ECLI:NL:RBNHO:2024:5832

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
12 juni 2024
Publicatiedatum
12 juni 2024
Zaaknummer
C/15/343806 / HA ZA 23-491
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding uit hoofde van overeenkomst van opdracht (boekhouding) grotendeels afgewezen; vordering in reconventie tot betaling van nog openstaande facturen deels toegewezen

In deze civiele zaak heeft Louisiana Lobstershack B.V. een vordering ingesteld tegen Helder Boekhouden B.V. en een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, die als gedaagden zijn aangeduid. De vordering betreft schadevergoeding uit hoofde van een overeenkomst van opdracht voor boekhoudkundige diensten. Louisiana stelt dat de dienstverlening niet naar behoren is uitgevoerd, wat heeft geleid tot financiële schade. De rechtbank heeft vastgesteld dat Louisiana niet tijdig heeft geklaagd over de tekortkomingen, waardoor haar vordering tot terugbetaling van eerder betaalde facturen is afgewezen. De rechtbank oordeelt dat de gedaagden niet toerekenbaar tekort zijn geschoten in hun verplichtingen, maar dat Louisiana wel recht heeft op schadevergoeding voor een onterechte aangifte loonheffing. De vordering in reconventie van Helder Boekhouden tot betaling van openstaande facturen is deels toegewezen, waarbij de rechtbank oordeelt dat Louisiana een bedrag van € 1.503,42 aan gedaagden verschuldigd is. De proceskosten worden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. Het vonnis is gewezen op 12 juni 2024.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/343806 / HA ZA 23-491
Vonnis van 12 juni 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LOUISIANA LOBSTERSHACK B.V.,
gevestigd te Haarlem,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
hierna te noemen: Louisiana
advocaat mr. G.T. Poot te Rotterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HELDER BOEKHOUDEN B.V.,
gevestigd en kantoor houdende te [plaats 1],
hierna te noemen: Helder Boekhouden
2.
[gedaagde 2],
wonende te [plaats 2],
hierna te noemen: [gedaagde 2]
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
hierna gezamenlijk te noemen: [gedaagden]
advocaat mr. E.C. Douma te Amstelveen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 3 januari 2024
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 11 maart 2024.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Louisiana exploiteert een horecagelegenheid, met daarin een cocktailbar en een barbecuerestaurant. De bestuurder van Louisiana is de heer [betrokkene 1] (hierna: [betrokkene 1]).
2.2.
[gedaagde 2] exploiteerde voorheen een eenmanszaak onder de naam [bedrijf 1] (hierna: [bedrijf 1]) en verzorgde onder die naam boekhoudingen, belastingaangiften, zakelijke financieringen en adviezen. [bedrijf 1] is met ingang van 23 maart 2023 ingebracht in de besloten vennootschap Helder Boekhouden.
2.3.
In maart 2021 is tussen Louisiana en [bedrijf 1] een overeenkomst tot stand gekomen op grond waarvan [bedrijf 1] de boekhouding voor Louisiana is gaan verzorgen. Louisiana betaalde aanvankelijk voor deze dienstverlening een bedrag van € 150,65 (inclusief btw) per maand. Vanaf februari 2023 is dit maandbedrag verhoogd naar € 294,62 (inclusief btw).
2.4.
lndygo maakte voor de dienstverlening aan Louisiana gebruik van het boekhoudplatform 'Yuki', een systeem van online boekhouden.
In de tussen [bedrijf 1] en Louisiana gesloten overeenkomst van 5 maart 2021 is onder meer het volgende opgenomen:

1.WAT DOEN WIJ

⸭ Het tijdig (binnen 48 uur) boekhoudkundig verwerken van aangeleverde documenten
⸭Verwerking van de transacties via de bank
⸭Matching van facturen en betalingen
⸭ maandelijkse controle van de boekhouding en u van de bevindingen op de hoogte brengen
⸭ verzorgen van btw aangiftes inclusief suppletie
⸭ Het beschikbaar stellen van een app in OS en Android en een website waar je de boekhouding kunt volgen en vragen kunt stellen
⸭ Het beschikbaar stelen van een digitaal archief voor de boekhouding van je bedrijf
⸭ Het beschikbaar stellen van een grafisch overzicht van de belangrijkste parameters van je bedrijf zoals tussentijdse rapportages en jaarrekeningen
⸭ wij zullen adviseren en wijzigingen voorstellen op je zakelijke- en privé-situatie
⸭ Wij leveren een all-in prijs dus gesprekken met ons, email’s en telefoongesprekken zitten in de prijs evenals tussentijdse rapportages, aangiften en jaarrekeningen. Mocht dit het redelijke overschrijden (gesprekken met derden) dan zullen we in overleg hier nadere afspraken over maken.

2.WAT DOET U

(…)
Juiste en volledige informatieverstrekking
Voor de verwerking van de boekhouding en onze adviezen zijn wij afhankelijk van de stukken en informatie die u ons verstrekt. In de relatie die wij met u hebben vragen wij van u, afhankelijk van actualiteiten, dat u ons regelmatig informeert. (…) De informatie die wij van u ontvangen is mede bepalend voor de adviezen die wij u geven.
Verantwoordelijkheid
Als eigenaar ben je verantwoordelijk voor de juistheid en volledigheid van de aan ons ter beschikking gestelde informatie. Wij vertrouwen op je medewerking en gaan ervan uit dat je de administratie, documentatie, de vastleggingen en overige informatie die voor de samenstelling van de jaarrekening nodig zijn, regelmatig en tijdig aan ons aanlevert.
(…)

