan in strijd met de bestemming of het karakter van De Westeinder gebruikt c.q. de eer of goede naam van De Westeinder schaadt.b. De huurder zodanige overlast bezorgt aan De Westeinder en/of andere huurders, dat dit naar het oordeel van De Westeinder de goede sfeer op De Westeinder bederft:(…)2. De Westeinder is gerechtigd de huurovereenkomst tussentijds en met onmiddellijke ingang, zonder rechterlijke tussenkomst, door middel van een schriftelijke verklaring aan de huurder te ontbinden, indien de huurder niet voldoet aan zijn verplichtingen (…). De Westeinder zal de huurovereenkomst pas mogen ontbinden na de huurder schriftelijk te hebben gewaarschuwd met daarbij de mededeling dat na een volgende overtreding ontbinding van de huurovereenkomst zal plaatsvinden.”(…)Artikel 18: Ontruiming1. Als de overeenkomst is ontbonden c.q. geëindigd dient de huurder, uiterlijk op de laatste huurdag de vaste plaats leeg, volledig opgeruimd en in de oorspronkelijk staat op te leveren.2. Indien de huurder niet aan zijn ontruimingsverplichting voldoet, is de Westeinder gerechtigd, na schriftelijke sommatie en met inachtneming van een redelijk termijn, de vaste plaats op kosten van de huurder te ontruimen.
(…)
2.5.
In januari 2024 is Westeinderplassen eigenaar van de camping geworden en zij heeft diezelfde maand de huur van alle staplaatsen opgezegd tegen 30 september 2024.
2.6.
Op 19 januari 2024 is de stichting Belangen Camping de Westeinder (verder: de Stichting) opgericht. De Stichting heeft tot doel de belangen van de bewoners en recreanten van de camping te behartigen. Ten tijde van de oprichting was [eiseres] geen bestuurder.
2.7.
De heer [naam 1] (hierna: [betrokkene 1] ) is de financier van Westeinderplassen.
2.8.
Op 7 mei 2024 heeft iemand namens de Stichting gebeld met [betrokkene 1] over de plannen en het gedrag van Westeinderplassen. Op 14 mei 2024 heeft de Stichting een brief gestuurd naar [betrokkene 1] . Hierin staat onder meer:
“(…) Het kan dan ook niet zo zijn dat u uw gezicht afwendt van de situatie op Camping de Westeinder te Rijssenhout die mede door uw investering is gecreëerd.(…) Wij kunnen niet begrijpen dat een man van uw statuur en met de moraal die u openlijk uitdraagt, zich inlaat en laat associëren met [aanduiding] (vertegenwoordigd door [naam 2] ), en diens handlangers de heren [naam 3] , [naam 4] en [naam 5] alsmede de organisaties met wie zij openlijk kenbaar maken samen te werken. Wij gaan ervan uit dat u goed bekend bent met de achtergrond van deze heren en organisaties. Is de drang naar financieel gewin dan toch echt groter dan het naleven van het belangrijkste goddelijke gebod van het helpen van de behoeftige medemens en het klaarstaan voor elkaar?”
2.9.
Op 21 mei 2024 heeft een onbekend gebleven persoon namens de Stichting telefonisch contact gezocht met [betrokkene 1] .
2.10.
