In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Zaanstad, op 20 juni 2024 een verstekvonnis uitgesproken in een huurgeschil tussen de eisende partij en de gedaagde partij. De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard wegens huurachterstand en vordert betaling van een bedrag van € 532,54, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten, wettelijke rente en proceskosten. De gedaagde partij is niet verschenen, waardoor verstek is verleend.
De kantonrechter heeft ambtshalve het huurreglement van de eisende partij getoetst op oneerlijke bedingen. Hierbij is gekeken naar de toepasselijkheid van algemene voorwaarden en of deze in strijd zijn met de Richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat artikel 5.1 van het huurreglement, dat betrekking heeft op buitengerechtelijke incassokosten, oneerlijk is omdat het afwijkt van de wettelijke regeling. Dit heeft geleid tot de afwijzing van de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten.
De kantonrechter heeft de huurachterstand van € 532,54 toegewezen, maar de gevorderde vervallen rente afgewezen wegens onduidelijkheid over de berekening. De wettelijke rente is toegewezen vanaf de datum van de dagvaarding. De gedaagde partij is in de proceskosten veroordeeld, en de vordering is voor het overige afgewezen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.