03 ONZE BELONING

(…)
Verdienmodel
Wij werken met variabele prijzen voor het uitvoeren van de boekhouding. Doordat wij internet boekhouden baseren wij onze prijzen op de omvang en complexiteit van de boekhouding.
Naar verwachting bestaat de omvang van de boekhouding uit het volgende aantal transacties per jaar:
  • 250 verkoopfacturen
  • 500 inkoopfacturen
  • Geen personeelsleden voor de loon administratie
(…)
Onze prijs
(…)
Voornoemde prijs is gebonden aan de door u opgegeven omvang van de boekhouding. Mocht gedurende het jaar blijken dat de omvang van de boekhouding meer dan 25% afwijkt van hetgeen u ons heeft aangegeven bij aanvang van de overeenkomst dan behouden we ons het recht voor om de voorschotmaand bedragen overeenkomstig de omvang aan te passen. Aan het einde van het jaar vindt een verrekening plaats op basis van de werkelijk uitgevoerde boekhoudmutaties.
(…)
Overeenkomst voor een boekjaar
De overeenkomst met [bedrijf 1] wordt aangegaan voor een periode van een boekjaar (12 maanden) en zal stilzwijgend verlengd worden voor een jaar, tenzij u de overeenkomst schriftelijk opzegt voor het einde van het lopende boekjaar. [bedrijf 1] hanteert een opzegtermijn van 3 maanden. In het geval dat u om wat voor reden dan ook de overeenkomst tussentijds wenst te beëindigen, dan geldt dat [bedrijf 1] daaraan meewerkt, mits de resterende maandelijkse termijn tot het einde van het boekjaar zijn betaald.
In het geval [bedrijf 1] uw administratie dient over te dragen aan de derde partij geldt dat [bedrijf 1] daar kosten voor rekent. (…) Wij werken niet mee aan overdracht van het integrale domein aan een andere Yuki partner.
(…)
Algemene Voorwaarden
Op al onze werkzaamheden zijn onze algemene voorwaarden van toepassing. Een exemplaar van deze voorwaarden treft u hierbij aan. U kunt de voorwaarden tevens te allen tijde downloaden op onze website. Door ondertekening van deze offerte verklaart u kennis te hebben genomen van de algemene voorwaarden en daarmee akkoord te gaan.
(…)
2.5.
Artikel 10 van de Algemene Voorwaarden luidt als volgt:
Klachten over de verrichte werkzaamheden dienen door de Opdrachtgever binnen 8 dagen na ontdekking, doch uiterlijk binnen 14 dagen na voltooiing van de betreffende werkzaamheden schriftelijk te worden gemeld aan [bedrijf 1]. De ingebrekestelling dient een zo gedetailleerd mogelijke omschrijving van de tekortkoming te bevatten, zodat [bedrijf 1] in staat is adequaat te reageren.
Indien een klacht gegrond is, zal [bedrijf 1] de werkzaamheden alsnog verrichten zoals overeengekomen, tenzij dit inmiddels voor de Opdrachtgever aantoonbaar zinloos is geworden. Dit laatste dient door de Opdrachtgever schriftelijk kenbaar te worden gemaakt.
Indien het alsnog verrichten van de overeengekomen werkzaamheden niet meer mogelijk of zinvol is, zal [bedrijf 1] slechts aansprakelijk zijn binnen de grenzen van artikel 13.
2.6.
In artikel 8 van de Algemene Voorwaarden is bepaald dat betaling binnen 8 dagen dient te geschieden en dat bezwaren tegen de hoogte van de declaraties de betalingsverplichting niet opschorten. In artikel 11 is een regeling voor de opzegging van de overeenkomst opgenomen en in artikel 12 is bepaald dat [bedrijf 1] bevoegd is de nakoming van haar verplichtingen op te schorten indien de Opdrachtgever zijn verplichtingen niet of niet volledig nakomt en voorts dat ingeval van ontbinding van de overeenkomst alle vorderingen van [bedrijf 1] direct opeisbaar zijn. Verder is in artikel 13 de aansprakelijkheid van [bedrijf 1], behoudens voor zover sprake is van opzet en/of grove schuld, beperkt tot directe schade tot maximaal het declaratiebedrag.
2.7.
In de loop van 2021 heeft Louisiana [gedaagde 2] verzocht ook de salarisadministratie voor haar te verzorgen.
2.8.
Op 5 januari 2023 heeft [bedrijf 1] Louisiana een factuur gestuurd voor een bedrag van € 1.503,42 met als onderwerp:
Factuur voor Louisiana Lobstershack BV (na verrekenen 21 22).In de specificatie behorende bij deze factuur schrijft [gedaagde 2] het volgende:
Onderstaand tref je de specificatie van de naverrekening over 2021 en 2022 aan, in verband met COVID-19 hebben we een uitstel verleend voor de naverrekening over 2021.
De conclusie over 2021 is dat alle voorschotfacturen voldaan zijn en dat er 275 boekhoudmutaties minder verwerkt zijn over 2021 dan in het voorschot opgenomen zijn. Daarnaast zijn er 5 salarismutaties die niet opgenomen zijn in het voorschot.
De conclusie over 2022 is dat alle voorschotfacturen voldaan zijn en dat er 573 boekhoudmutaties meer verwerkt zijn over 2022 dan in het voorschot opgenomen zijn. Daarnaast zijn er 53 salarismutaties die niet zijn opgenomen in het voorschot.
2.9.
In een e-mail van 26 januari 2023 heeft [betrokkene 1] aan [gedaagde 2] gemaild:
De specificatie van de factuur was niet bijgevoegd in de eerste mail, maar vooral vind ik het onverwacht om plotseling deze factuur te ontvangen.
Hoewel in het begeleidende schrijven gesproken wordt over uitstel vanwege de coronacrisis, had ik eerder geen kennis van deze kosten. Bovendien, en ik kan dit niet los zien van de factuur, is de boekhouding van The Louisiana nog steeds onoverzichtelijk en niet up-to-date.
2.10.
In een brief van 4 april 2023 heeft DAS (de rechtsbijstandsverzekeraar van Louisiana) onder meer het volgende aan [gedaagde 2] geschreven:
(…)
Relevante feiten
Cliënte is met uw kantoor een overeenkomst van opdracht aangegaan op grond waarvan uw kantoor de boekhouding voor Louisiana (…) sinds 1 januari 2021 verzorgt. (…) Op 5 januari 2023 ontving cliënte een naheffing over de jaren 2021 en 2022 ad € 1.503,42 (factuur 9329). Sindsdien betaalt cliënte € 294,62 per maand.(…)
Cliënte is van mening dat uw kantoor haar dienstverlening niet correct uitvoert. Cliënte heeft in de afgelopen jaren veelvuldig contact met u gezocht over zaken die niet goed zijn gegaan. De problemen zijn helaas (nog) niet opgelost, reden waarom cliënte factuur 9329 heeft gestorneerd (…).
Juridisch kader
Uw kantoor komt de overeenkomst met cliënte niet correct na. Cliënte is van mening dat er sprake is van een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst (wanprestatie) aan uw zijde. Cliënte heeft (niet-limitatief) de volgende klachten:
  • De Yuki omgeving is niet goed ingesteld
  • Er is geen real-time inzicht in inkomsten en uitgaven omdat uw kantoor maanden achterloopt met het correct verwerken van administratie
  • Er ontbreken gegevens uit de vorige administratie (die wel door cliënte zijn aangeleverd).
  • Loonadministratie wordt niet tijdig en foutloos verwerkt (op dit moment zijn de salarissen voor maart 2023 nog niet verwerkt. Cliënte kan daarom haar personeel niet uitbetalen).
  • Er wordt onjuist financieel advies verstrekt (o.a. ter zake VPB aangifte, kostenpostplaatsing, verwerking TVL).
  • Afspraken worden niet nagekomen.
  • E-mails worden niet beantwoord
  • De jaarstukken voor 2021 en 2022 zijn nog niet af
  • Er zijn aantoonbare onjuistheden in de administratie.
Cliënte lijdt schade door bovengenoemde tekortkomingen. Cliënte heeft daarom overleg gehad met een ander boekhoudkantoor. Cliënte wenst haar boekhouding - na herstel van fouten door uw kantoor - over te dragen aan een ander boekhoudkantoor. De boekhouding kan worden overgenomen, maar dan dient de boekhouding voor 2021 en 2022 wel correct te zijn verwerkt en gedeponeerd. Gebeurt dat niet, dan zal cliënte nog meer schade lijden.
(…)
Voorstel
Ter voorkoming van een juridisch-inhoudelijke discussie, ter beëindiging van de ontstane situatie en om aanvullende schade te voorkomen doet cliënte – uit pragmatische overwegingen – het volgende voorstel:
Uw kantoor wordt in de gelegenheid gesteld om de tekortkomingen te herstellen (deze brief kan worden opgevat als een ingebrekestelling);
Uw kantoor herziet onmiddellijk en grondig de administratie van The Louisiana voor de jaren 2021, 2022 en 2023 (tot op heden) waarbij alle fouten en onjuistheden worden gecorrigeerd en openstaande vragen van cliënte worden beantwoord;
U communiceert transparant en efficiënt met cliënte gedurende dit herzieningsproces zodat het voor beide partijen duidelijk is wat de voortgang van het proces is en welke informatie eventueel nog aan uw kantoor moet worden verstrekt;
Bovenstaande (herstel)werkzaamheden zijn
uiterlijk vóór 1 mei a.s. (termijn BTW aangifte Q1) volledig en deugdelijk uitgevoerd in welk kader uw kantoor een gedetailleerd plan van aanpak en een tijdschema opstelt en verstrekt;
Uw openstaande factuur 9329 ad € 1.503,42 incl. btw wordt betaald indien en zodra door uw kantoor is aangetoond dat de boekhouding correct is bijgewerkt en bovengenoemde punten zijn gerealiseerd. Tot die tijd wordt betaling rechtsgeldig opgeschort;
De boekhouding wordt na uitvoering van bovengenoemde punten kosteloos overgedragen aan een ander boekhoudkantoor.
Verder is het ondertussen – om voor u begrijpelijke redenen – van belang dat cliënte onverkort toegang blijft houden tot het Yuki-portaal. Om formele redenen stel ik uw kantoor namens cliënte op voorhand aansprakelijk voor door cliënte geleden en te lijden schade als gevolg van handelen van uw kantoor.
Dit voorstel is 10 dagen geldig en komt daarna te vervallen. Mag ik uiterlijk binnen 10 dagen na dagtekening van deze brief vernemen of u akkoord bent met bovenstaande?
2.11.
In reactie op deze brief schrijft [gedaagde 2] in een e-mail van 4 april 2023 aan Louisiana:
Heden van u een schrijven van Das mogen ontvangen, ik heb hen bericht dat we dit schrijven ontvangen hebben. En aan hen aangegeven dat we deze zaak aan onze juridisch adviseur voorleggen en daar bij hen op terug komen.