Op 24 mei 2024 schrijft [betrokkene 1] aan Westeinderplassen:
“Sinds enige tijd doen we zaken met elkaar waarbij ik jullie leningen verstrek voor de aankoop en herontwikkeling van vakantieparken. (…) De financiering van camping Westeinder is vanaf het begin af aan een geheel ander traject. Gedurende het voortraject ben ik meerdere keren verrast met nieuwe informatie. (…) maar ik ben nooit los gekomen van het gevoel dat dit project niet geheel in lijn is met mijn persoonlijke doelstelling!De recent ontvangen brief heeft dat verder versterkt. Ook de voorgestelde manier om herhaling van het ontvangen van dergelijke brieven te voorkomen, daagt daar aan bij. Er ontstaat een beeld van een werkwijze (onder andere het druk zetten wat als intimidatie wordt ervaren en het uiten van halve waarheden) die niet bij mij past. En, eerlijk gezegd zou ik denken dat dit ook niet bij jullie past en niet dienstbaar is aan de naam van [naam 2] . Ik ben inmiddels wel zo ver dat ik het liefst zou zien dat deze lening wordt overgenomen door een andere financier.(…)Dat heeft ertoe geleid dat:(…) We aan het kijken zijn of en in hoeverre er juridische gronden zijn om de huidige lening m.b.t. Westeinder op te eisen en het tweede deel niet te verstrekken. (…)”
2.11.
Op 27 mei 2024 vraagt Westeinderplassen via WhatsApp en via telefoon aan [eiseres] om langs de receptie te komen om een en ander te bespreken:
“Goedemiddag [voornaam eiseres] , kun je even naar de receptie komen want deze lasteringen kunnen we niet langer accepteren. We hebben verschillende bewijzen van verschillende instanties ontvangen dat jij en je man daar betrokken bij zijn. (…)
2.12.
[eiseres] heeft hierop niet gereageerd. Westeinderplassen heeft direct daarna via WhatsApp de huurovereenkomst met [eiseres] met onmiddellijke ingang beëindigd:
“Beste [naam 6] en [eiseres] , middels deze weg willen wij meedelen dat je huurovereenkomst van kavel [nummer] op de camping de westeinder per direct is beëindigd. Conform de kampregels van Camping de Westeinder heb je verschillende regels overtreden waaronder: artikel 10 en 19. Tevens hebben wij verschillende lasteringen leugenachtige berichten en opruiingen geconstateerd jegens ons en onze collega’s. daarom ben u niet langer welkom op onze camping.”
2.13.
Daarnaast heeft Westeinderplassen op 27 mei 2024 ook de nutsvoorzieningen van [eiseres] afgesloten. [eiseres] heeft de stroom weer werkend gekregen.
2.14.
De vier eigenaren van Westeinderplassen hebben op 28 mei 2024 het slot van de deur van het hek van de staplaats van [eiseres] geforceerd, en vervolgens de staplaats betreden, de nutsvoorzieningen van het gehuurde weer afgezet en [eiseres] gesommeerd om naar buiten te komen. [eiseres] heeft contact met de politie opgenomen. Tegen het verzoek van de politie in, heeft Westeinderplassen de nutsvoorzieningen niet opnieuw aangesloten. Het is [eiseres] ook niet gelukt om de nutsvoorzieningen zelf weer aan te sluiten.
2.15.
Op 19 juni 2024 heeft Westeinderplassen opnieuw per direct de huurovereenkomst beëindigd, onder verwijzing naar artikel 8 en artikel 20 van de kampregels, artikel 17 lid 1 van de algemene voorwaarden en artikel 1.1, 1.2 en 2.2 van de huurovereenkomst. Daarbij is [eiseres] gesommeerd om binnen 24 uur na dagtekening de staplaats te ontruimen. Voor zover de onmiddellijke beëindiging geen stand houdt, hanteert Westeinderplassen een opzegtermijn van één maand, zijnde 1 augustus 2024.

3.Het geschil

Hoofdvordering
3.1.
[eiseres] vordert – samengevat – om de nutsvoorzieningen (water en elektra) weer aan te sluiten c.q. te herstellen en Westeinderplassen te verbieden andersoortige belemmeringen op te werpen of beperkingen te introduceren die op enigerlei wijze afbreuk doen aan het huurgenot, op straffe van een dwangsom. Tevens vordert [eiseres] een voorschot op schadevergoeding van € 5.000,00.
3.2.
