ECLI:NL:RBNHO:2024:6286
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroepen wegens termijnoverschrijding in bestuursrechtelijke zaken
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 24 juni 2024 uitspraak gedaan in de beroepen van eiseres tegen de besluiten van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Helder. Eiseres had een aanvraag voor algemene bijstand ingediend, welke door het college op 11 januari 2021 werd afgewezen. Eiseres ontving wel periodiek bijzondere bijstand, maar het college beëindigde deze uitkering per 11 juni 2021. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, maar het college verklaarde deze bezwaren niet-ontvankelijk omdat ze niet tijdig waren ingediend. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft de beroepen gelijktijdig behandeld op 16 mei 2024. De gemachtigde van eiseres voerde aan dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was, omdat hij pas op 12 december 2022 kennisnam van de besluiten, die op 23 november 2022 waren verzonden. De rechtbank oordeelde echter dat de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken bedraagt en dat deze eindigde op 4 januari 2023. Het beroepschrift was pas op 23 januari 2023 ontvangen, wat te laat was. De rechtbank concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die de termijnoverschrijding verschoonbaar maakten.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank beide beroepen niet-ontvankelijk, wat betekent dat de inhoudelijke beoordeling van de beroepsgronden van eiseres niet aan de orde kwam. Eiseres kreeg geen griffierecht terug en er was geen aanleiding voor vergoeding van proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en een afschrift werd verzonden aan de betrokken partijen.