Daar de factuur onbetaald is gebleven hebben we besloten uw de toegang tot de boekhouding te ontzeggen totdat deze voldaan is. Daarnaast was het nog een onderwerp van gesprek over de vele uren die inmiddels in de verzorging van de boekhouding zijn gaan zitten welke buiten de lopende afspraken om zijn gerealiseerd te bespreken hoe we met elkaar hiermee om zouden gaan. Nu echter duidelijk is dat daar geen kans meer op is. Zullen we deze factuur ook volledig in rekening brengen.
2.12.
In een e-mail van 5 april 2023 heeft DAS namens Louisiana [gedaagde 2] meegedeeld dat aan Louisiana een eerder opschortingsrecht toekwam op grond van de (aantoonbare) tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst en heeft zij hem verzocht Louisiana per direct weer toegang te verlenen tot Yuki.
2.13.
In reactie hierop heeft [gedaagde 2] geantwoord dat hij zich alle rechten voorbehoudt in afwachting van overleg met zijn juridisch adviseur, dat hij Louisiana zal voorzien van de salarisstroken, dat hij zal zorgen dat de aangifte btw tijdig wordt verzonden en dat hij Louisiana op de hoogte zal brengen van de betalingskenmerken die gebruikt kunnen worden voor de betaling van de BTW.
2.14.
In een e-mail van 20 april 2023 schrijft DAS namens Louisiana aan [gedaagde 2]:
(…)
Hoewel u jaaropgaven toestuurt, heeft u in het geheel niet gereageerd op de verzoeken van 4, 5, 11 en 13 april jl. om cliënte onmiddellijk weer toegang tot Yuki te verschaffen. Ook heeft u niet tijdig bevestigd dat u medewerking verleent aan de punten A t/m E in het schrijven van 4 april jl. (…)
Tot slot wordt opgemerkt dat cliënte ondertussen zelf de noodzakelijke aangiftes zal (laten) verzorgen. Het wordt uw firma derhalve niet toegestaan ondertussen namens cliënte te handelen.
2.15.
In mei 2023 heeft Louisiana [gedaagde 2] gedagvaard in kort geding en gevorderd dat [gedaagde 2] wordt veroordeeld haar weer toegang te verlenen tot de bedrijfsadministratie in Yuki, op straffe van een dwangsom. Na de mondelinge behandeling op 7 juni 2023 heeft de voorzieningenrechter op 21 juni 2023 vonnis gewezen en (voor zover hier relevant) als volgt geoordeeld:
5.1.
veroordeelt [gedaagde 2] om Louisiana toegang tot haar bedrijfsadministratie in Yuki te verlenen binnen 24 uur na betekening van dit vonnis,
5.2.
veroordeelt [gedaagden] om aan Louisiana een dwangsom te betalen van € 1.000,- voor iedere dag dat hij niet aan de in 5.1 uitgesproken hoofdveroordeling voldoet, tot een maximum van € 25.000,- is bereikt,
2.16.
Op 22 juni 2023 heeft de advocaat van [gedaagde 2] laten weten dat het portaal in Yuki naar aanleiding van het vonnis is opengezet en dat betekening van het vonnis achterwege kan blijven. Louisiana heeft vervolgens gecontroleerd of zij weer toegang had tot Yuki en nadat zij had vastgesteld dat dit het geval was, haar nieuwe boekhouder (100Digitaal) daarvan op de hoogte gesteld.
2.17.
In een e-mail van 26 juni 2023 heeft de advocaat van Louisiana de overeenkomst met [bedrijf 1] (en voor zover aan de orde met Helder Boekhouden) ontbonden.
2.18.
In een e-mail van 29 juni 2023 te 17:04 uur schrijft de door Louisiana aangezochte boekhouder, 100Digitaal:
(…)
Op jouw verzoek ben ik met jouw inloggegevens in Yuki ingelogd. Daar heb ik geconstateerd dat ik jouw bedrijfsadministratie niet kan benaderen of inzien. Er verschijnt groot op het scherm dat ik geen toegang heb. Ook de andere opties onder het tabblad Boekhouding geven de melding geen toegang of een foutmelding.
Het tabblad archief is wel te benaderen. Daarin zijn verschillende mappen zichtbaar met losse documenten. Deze documenten zouden verwerkt moeten zijn tot een administratie onder het tabblad boekhouding.
Als jouw bedrijfsadministratie niet meer in Yuki zou staan, zou dat betekenen dat er een aantal maanden werk nodig is om het geheel uit te zoeken en tot een correcte bedrijfsadministratie te verwerken.
2.19.
In een e-mail van 29 juni 2023 van 19:46 uur aan de advocaat van [gedaagde 2] schrijft de advocaat van Louisiana:
Ik wijs u op
onderstaandbericht in deze zaak en nogmaals op
bijgaandvonnis.
Conclusie is dat er weliswaar kan worden ingelogd, maar bedrijfsinformatie niet benaderbaar of zichtbaar is. Het lijkt erop dat alles moedwillig is verwijderd of ontoegankelijk gemaakt.
Er is dus geen sprake van ‘toegang tot bedrijfsinformatie’ zoals het vonnis voorschrijft. Het enkel kunnen inloggen in het systeem is (uiteraard) niet voldoende om aan het vonnis te voldoen.
Dit betekent dat uw cliënte reeds nu dwangsommen is verbeurd van EUR 1000,- per dag vanaf het vonnis. Ik roep op om alsnog te voldoen aan het vonnis, waarna een staat van de verbeurde dwangsommen zal worden gemaakt.
Spreekt overigens voor zich dat ik het vonnis ook zal laten executeren, inclusief de alsdan verbeurde dwangsommen.
2.20.
In een e-mail van 30 juni 2023 heeft de advocaat van [gedaagde 2] als volgt gereageerd:
Dank voor het toezenden van het vonnis. Ik begrijp uit uw mail van vandaag dat u kunt inloggen echter dat de bedrijfsinformatie niet benaderbaar zou zijn. Dit alles is natuurlijk raar daar u dat in het verleden wel kon en ook gedaan heeft. Om nu ervoor te zorgen dat u opnieuw toegang heeft heb ik uw client een nieuwe login gezonden waarmee hij kan inloggen en toegang tot de bedrijfsinformatie heeft zoals het vonnis voorschrijft.
2.21.
Het vonnis van 21 juni 2023 is vervolgens op 30 juni 2023 aan [gedaagde 2] betekend met aanzegging van de dwangsommen.
2.22.
In een brief van 20 juli 2023 heeft de advocaat van Louisiana aan de advocaat van [gedaagde 2] meegedeeld:
Middels dit schrijven attendeer ik u erop dat uw cliënt nog niet aan de veroordeling in het vonnis d.d. 21 juni 203 heeft voldaan en sommeer ik uw cliënt om aan de veroordeling in het vonnis te voldoen en de verbeurte dwangsommen te betalen. De voorzieningenrechter heeft in het vonnis het volgende geoordeeld (…)
“De vordering van Louisiana jegens Helder Boekhouden om ‘toegang tot de bedrijfsadministratie in Yuki te verlenen’ begrijpt de voorzieningenrechter aldus, dat daarmee is bedoeld te vorderen dat Helder Boekhouden Louisiana weer integraal toegang moet geven tot het boekhoudplatform Yuki,opdat Louisiana zelf kan bewerkstelligen dat de aldaar aanwezige bedrijfsadministratie van Louisiana wordt geëxporteerd op een wijze die ook weer kan worden geïmporteerd door de nieuwe boekhouder van Louisiana. Die vordering is naar het oordeel van de voorzieningenrechter toewijsbaar.”
Uw cliënt is hiermee veroordeeld tot het verlenen van toegang tot de bedrijfsadministratie in Yuki op zodanige manier dat de bedrijfsadministratie kan worden geëxporteerd op een wijze die door een nieuwe boekhouder kan worden geïmporteerd.
Cliënte is aanvankelijk na het vonnis een ‘toegang’ gegeven tot Yuki waarin de bedrijfsadministratie niet te benaderen of in te zien was (…) Op 29 juni 2023 is uw cliënt gewezen op het feit dat er geen toegang tot de bedrijfsadministratie was en dat er dwangsommen van € 1.000,- per dag verschuldigd zijn. (…)
Op 30 juni 2023 is Cliënte een nieuwe mogelijkheid tot inloggen in Yuki toegezonden. Cliënte komt hiermee in een omgeving waarin geen export gemaakt kan worden. Cliënte heeft de status van ‘kijker’ in Yuki. Met deze status is enkel een export van transacties te maken, ofwel een export van individuele regels transacties zonder onderliggende documenten. Er is geen bulkexport te maken van het archief: de onderliggende documenten die samen met de transacties de administratie vormen. Dit zou betekenen dat Cliënte meer dan 2.000 documenten moet exporteren en importeren. Ook moeten dan alle losse documenten opnieuw door de nieuwe boekhouder verwerkt worden (…). Dit is uiteraard geen ‘integrale toegang’ noch biedt dit een mogelijkheid tot het exporteren op een wijze die ook weer kan worden geïmporteerd door de nieuwe boekhouder van Louisiana, zoals het vonnis voorschrijft. (…) Om zelf te kunnen exporteren heeft Yuki in ieder geval de status van ‘directeur’ nodig, zoals ook op de website van Yuki is aangegeven (…) Dit is ten minste nodig om zelf een export te kunnen maken van de aldaar aanwezige bedrijfsadministratie, zoals het vonnis ook voorschrijft. (…)
Uiteraard is het nog altijd mogelijk om te verhuizen van domein via het eerder verstuurde verhuisformulier (…) Volgens de nieuwe boekhouder (die dit overigens aan Yuki gevraagd heeft) is dit immers de meest gangbare en meest werkzame manier om de boekhouding over te dragen. (…)
Uit voorgaande kan geconstateerd worden dat er nog altijd niet aan het vonnis d.d. 21 juni 2021 voldaan is. (…) Uw cliënt verbeurt hiermee dwangsommen van € 1.000,- per dag dat hij niet aan de veroordeling voldoet, met een maximum van € 25.000,-. Sinds betekening van het vonnis op 30 juni 2023 (…) zijn er op dagtekening van dit schrijven reeds 20 dagen verstreken. Hiermee zijn de verbeurde dwangsommen inmiddels opgelopen tot een bedrag van € 20.000,-. (…)
Derhalve verzoek, en voor zover nodig sommeer, ik uw cliënt ombinnen 24 uur na verzending van dit bericht:
I.
Toegang te verlenen tot de bedrijfsadministratie in Yuki op zodanige wijze dat er een (bulk)export gemaakt kan worden die door de nieuwe boekhouder geïmporteerd kan worden;
II.
Het bedrag van€ 20.000,-over te maken op de rekening (…) t.n.v. Louisiana(…)
2.23.
Aan deze sommatie heeft [gedaagde 2] niet voldaan.
2.24.
Tegen het vonnis van 21 juni 2023 is hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te [plaats 3]. In het hoger beroep is nog geen arrest gewezen.