[eiseres] legt aan de vordering ten grondslag dat Westeinderplassen, door het afsluiten van de nutsvoorzieningen, onrechtmatig heeft gehandeld dan wel ernstig tekortschiet door inbreuk te maken op het voortdurend huurgenot. Vanwege de ernstige en voortdurende inbreuk op het woonrecht van artikel 8 EVRM wordt ook een schadevergoeding gevorderd.
3.3.
Westeinderplassen voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiseres] , dan wel haar deze te ontzeggen met veroordeling van [eiseres] in de kosten van de procedure.
3.4.
Westeinderplassen voert aan dat zij gerechtigd is om de nutsvoorzieningen af te sluiten omdat zij de huurovereenkomst met onmiddellijke ingang tussentijds heeft beëindigd.
Tegenvordering
3.5.
Westeinderplassen heeft een tegenvordering ingediend. Zij vordert – samengevat – ontruiming van de staplaats omdat de overeenkomst rechtsgeldig is beëindigd. Westeinderplassen heeft aan de beëindiging van de huurovereenkomst van [eiseres] de navolgende feiten en/of omstandigheden ten grondslag gelegd:
-het telefoongesprek van [eiseres] met [betrokkene 1] op 7 mei 2024;
-het telefoongesprek van iemand van de Stichting met [betrokkene 1] op 21 mei;
-de anonieme brief naar [betrokkene 1] van 15 mei 2024 en het versturen hiervan naar mevrouw [betrokkene 1] ;
-het dreigen met publiciteit;
-het betrekken van [x] (de onderneming van [betrokkene 1] );
-de (openbare) mededelingen op Facebook;
-het natrekken van [betrokkene 1] over de periode 2000 tot een jaar geleden op sociale media;
-het toekennen van het handelen van de eigenaren van de camping aan [betrokkene 1] als financier;
-de (subtiele) dreiging dat de brief ook geschikt is als “open brief”.
3.6.
Voor zover de ontruiming niet wordt toegewezen, vordert Westeinderplassen [eiseres] te veroordelen om de staplaats toegankelijk te maken voor de Westeinderplassen door verstrekking van een duplicaat sleutel, de twee schuurtjes te verwijderen, de stacaravan/chalet te beperken tot 50m2 en betaling van een voorschot op de schade die Westeinderplassen lijdt door opzegging van de geldverstrekker van € 50.000,00.
3.7.
[eiseres] voert verweer en voert aan dat de artikelen 10 en 20 van de kampregels waarop de onmiddellijke beëindiging is gebaseerd, in strijd zijn met de Europese consumentenrichtlijn 93/13/EEG (verder: de richtlijn). Ook voert zij aan dat de huuropzegging onjuist is gedaan, elke grondslag ontbeert en geen sprake is van een redelijke (opzeg)termijn. Westeinderplassen handelt hiermee in strijd met de gerechtvaardigde belangen van [eiseres] .
3.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Gezien de nauwe samenhang van de hoofdvordering en de tegenvordering, worden deze tegelijk behandeld.
Spoedeisendheid en toetsingskader
4.2.
Omdat het hier gaat om een in kort geding gevorderde voorlopige voorziening wordt eerst beoordeeld of partijen een spoedeisend belang hebben bij de verzochte voorzieningen. [eiseres] kan op dit moment geen gebruik maken van de nutsvoorzieningen in haar chalet en Westeinderplassen wil [eiseres] niet meer toelaten op de camping vanwege haar gedragingen en/of uitlatingen en een voorbeeld stellen voor de overige bewoners van de camping. Hiermee is de spoedeisendheid van beide partijen gegeven.
Eigenrichting
4.3.
[eiseres] stelt allereerst dat Westeinderplassen de nutsvoorzieningen niet mocht afsluiten omdat zij geen vonnis van een rechter heeft omtrent ontruiming van de staplaats. Daarom is volgens haar sprake van eigenrichting. [eiseres] gaat echter voorbij aan het feit dat sprake is van huur van een onbebouwde onroerende zaak [1] , waarop artikel 7:228 BW van toepassing is. De huurbeschermingsregels die bij woonruimte van toepassing zijn (zoals dat ontruiming pas kan plaatsvinden na een uitspraak van een rechter), gelden daarom niet. [2] Het enkele feit dat er geen ontruimingsvonnis is, maakt dus niet dat sprake is van eigenrichting.
4.4.
Dat neemt niet weg dat de handelwijze van Westeinderplassen om direct na de onmiddellijke ontbinding van de huurovereenkomst via WhatsApp, het slot van de hekdeur te forceren, de staplaats te betreden en de nutsvoorzieningen te beëindigen in de gegeven omstandigheden in strijd is met wat in het maatschappelijk verkeer betamelijk wordt geacht. Het had op de weg van Westeinderplassen gelegen om [eiseres] in ieder geval een redelijke termijn te gunnen om zelf tot ontruiming over te gaan. Daarbij wijst de kantonrechter ten overvloede op artikel 18 lid 2 van de algemene voorwaarden dat bepaalt dat de verhuurder ingeval van ontbinding of beëindiging pas na schriftelijke sommatie en met inachtneming van een redelijke termijn, de staplaats mag ontruimen. Ook daaruit volgt dat de wijze waarop Westeinderplassen de nutsvoorzieningen heeft beëindigd – ook als de huurovereenkomst terecht is ontbonden – niet is toegestaan. In zoverre is de vordering tot herstel van de nutsvoorzieningen terecht ingesteld en dient deze te worden toegewezen.
4.5.
Dit laat onverlet dat ook moet worden beoordeeld of er een grote kans is dat de bodemrechter zal oordelen dat de huurovereenkomst terecht met onmiddellijke ingang dan wel subsidiair met een opzegtermijn van één maand is ontbonden, en daarom – ook na en ondanks een belangenafweging – de ontruiming moet worden toegewezen.
Europese regels
4.6.
[eiseres] voert ook aan dat de bedingen waarin wordt verklaard dat tussentijds mag worden beëindigd zonder enige opzegtermijn, oneerlijk zijn in de zin van de richtlijn en daarom vernietigd moeten worden. In de bijlage van de richtlijn is een indicatieve lijst van bedingen opgenomen die als oneerlijk kunnen worden aangemerkt. Onder sub g is opgenomen: bedingen die tot doel of gevolg hebben een overeenkomst van onbeperkte duur zonder redelijke opzeggingstermijn eenzijdig op te zeggen, behalve in geval van gewichtige redenen.
4.7.
Westeinderplassen doet een beroep op artikel 20 van de kampregels en artikel 17 van de algemene voorwaarden. Hierin is wel opgenomen onder welke specifieke omstandigheden de overeenkomst zonder opzegtermijn mag worden opgezegd. De kantonrechter acht deze bedingen daarom voorshands niet oneerlijk. Hierbij merkt de kantonrechter wel op dat het van de omstandigheden van het geval afhangt of daadwerkelijk sprake is van zodanig gewichtige redenen dat dit een onmiddellijke ontbinding/beëindiging rechtvaardigt.
Huurovereenkomst beëindigd?
4.8.
Dan komt de kantonrechter toe aan de inhoudelijke beoordeling of Westeinderplassen, gezien de gedragingen van [eiseres] , de overeenkomst terecht met onmiddellijke ingang heeft beëindigd.
4.9.