3.Het geschil

in conventie

3.1.
Louisiana vordert na vermeerdering en wijziging van eis - verkort weergegeven - dat de rechtbank, bij vonnis zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde 2] hoofdelijk zal veroordelen aan Louisiana de volgende bedragen te voldoen:
€ 4.676,14 ten aanzien van de ongedaanmaking van de reeds betaalde facturen;
€ 118,- ten aanzien van een schadevergoeding voor de boete die Louisiana van de Belastingdienst ontvangen heeft;
€ 17.007,- ten aanzien van de schadevergoeding voor herstel van de boekhouding 2021, 2022 en 2023
€ 1.718,- ten aanzien van het bedrag dat Louisiana aan de Belastingdienst heeft moeten betalen in verband met de onterechte aangifte loonheffingen van een medewerker
€ 225.000,- ten aanzien van het geen doorgang vinden van de verkoop van Louisiana
€ 25.000,- ten aanzien van de verschuldigde dwangsommen wegens het niet voldoen aan het vonnis in kort geding
€ 2.180,78 aan wettelijke rente
€ 2.775,- voor buitengerechtelijke incassokosten
de proceskosten en de nakosten
een en ander zo veel mogelijk te vermeerderen met wettelijke handelsrente voor zover mogelijk vanaf het moment van verzuim tot aan de dag der algehele voldoening.
3.2.
[gedaagde 2] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.4.
[gedaagde 2] vordert samengevat - veroordeling van Louisiana tot betaling van € 6.558,35, vermeerderd met rente en kosten, de nakosten daaronder begrepen.
3.5.
Louisiana voert verweer.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.Standpunten partijen