Allereerst is de kantonrechter van oordeel dat de gedragingen en/of uitlatingen van de Stichting ook [eiseres] kunnen worden toegerekend omdat zij erkent dat zij een kartrekker is, namens de Stichting spreekt en acties aankondigt. Verder is zij inmiddels ook toegetreden tot het bestuur. Zij heeft daarnaast aangegeven dat een en ander in gezamenlijk overleg tot stand is gekomen. De kantonrechter begrijpt hieruit dat zij aan dit overleg heeft deelgenomen en de verweten gedragingen en/of uitlatingen heeft bewerkstelligd of in ieder geval toegelaten. Zij neemt hier ook geen afstand van. Daarom wordt er vooralsnog van uitgegaan dat indien de gedragingen en/of uitlatingen van de Stichting onrechtmatig zijn [eiseres] hiervan een persoonlijk verwijt kan worden gemaakt, zodat zij hiervoor ook persoonlijk verantwoordelijk kan worden gehouden.
4.10.
Westeinderplassen stelt dat de gedragingen en/of uitlatingen van [eiseres] , al dan niet via de Stichting, de eer en goede naam van Westeinderplassen aantasten dan wel onrechtmatig zijn (artikel 6:162 BW) en zij daarom de huurovereenkomst per direct mochten opzeggen en/of ontbinden.
4.11.
[eiseres] voert aan dat zij en/of de Stichting het recht hebben om zich te verzetten tegen de huuropzegging tegen oktober 2024, nadere vragen mogen stellen (ook aan betrokken derden) en onderzoek mogen doen. Verder voert zij aan dat in de brief naar [betrokkene 1] toe enkel feiten zijn benoemd, wat niet onrechtmatig kan zijn.
4.12.
Bij de beoordeling of sprake is van onrechtmatig handelen zijn twee fundamentele rechten betrokken, te weten het recht op vrijheid van meningsuiting enerzijds en het recht op bescherming van eer en goede naam anderzijds. Alle omstandigheden van het geval dienen bij de beoordeling in aanmerking te worden en de uitlatingen dienen in hun concrete context beoordeeld te worden.
4.13.
De kantonrechter stelt voorop dat de bewoners van de camping (al dan niet verenigd in een stichting) het recht hebben om zich te verzetten tegen de opzegging tegen oktober 2024 en hierover kritische vragen te stellen. Dit recht strekt zich ook uit tot derden die betrokken zijn bij Westeinderplassen, zoals een financier. Er zijn echter wel grenzen aan dit recht. Zo mogen geen feitelijke onjuiste en onnodig grievende of diskwalificerende uitlatingen worden gedaan die de eer of goede naam van Westeinderplassen aantasten. Dat betekent in dit geval het navolgende.
4.14.
Het via de telefoon benaderen van [betrokkene 1] op 7 en 21 mei 2024 kan niet als onrechtmatig worden beschouwd, omdat de precieze inhoud van die gesprekken onduidelijk is gebleven. De overgelegde uitingen op sociale media zijn niet door [eiseres] gedaan en niet is gebleken dat deze namens de Stichting zijn gedaan. Verder is de sociale media account van [betrokkene 1] openbaar. Het doorspitten hiervan kan dan ook niet onrechtmatig zijn. Voornoemde gedragingen kunnen dan ook niet leiden tot beëindiging van de huurovereenkomst van [eiseres] .
4.15.
Dan resteert de (inhoud van de) brief die aan [betrokkene 1] is gezonden. Gezien het feit dat de Stichting opkomt voor de belangen van de bewoners, is het niet zo gek dat zij contact heeft gezocht met [betrokkene 1] vanwege zijn rol als geldschieter. Hierbij heeft de Stichting geprobeerd [betrokkene 1] bewust te maken van de impact van de opzegging van de huurovereenkomsten en de wijze waarop Westeinderplassen de campingbewoners heeft bejegend. Het is verder duidelijk dat de Stichting [betrokkene 1] in de brief waarschuwt voor negatieve publiciteit en daarmee druk op [betrokkene 1] uitoefent om zich van Westeinderplassen te distantiëren. Dat is op zichzelf niet onrechtmatig, maar kan dat onder omstandigheden wel zijn. Of dat zo is, hangt af van de inhoud van de brief.
4.16.
Ondanks dat op zitting herhaaldelijk is gevraagd welke uitlatingen in de brief volgens Westeinderplassen precies onrechtmatig moeten worden geacht, heeft Westeinderplassen nagelaten de in de brief opgenomen feitelijke verwijten aan het adres van Westeinderplassen [3] te benoemen, terwijl die naar het oordeel van de kantonrechter nu juist de goede naam van Westeinderplassen aantasten indien ze onjuist zijn. Die feitelijke verwijten vormen de kern van de brief. Ook anderszins is niet gesteld dat de gestelde uitlatingen en gedragingen van bestuurders van Westeinderplassen feitelijk onjuist zijn. Dat terwijl [eiseres] ter zitting uitdrukkelijk heeft gesteld dat alles wat in de brief staat, feitelijk juist is en de brief daarom niet onrechtmatig is. In dat licht gaat de kantonrechter er voorshands van uit dat de in de brief opgenomen feitelijke beweringen waar zijn, zodat deze uitlatingen in beginsel niet onrechtmatig zijn.
4.17.
Dan blijft er verder echter weinig over. Het vermelden van het voornemen om meer publiciteit op te zoeken gaat geen grens over en is dus niet onrechtmatig. De Stichting heeft op zich het recht daartoe. Dat [betrokkene 1] daar niet bij betrokken wil worden en zich onder druk gezet voelt, maakt dat in beginsel niet anders. Dat kan immers niet los gezien worden van de aan Westeinderplassen in de brief verweten werkwijze en bejegening die zoals hiervoor al is overwogen vooralsnog voor waar wordt aangenomen. Het benaderen van mevrouw [naam 1] die niks met Westeinderplassen te maken heeft en op die manier indirect druk uitoefenen op [betrokkene 1] , gaat in beginsel wel een grens over. Nu mevrouw [betrokkene 1] eenmalig dezelfde brief als [betrokkene 1] heeft ontvangen, is dit echter onvoldoende om van onrechtmatigheid jegens Westeinderplassen te spreken.
4.18.
Wel is de kantonrechter van oordeel dat bepaalde gekozen bewoordingen, zoals “zich inlaat en laat associëren met [aanduiding] ” en “handlangers” niet slechts feitelijk van aard zijn en daarmee de goede naam van de eigenaren van Westeinderplassen wordt aangetast. Ook is [betrokkene 1] onder druk gezet met termen als “de drang naar financieel gewin” en de stelling dat hij heel wat minder sociaal begaan is dan hij de buitenwereld wil doen laten voorkomen. De achtergrond daarvan wordt echter in zo’n sterke mate ingekleurd door de feitelijke beweringen die vooralsnog voor waar worden aangenomen dat een en ander niet onrechtmatig is jegens Westeinderplassen.
4.19.
Al met al concludeert de kantonrechter dat de verweten uitlatingen en/of gedragingen niet onrechtmatig zijn jegens Westeinderplassen en ook overigens niet zodanig ernstig dat het de onmiddellijke beëindiging van de huurovereenkomst rechtvaardigt. Dat in de overeenkomst het aantasten van de goede naam wordt genoemd als beëindigingsgrond maakt dit niet anders. Westeinderplassen had bovendien eerst een waarschuwing moeten geven. Zie in dit kader artikel 17 lid 2 van de algemene voorwaarden. Zij stelt [eiseres] te hebben uitgenodigd voor een gesprek over de acties van [eiseres] dan wel de Stichting, maar hierin is niet gewaarschuwd dat zij de huurovereenkomst wilde beëindigen. Als een persoonlijk gesprek met [eiseres] niet mogelijk was, had het op de weg van Westeinderplassen gelegen om schriftelijk ‘het gesprek aan te gaan’ en niet om dan maar tot onmiddellijk beëindiging van de huurovereenkomst over te gaan.
4.20.
Ook een belangenafweging leidt niet tot een andere uitkomst. Alles overwegende wegen op dit moment de belangen van [eiseres] (gebruik van de staplaats) dan ook zwaarder dan de belangen van Westeinderplassen (rust op de camping).