in conventie en in reconventie

4.1.
Louisiana stelt dat [gedaagde 2] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de overeenkomst tussen Louisiana en [bedrijf 1] en Louisiana derhalve rechtsgeldig de betaling van de factuur van 5 januari 2023 heeft opgeschort. Louisiana betwist dat de Algemene Voorwaarden van toepassing zijn en voor zover dat al anders zou zijn, deze niet aan haar opschortingsrecht in de weg staan. Volgens Louisiana heeft [bedrijf 1] haar op 5 april 2023 dan ook onrechtmatig de toegang tot haar eigen boekhouding ontzegd en zijn er vanaf dat moment geen diensten meer verleend, zodat er geen enkele grond is om betaling van de maandbedragen nadien te vorderen.
Louisiana stelt dat sprake is van de volgende tekortkomingen:
  • In de overeenkomst zijn voor [bedrijf 1] verschillende resultaatsverplichtingen vastgelegd waaraan door [gedaagde 2] niet is voldaan.
  • [gedaagde 2] heeft aanvankelijk ten onrechte het domein van Louisiana ondergebracht in het domein van [bedrijf 2], een onderneming van de heer [betrokkene 2] met wie [betrokkene 1] tijdelijk een samenwerkingsverband was aangegaan. Ondanks dat [bedrijf 1] door Louisiana meermalen was gewezen op deze fout heeft [gedaagde 2] deze fout tot eind 2021 niet opgelost. Toen het domein van Louisiana in januari 2022 uiteindelijk werd afgesplitst heeft [gedaagde 2] vervolgens ten onrechte niet de onderliggende documenten behorende bij de verschillende transactieregels overgezet, zoals later, in 2023, door een andere boekhouder,100Digitaal, is geconstateerd. Hierover en over de gevolgen daarvan voor Louisiana heeft [gedaagde 2] Louisiana niet geïnformeerd hoewel zij daartoe wel gehouden was.
  • Na de afsplitsing van het domein van Louisiana van het domein van [bedrijf 2] bleven er problemen bestaan met de bankkoppeling van de ING met Yuki, hoewel Louisiana de koppeling aan haar kant meermalen heeft geautoriseerd, zodat het aan [gedaagde 2] was om te zorgen dat de koppeling naar behoren werkte.
  • Bepaalde kosten werden onder verkeerde kostenplaatsen geregistreerd, op welke fouten Louisiana [gedaagde 2] meermaals moest wijzen. Hieruit blijkt dat [gedaagde 2] de boekhouding niet controleerde, terwijl hij daartoe wel verplicht was op grond van de overeenkomst.
  • De loonheffingen voor 2021 zijn zo laat aan de Belastingdienst doorgegeven door [gedaagde 2] dat Louisiana een boete heeft ontvangen.
  • De aangifte VPB 2021 is niet tijdig en op de juiste wijze gedaan.
  • De loonadministratie werd niet tijdig en foutloos verwerkt.
  • De jaarrekeningen 2021 en 2022 zijn niet afgemaakt.
  • Vragen door Louisiana gesteld in de postbus in Yuki werden door [gedaagde 2] niet beantwoord.
4.2.
Louisiana stelt dat de cijfers niet volledig en niet op orde zijn en [gedaagde 2] bovendien weigert mee te werken aan het exporteren van de gegevens naar een nieuwe boekhouder. Volgens Louisiana zal de boekhouding vanaf 2022 daarom opnieuw moeten worden ingevoerd dan wel moeten worden hersteld door de nieuwe boekhouder, waardoor Louisiana tenminste een schade lijdt van € 17.007,-. Verder stelt zij schade te lijden tot een bedrag van € 225.000,- omdat de beoogde verkoop van de onderneming niet door kon gaan, omdat [gedaagde 2] ondanks herhaald verzoek geen accurate cijfers aanleverde, als gevolg waarvan de potentiële koper is afgehaakt. Omdat [gedaagde 2] het vonnis van de voorzieningenrechter niet is nagekomen vordert Louisiana voorts verbeurde dwangsommen ten bedrage van € 25.000,-.
4.3.
[gedaagden] betwisten de vorderingen van Louisiana en voeren aan dat Helder Boekhouden ten onrechte in de procedure is betrokken, omdat zij geen partij is bij de overeenkomst. Weliswaar is [bedrijf 1] op 23 maart 2023 ingebracht in Helder Boekhouden maar de overeenkomst met Louisiana is niet formeel overgedragen aan Helder Boekhouden.
4.4.
Verder betwist [gedaagde 2] dat sprake is van tekortkomingen, althans dat Louisiana hierdoor schade heeft geleden. De koppeling van Louisiana met het domein van [bedrijf 2] was geen fout, maar is gedaan op verzoek van [betrokkene 1] en zijn compagnons omdat destijds sprake was van een samenwerkingsverband. In de loop van 2021 kregen de compagnons echter onenigheid waarna het domein van Louisiana op haar verzoek in januari 2022 is afgesplitst.
[gedaagde 2] wijst er verder op dat Yuki een geautomatiseerd boekhoudsysteem is, maar alleen naar behoren kan werken als de benodigde gegevens door de klant tijdig en op de juiste wijze worden aangeleverd, maar dit door Louisiana niet altijd werd gedaan. Dat door Yuki regelmatig om facturen werd gevraagd die al waren aangeleverd, kwam omdat de eerder aangeleverde facturen niet goed leesbaar waren of omdat het btw-nummer ontbrak op de factuur waardoor deze niet verwerkt kon worden. Verder leverde Louisiana soms veel facturen tegelijk aan in één bestand, waardoor de verwerking van die facturen werd bemoeilijkt. Ook verstrekte Louisiana niet altijd de juiste informatie waardoor werkzaamheden soms opnieuw moesten worden gedaan en daardoor extra tijd kostten.
Dat de jaarrekeningen 2021 en 2022 nog niet waren afgemaakt, is het gevolg van het feit dat Louisiana de jaarrekening 2020, die was opgesteld door haar vorige boekhouder, pas in november 2022 aan [gedaagde 2] heeft verstrekt, terwijl deze is gedateerd 18 maart 2021. Vervolgens bleken in die toegezonden versie nog fouten te zitten en pas op 4 januari 2023 heeft [gedaagde 2] de definitieve jaarrekening 2020 van Louisiana ontvangen. Hieruit blijkt dat Louisiana haar verplichting om [gedaagde 2] zo spoedig mogelijk te informeren over dit soort zaken niet is nagekomen. [gedaagde 2] betwist voorts dat de problemen met de bankkoppeling aan hem kan worden verweten. Nadat het domein van Louisiana was verplaatst moest de koppeling opnieuw tot stand worden gebracht. Hier moest Louisiana voor zorgen. Totdat die koppeling goed werkte kon Louisiana wel handmatig transacties aanleveren via een zogenoemd ‘MT940-bestand’ en dat is haar ook meerdere keren uitgelegd, maar Louisiana zorgde niet altijd voor een juiste aanlevering. Mede daardoor ontbraken er nog steeds bankregels en werd Louisiana meermalen gevraagd om facturen over te leggen.
Over de door Louisiana ontvangen naheffingsaanslag, gedateerd 24 februari 2022, stelt [gedaagde 2] dat hij de aangifte niet tijdig voor 31 januari 2022 heeft kunnen indienen omdat hij niet alle gegevens had ontvangen. Over de naheffingsaanslag heeft Louisiana hem niet eerder dan 16 maart 2022 geïnformeerd en hij heeft nog dezelfde dag geantwoord en Louisiana gewezen op de bij dat antwoord gevoegde aangifte van 10 februari 2022. Ook heeft hij aangeboden om bezwaar te maken tegen de naheffingsaanslag maar op dat aanbod is door Louisiana niet gereageerd, zodat er door hem geen bezwaar is gemaakt.
4.5.
[gedaagde 2] betwist dan ook in gebreke te zijn en voor zover dit al anders zou zijn, stelt [gedaagde 2] dat Louisiana hier niet tijdig, overeenkomstig het bepaalde in artikel 10 van de Algemene Voorwaarden, over heeft geklaagd. Louisiana was dan ook niet gerechtigd haar betalingen op te schorten. Vanwege het niet nakomen van haar betalingsverplichting was [bedrijf 1] daarentegen op grond van de Algemene Voorwaarden wel gerechtigd haar werkzaamheden op te schorten en Louisiana de toegang tot het Yuki-domein te ontzeggen.

5.De beoordeling

in conventie
Ten aanzien van Helder Boekhouden
5.1.
Nu niet is gesteld of anderszins is gebleken dat de verplichtingen uit de overeenkomst tussen Louisiana en [bedrijf 1], na de inbreng van [bedrijf 1] in Helder Boekhouden, door contractsoverneming zijn overgegaan op Helder Boekhouden en Helder Boekhouden geen partij is (geworden) bij de overeenkomst, zullen de vorderingen van Louisiana voor zover deze zijn gericht tegen Helder Boekhouden worden afgewezen. Ook de voorzieningenrechter heeft dit in het kort geding vonnis van 21 juni 2023 als zodanig overwogen. De voorzieningenrechter heeft daarbij expliciet benoemd dat uitsluitend de vordering van Louisiana op [gedaagde 2] zal worden besproken en heeft ook uitsluitend [gedaagde 2] veroordeeld om Lousiana binnen 24 uur toegang tot haar bedrijfsadministratie in Yuki te verlenen. Weliswaar staat in het dictum vervolgens bij de dwangsomveroordeling
‘[gedaagden]’vermeld in plaats van
‘[gedaagde 2]’, maar dat is onmiskenbaar een ‘kennelijke verschrijving’ en doet aan het vorenstaande niet af.
Ten aanzien van [gedaagde 2]
5.2.
De kern van het geschil betreft de vraag of [gedaagde 2] toerekenbaar tekort geschoten is in de nakoming van zijn verplichtingen uit de overeenkomst en Louisiana in verband daarmee gerechtigd was haar betalingsverplichting op te schorten.
Algemene voorwaarden
5.3.
[gedaagde 2] betwist dat Louisiana een opschortingsrecht toekwam en doet daartoe onder meer een beroep op de Algemene Voorwaarden van [bedrijf 1].
5.4.
Louisiana betwist dat de Algemene Voorwaarden van toepassing zijn. Zij voert daartoe aan dat deze niet aan haar ter hand zijn gesteld en ook niet eenvoudig te raadplegen zijn via de website van [bedrijf 1]. Dit betoog faalt. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
5.5.
In de overeenkomst tussen Louisiana en [bedrijf 1] is het volgende opgenomen:
‘Op al onze werkzaamheden zijn onze algemene voorwaarden van toepassing. Een exemplaar van deze voorwaarden treft u hierbij aan. U kunt de voorwaarden tevens te allen tijde downloaden op onze website. Door ondertekening van deze offerte verklaart u kennis te hebben genomen van de algemene voorwaarden en daarmee akkoord te gaan.’
5.6.
Vast staat dat [betrokkene 1] namens Louisiana de overeenkomst voor akkoord heeft ondertekend. Daarmee heeft Louisiana ook de toepasselijkheid van de Algemene Voorwaarden geaccepteerd. Dat deze niet aan hem ter hand zijn gesteld doet daar niet aan af. Het niet ter hand stellen van algemene voorwaarden maakt immers niet dat deze niet toepasselijk, maar hooguit vernietigbaar, zijn. Daarbij komt dat [betrokkene 1] ook heeft getekend voor de ontvangst van de Algemene Voorwaarden, zodat het er voor moet worden gehouden dat deze aan hem zijn uitgereikt, zoals [gedaagde 2] betoogt. Bovendien heeft [gedaagde 2] voldoende toegelicht dat de website van [bedrijf 1] steeds bereikbaar is geweest, maar dat deze inmiddels offline is in verband met de naamswijziging van de onderneming. De conclusie moet dan ook luiden dat de Algemene Voorwaarden op de tussen partijen gesloten overeenkomst van toepassing zijn.
Opschortingsrecht
5.7.
Louisiana stelt zich op het standpunt dat [gedaagde 2] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de overeenkomst tussen Louisiana en [bedrijf 1], in verband waarmee zij de betaling van de factuur van 5 januari 2023 heeft opgeschort. [gedaagde 2] betwist dat het beroep van Louisiana op een opschortingsrecht gegrond was. [gedaagde 2] voert daartoe aan dat van een toerekenbare tekortkoming geen sprake is en Louisiana bovendien niet aan haar klachtlicht zoals vastgelegd in artikel 10 van de Algemene Voorwaarden heeft voldaan. De rechtbank overweegt als volgt.
5.8.
In artikel 6:52 BW is bepaald dat een schuldenaar die een opeisbare vordering heeft op zijn schuldeiser bevoegd is de nakoming van zijn verbintenis op te schorten tot voldoening van zijn vordering plaatsvindt, indien tussen vordering en verbintenis voldoende samenhang bestaat om deze opschorting te rechtvaardigen. Voor de vraag of Louisiana gerechtvaardigd een beroep op een opschorting heeft gedaan, dient derhalve te worden beoordeeld of Louisiana begin januari 2023 een opeisbare vordering op [gedaagde 2] had.
5.9.
Louisiana stelt dat de dienstverlening door [bedrijf 1] ondermaats was en zij hier al lange tijd ontevreden over was en zij die ontevredenheid regelmatig zou hebben geuit, in verband waarmee zij gerechtigd was haar de betaling van de factuur van 5 januari 2023 op te schorten. Dit betoog faalt. Louisiana heeft in 2021 en 2022 weliswaar op verschillende momenten melding gemaakt van door haar geconstateerde onduidelijkheden/onjuistheden in Yuki, in verband waarmee zij [bedrijf 1] om oplossingen heeft gevraagd, maar voor zover [bedrijf 1] daar niet adequaat op zou hebben gereageerd, heeft dat niet tot een (duidelijk omschreven) klacht of ingebrekestelling geleid. Nu Louisiana niet heeft voldaan aan haar klachtplicht zoals vastgelegd in artikel 10 van de Algemene Voorwaarden, was van een opeisbare vordering in verband waarmee Louisiana begin januari 2023 de betaling van de factuur van 5 januari 2023 heeft kunnen opschorten, geen sprake.
5.10.
Voor zover Louisiana met haar mail van 26 januari 2023 tevens de hoogte van de factuur heeft willen betwisten, kan dat haar evenmin baten. In artikel 8 van de Algemene Voorwaarden is immers bepaald dat bezwaren tegen de hoogte van de declaratie de betalingsverplichting niet opschorten.
De vorderingen
5.11.
De rechtbank zal hierna met inachtneming van het vorenstaande de vorderingen van Louisiana bespreken.
Terugbetaling van reeds betaalde facturen
5.12.
Gelet op het vorenstaande zal de vordering van Louisiana tot terugbetaling van het bedrag van € 4.676,14 dat zij aan voorschotbedragen heeft betaald, worden afgewezen. [gedaagde 2] heeft de werkzaamheden waarop de voorschotbedragen betrekking hadden uitgevoerd. Weliswaar stelt Louisiana dat [gedaagde 2] de werkzaamheden niet naar behoren heeft uitgevoerd, maar zij heeft hier niet eerder dan op 4 april 2023 over geklaagd. Op grond van artikel 10 lid 1 van de toepasselijke algemene voorwaarden had Louisiana uiterlijk binnen 14 dagen na voltooiing van de betreffende werkzaamheden schriftelijk moeten klagen bij [bedrijf 1], waarbij de ingebrekestelling een zo gedetailleerd mogelijke omschrijving van de tekortkoming moest bevatten om [gedaagde 2] ([bedrijf 1]) in staat te stellen adequaat te reageren. Nu vast staat dat Louisiana niet tijdig heeft geklaagd, kan Louisiana geen aanspraak (meer) maken op terugbetaling van de betaalde voorschottermijnen. Dat Louisiana de overeenkomst op 26 juni 2023 heeft ontbonden, maakt dit niet anders. De hieruit voortvloeiende ongedaanmakingsverplichting ziet immers op de over en weer verrichtte prestaties. Nu de door [bedrijf 1] verrichtte werkzaamheden niet ongedaan kunnen worden gemaakt, blijft ook de hiertegenover staande betalingsverplichting in tact.
De dwangsommen
5.13.
In de brief van DAS van 4 april 2023 waarbij [gedaagde 2] in gebreke is gesteld, is namens Louisiana een beroep gedaan op opschorting van haar betalingsverplichting. Zoals hiervoor is overwogen, was het beroep van Louisiana op opschorting van haar betalingsverplichting van de factuur van 5 januari 2023 onterecht. Nu Louisiana de factuur van 5 januari 2023 onbetaald heeft gelaten, was zij in verzuim en kwam [gedaagde 2] een beroep op opschorting van zijn werkzaamheden toe.
5.14.