4.21.
Gezien het voorgaande is het aannemelijk geworden dat de huurovereenkomst niet rechtsgeldig is beëindigd, zodat de vordering in reconventie tot ontruiming niet kan worden toegewezen. Omdat de huurovereenkomst niet is beëindigd, was Westeinderplassen ook niet gerechtigd om de nutsvoorzieningen af te sluiten. Dat Westeinderplassen op 19 juni 2024 (opnieuw) de huurovereenkomst heeft opgezegd (primair per direct en subsidiair met een termijn van een maand), maakt dit niet anders, omdat deze opzegging is gebaseerd op dezelfde feiten en deze dus evenmin rechtsgevolg heeft. De vordering in conventie om tot aansluiting van de nutsvoorzieningen over te gaan wordt dan ook toegewezen. Gezien de verhoudingen tussen partijen wordt de gevorderde dwangsom eveneens toegewezen met dien verstande dat deze beperkt wordt als te noemen in het dictum.
Overige vorderingen
4.22.
De conventionele vordering tot betaling van een schadevergoeding van € 5.000,00 is niet nader onderbouwd of gespecificeerd en wordt daarom afgewezen.
4.23.
De vordering in conventie om andersoortige belemmeringen te verbieden wordt afgewezen omdat deze onvoldoende bepaalbaar is.
4.24.
De reconventionele vordering inzake het toegankelijk maken van de staplaats door verstrekking van een sleutel wordt afgewezen. Westeinderplassen heeft erkend dat artikel 10 van de kampregels bedoeld is om enkel in geval van een calamiteit toegang te kunnen verschaffen tot de staplaats. Het staat vast dat Westeinderplassen zich recentelijk meerdere keren zonder calamiteit toegang tot de staplaats heeft verschaft. Dit betekent dat zij ingeval van een calamiteit al toegang kan krijgen zonder in bezit te zijn van een sleutel maar vooral ook dat zij misbruik heeft gemaakt van die bevoegdheid. Dit zet de toch al broze onderlinge verhoudingen verder op scherp. De vordering om een sleutel te verschaffen wordt daarom afgewezen.
4.25.
De vorderingen om de schuurtjes en de stacarvan/het chalet te verwijderen worden eveneens afgewezen. Op geen enkele wijze is gebleken dat dit eerder een onderwerp van discussie was tussen partijen zodat in ieder geval het spoedeisend belang ontbreekt.
4.26.
Westeinderplassen is in conventie en reconventie in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. Vanwege de samenhang van de vorderingen in conventie en reconventie, worden enkel de proceskosten in conventie meegewogen en begroot op:
- kosten van de dagvaarding
112,37
- griffierecht
248,00
- salaris gemachtigde
814,00
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.309,37

5.De beslissing

De kantonrechter
In conventie
5.1.
veroordeelt Westeinderplassen om de nutsvoorzieningen (water en elektra) binnen 24 uur na betekening van dit vonnis aan te sluiten c.q. te herstellen op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per dag of gedeelte van de dag dat zij zich hieraan niet houdt, tot een maximum van € 15.000,00;
5.2.
veroordeelt Westeinderplassen in de proceskosten van € 1.309,37, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als Westeinderplassen niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het ander of meer gevorderde af;
In reconventie
5.5.
wijst het gevorderde af;
5.6.
veroordeelt Westeinderplassen in de proceskosten, bepaald op nihil;
5.7.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad
Dit vonnis is gewezen door mr. M.P.E. Oomens en in het openbaar uitgesproken op 2 juli 2024.

Voetnoten

1.Niet zijnde een standplaats in de zin van artikel 7:236 BW
3.In het bijzonder de verweten bejegening door en werkwijze van (bestuurders van) Westeinderplassen genoemd in de brief, eerste bladzijde, derde alinea van onder.