Met de voorzieningenrechter is de rechtbank van oordeel dat het vorenstaande niet betekent dat [gedaagde 2] ook de toegang tot Yuki voor Louisiana mocht blokkeren. In Yuki bevindt zich de bedrijfsadministratie van Louisiana en voor het exploiteren van een onderneming is het voor het bestuur van die onderneming van belang om indien nodig financiële zaken te kunnen raadplegen om inzicht te hebben in de stand van zaken binnen de onderneming. Door de blokkade was dit voor Louisiana niet meer mogelijk. Voor een dergelijke ingrijpende maatregel was het niet betalen van de factuur van 5 januari 2023 door Louisiana onvoldoende grond.
5.15.
Omdat [gedaagde 2] weigerde om Louisiana op haar verzoek c.q. sommatie weer toegang te verlenen tot Yuki, heeft Louisiana [gedaagde 2] gedagvaard in kort geding. In het vonnis van de voorzieningenrechter van 21 juni 2023 is [gedaagde 2] veroordeeld om Louisiana weer toegang te verlenen tot haar bedrijfsadministratie in Yuki, binnen 24 uur na betekening van het vonnis, op straffe van een dwangsom van € 1.000,- per dag dat hij daaraan niet zou voldoen met een maximum aan de te verbeuren dwangsommen van € 25.000,-.
5.16.
Voordat het vonnis van 21 juni 2023 aan hem was betekend heeft [gedaagde 2] Louisiana weer toegang verleend tot Yuki. Vervolgens heeft Louisiana op 26 juni 2023 de overeenkomst met [bedrijf 1] ontbonden en heeft [gedaagde 2] opnieuw de toegang tot Yuki voor Louisiana geblokkeerd, waarna Louisiana op 30 juni 2023 alsnog het vonnis aan hem heeft laten betekenen. Daarna heeft [gedaagde 2] Louisiana wel weer toegang gegeven, maar uitsluitend om haar in Yuki ingevoerde transacties te kunnen bekijken.
5.17.
Louisiana vordert thans betaling van het maximale bedrag aan dwangsommen. Volgens Louisiana is [gedaagde 2] gehouden om haar zodanig toegang te verlenen dat zij (ook) in staat is tot het exporteren van de gegevens, hetgeen nog altijd niet het geval is.
5.18.
[gedaagde 2] betwist dwangsommen verschuldigd te zijn en voert aan dat hij Louisiana zodanig toegang tot haar bedrijfsadministratie heeft gegeven dat zij wel haar gegevens kan bekijken, maar niet kan exporteren, omdat het recht om alle gegevens te exporteren nooit wordt overgedragen aan de klant en dus ook niet aan Louisiana. Hij heeft er op gewezen dat de boekhouder te allen tijde verantwoordelijk blijft voor de door hem binnen zijn domein in Yuki uitgevoerde werkzaamheden en dat overdracht van de gegevens daarom in onderling overleg tussen de oude en de nieuwe boekhouder plaatsvindt via een verhuisformulier. Louisiana heeft een dergelijk verhuisformulier inmiddels wel toegestuurd, maar hij heeft dit nog niet voor akkoord getekend. Dit mede vanwege het feit dat Louisiana niet wil dat hij een kopie van de gegevens bewaart, hetgeen betekent dat hij zich niet langer zal kunnen verweren tegen eventuele verdere schadeclaims van Louisiana en ook geen vragen van de Belastingdienst meer zal kunnen beantwoorden. Bovendien heeft hij een bewaarplicht met betrekking tot bepaalde gegevens voor de Belastingdienst.
5.19.
De rechtbank stelt vast dat uit de stukken en de stellingen van partijen volgt dat aan Louisiana in het kader van de overeenkomst nimmer het recht is verleend om de gegevens uit Yuki zelf te exporteren. Weliswaar heeft de voorzieningenrechter in r.o. 4.2 van het vonnis van 21 juni 2023 overwogen dat hij de vordering om ‘toegang tot de bedrijfsadministratie in Yuki te verlenen’ aldus begrijpt dat daarmee is bedoeld dat Louisiana weer integraal toegang moet krijgen tot Yuki, opdat Louisiana zelf kan bewerkstelligen dat de aldaar aanwezige bedrijfsadministratie van Louisiana wordt geëxporteerd op een wijze die ook weer kan worden geïmporteerd door de nieuwe boekhouder van Louisiana, maar dit is naar het oordeel van de rechtbank een te ruime uitleg van de overeenkomst. In de thans overgelegde stukken is hiervoor onvoldoende steun te vinden. Voornoemde overweging in het kort geding vonnis moet dan ook worden gezien in het licht van een voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter op basis van de informatie die ten tijde van het wijzen van het vonnis aan hem ter beschikking stond.
5.20.
Vast staat dat [gedaagde 2] Louisiana na de uitspraak van het vonnis weer toegang heeft verleend tot Yuki. Weliswaar heeft hij de toegang weer onderbroken na ontvangst van de ontbindingsverklaring, maar omdat het vonnis op dat moment nog niet aan hem was betekend, is [gedaagde 2] op grond van artikel 611a lid 3 Rv in verband daarmee nog geen dwangsommen verschuldigd geworden. Na betekening van het vonnis op 30 juni 2023 heeft [gedaagde 2] Louisiana opnieuw toegang verleend tot Yuki, zij het uitsluitend als kijker. De rechtbank is van oordeel dat [gedaagde 2] daarmee heeft voldaan aan zijn verplichting om Louisiana toegang te verlenen tot Yuki. De vordering van Louisiana tot betaling van dwangsommen zal daarom worden afgewezen.
5.21.
De rechtbank merkt overigens op dat het vorenstaande niet maakt dat [gedaagde 2] in het geheel niet zal hoeven meewerken aan de door Louisiana gewenste verhuizing van de administratie naar haar nieuwe boekhouder. [gedaagde 2] zal hieraan via ondertekening van verhuisformulier gevolg dienen te geven.
Schadevergoeding voor de boete van de Belastingdienst
5.22.
Louisiana vordert betaling van een bedrag van € 118,00 in verband met een op 24 februari 2022 ontvangen naheffingsaanslag over 2021. Volgens Louisiana heeft [gedaagde 2] de aangifte loonbelasting 2021 te laat ingediend waardoor zij een boete verschuldigd is geworden en vervolgens, ondanks een opdracht daarvoor van haar, geen bezwaar gemaakt tegen de opgelegde boete. [gedaagde 2] stelt dat de te late aangifte het gevolg is van door Louisiana te laat aanleveren van de benodigde gegevens en hij door Louisiana nooit in verband hiermee in gebreke is gesteld. Verder wijst hij op artikel 13 lid 6 van de Algemene Voorwaarden waarin is bepaald dat vorderingen tot vergoeding van de opdrachtgever (Louisiana) 12 maanden na de gebeurtenis waardoor schade is ontstaan vervallen. Dit verweer slaagt. Nu deze vordering eerst op 21 augustus 2023 en derhalve bijna 18 maanden na de ontvangst van de naheffingsaanslag, is ingesteld, is deze vervallen. De vordering zal daarom worden afgewezen.
Schadevergoeding voor herstel van de boekhouding over 2021 t/m 2023
5.23.
Louisiana vordert voorts betaling van een schadevergoeding ten bedrage van € 17.007,- in verband met het herstel van haar boekhouding over de periode 2021 t/m 2023. Zij baseert zich hierbij op een offerte van 28 juli 2023 van 100Digitaal voor het met terugwerkende kracht verwerken van haar boekhouding over de periode 2021 t/m 2023. Zij stelt dat dat uit een onderzoek van 100Digitaal van de boekhouding is gebleken dat er vele fouten in zitten en dat daarom de boekhouding over de jaren 2021 t/m 2023 helemaal opnieuw moet worden verwerkt.
5.24.
[gedaagde 2] betwist dat sprake is van een aan hem toerekenbare tekortkoming en heeft bovendien betwist dat Louisiana deze schade heeft gelden, althans Louisiana dat onvoldoende heeft onderbouwd.
Dit verweer slaagt. Ter zitting van 11 maart 2024 heeft [betrokkene 1] erkend dat hij de opdracht voor het herstel van de boekhouding niet heeft verstrekt. Verder heeft hij verklaard dat niet 100Digitaal, maar [betrokkene 3] in [plaats 3] inmiddels de nieuwe boekhouder van Louisiana is. Louisiana heeft geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat ook [betrokkene 3] herstel van de boekhouding noodzakelijk acht en daarvoor kosten in rekening brengt. Deze vordering wordt daarom als onvoldoende onderbouwd afgewezen.
Schadevergoeding vanwege onterechte aangifte loonheffing
5.25.
Louisiana stelt dat [gedaagde 2] op 5 april 2023 een aangifte loonheffing heeft ingediend voor een medewerker waarvan Louisiana al had doorgegeven dat deze medewerker niet langer bij haar werkzaam was. Ondanks het verzoek om dit recht te zetten heeft [bedrijf 1] hierop geen actie ondernomen. Louisiana vordert daarom vergoeding van het als gevolg van die onterechte aangifte door haar betaalde bedrag van € 1.718,-.
De rechtbank zal deze vordering als onvoldoende weersproken toewijzen. Op grond van het bepaalde in artikel 13 lid 4 sub b in samenhang met artikel 13 lid 2 en lid 3 van de Algemene Voorwaarden is de aansprakelijkheid van [bedrijf 1] beperkt tot maximaal het declaratiebedrag, over de laatste zes maanden. Tot februari 2023 betaalde Louisiana € 150,65 per maand en vanaf februari 2023 € 294,62, beide bedragen inclusief btw. In de laatste zes maanden voorafgaande aan 5 april 2023 heeft [bedrijf 1] derhalve in totaal 4 x € 150,65 + 2 x € 294,62 = € 1.195,84 aan voorschotbedragen in rekening gebracht. Daarnaast is een bedrag van € 1.503,42 bij de factuur van 5 januari 2023 in rekening gebracht, derhalve in totaal (1.195,84 + 1.503,42=) € 2.699,26. Nu het bedrag van de vordering hier nog binnen valt is deze vordering volledig toewijsbaar.
5.26.
De gevorderde wettelijke rente over dit bedrag zal worden toegewezen vanaf 6 december 2023, de datum van de indiening van de akte wijziging eis, waarbij op vergoeding van deze schade aanspraak is gemaakt, nu een eerdere datum van verzuim niet is gesteld of gebleken.
Schadevergoeding vanwege niet doorgaan verkoop onderneming
5.27.
Louisiana vordert een schadevergoeding ten bedrage van € 225.000,- vanwege het niet doorgang vinden van de verkoop van Louisiana. Zij stelt dat zij haar onderneming al vanaf 2022 wenste te verkopen en dat [gedaagde 2] hiervan op de hoogte was. Zij voert aan dat de onderneming was gewaardeerd op een bedrag van € 225.000,- en dat in augustus 2023 door een broker om de winst- en verliesrekening van de afgelopen boekjaren was gevraagd, omdat er een geïnteresseerde koper was. De winst- en verliesrekening over 2021 en 2022 waren echter niet op orde, waardoor de koper in oktober 2023 is afgehaakt. Volgens [betrokkene 1] is de waarde van de onderneming sindsdien afgenomen omdat hij door privé omstandigheden niet meer iedere dag in de zaak aanwezig kan zijn.
5.28.
[gedaagde 2] betwist dat deze schade aan hem kan worden toegerekend. Hij heeft er onder meer op gewezen dat Louisiana eerder had laten weten dat haar nieuwe boekhouder in de herfst van 2023 de cijfers klaar kon hebben, maar zij er blijkbaar voor heeft gekozen om die opdracht niet te verstrekken. Hij voert verder aan dat Louisiana niet heeft onderbouwd dat de koper daadwerkelijk een koopsom van € 225.000,- had willen betalen en bovendien Louisiana de onderneming nog altijd kan verkopen, zodat dit geen schade vormt.
5.29.
De rechtbank zal deze vordering afwijzen nu Louisiana op geen enkele wijze aannemelijk heeft gemaakt dat zij (aan [bedrijf 1] toerekenbare) schade heeft geleden. Daarbij komt dat de gestelde schade geen directe schade vormt en als zodanig, gelet op het bepaalde van artikel 13 van de Algemene Voorwaarden, niet voor vergoeding in aanmerking komt en overigens het schadebedrag het maximale schadebedrag van artikel 13 van de Algemene Voorwaarden ver te boven gaat.
€ 2.180,78 aan wettelijke rente
5.30.
Louisiana vordert een bedrag van € 2.180,78 aan wettelijke rente. Deze vordering wordt afgewezen. Uitsluitend over het toegewezen bedrag van € 1.718,00 is wettelijke rente verschuldigd.
€ 2.775,- voor buitengerechtelijke incassokosten
5.31.
Het gevorderde bedrag is gebaseerd op de hoogte van de vordering zoals Louisiana die heeft ingediend na vermeerdering van eis. [gedaagde 2] heeft betwist dat Louisiana deze kosten heeft moeten maken omdat zij wordt bijgestaan door haar rechtsbijstandsverzekeraar.
5.32.
De omstandigheid dat Louisiana wordt bijgestaan door een rechtsbijstandsverzekeraar staat niet aan de weg aan toewijzing van buitengerechtelijke incassokosten. De Hoge Raad heeft reeds in 2003 geoordeeld dat de strekking van het verhaalsrecht meebrengt dat de in art. 6:96 lid 2 aanhef en onder b BW vermelde redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid voor vergoeding in aanmerking komen, indien en voorzover deze door de benadeelde (Louisiana) zijn gemaakt, of, zo deze zijn gemaakt door de verzekeraar, zij onder deze bepaling zouden vallen, indien zij door de benadeelde zouden zijn gemaakt. (ECLI:NL:HR:2003:AI0894).
5.33.
De buitengerechtelijke kosten kunnen dan ook worden toegewezen maar zullen worden gematigd tot het bedrag waarop Louisiana op basis van het toe te wijzen bedrag (€ 1.718,00) aanspraak kan maken overeenkomstig de op grond van artikel 96 lid 5 boek 6 BW vastgestelde normering die in het Besluitvergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is opgenomen. Dit betekent dat een bedrag van € 257,70 toewijsbaar is. Voor toewijzing van een hoger bedrag aan deze kosten bestaat geen grond.
Proceskosten
5.34.
Aangezien Louisiana grotendeels in het ongelijk is gesteld zal de rechtbank haar veroordelen in de kosten van deze procedure aan de zijde van [gedaagden] welke kosten tot op heden worden begroot op:
vastrecht € 5.737,00
salaris advocaat € 5.428,00 (2 punten à € 2.714,00)
nakosten
€ 178,00(plus de verhoging zoals in de beslissing)
totaal € 11.343,00
5.35.
De gevorderde wettelijke rente over deze kosten kan worden toegewezen.
in reconventie
5.36.
[gedaagde 2] vordert veroordeling van Louisiana tot betaling van een bedrag van € 6.558,35 in verband met diverse openstaande facturen.
Louisiana voert verweer en betwist nog enige betaling aan [bedrijf 1] verschuldigd te zijn, omdat met ingang van 5 april 2023 haar toegang tot Yuki is geblokkeerd en [gedaagde 2] vanaf die datum geen werkzaamheden meer heeft verricht.
De factuur van 5 januari 2023
5.37.
Deze factuur voor een bedrag van € 1.503,42 (inclusief btw) had voor het grootste deel betrekking op verrekening van in 2021 en 2022 door [gedaagde 2] uitgevoerde extra boekhoudmutaties. In de tussen partijen gesloten overeenkomst is onder ‘Onze beloning’ bepaald dat aan het einde van het jaar naverrekening plaatsvindt als blijkt dat de omvang van de boekhouding meer dan 25% afwijkt van hetgeen bij aanvang van de overeenkomst was aangegeven. Tussen partijen is niet in geschil dat deze extra werkzaamheden door [gedaagde 2] zijn uitgevoerd en gesteld noch gebleken is dat Louisiana over de uitvoering van die werkzaamheden tijdig heeft geklaagd. [gedaagde 2] heeft dan ook recht op betaling van loon voor de door hem uitgevoerde werkzaamheden. De hoogte van de factuur komt de rechtbank, gelet op de door [gedaagde 2] overgelegde toelichting, ook overigens niet onredelijk voor. De rechtbank zal daarom de vordering van [gedaagde 2] tot betaling van deze factuur toewijzen. Ook de gevorderde contractuele rente van 2% per maand zal als onvoldoende weersproken worden toegewezen op de wijze als hierna onder ‘de beslissing’ wordt vermeld.
De factuur van 22 april 2023
5.38.
De vordering van [gedaagde 2] tot betaling van de factuur van 22 april 2023 ten bedrage van € 2.159,85 zal worden afgewezen. Uit de omschrijving blijkt dat deze factuur voornamelijk betrekking heeft op in november 2022 uitgevoerde werkzaamheden. [gedaagde 2] heeft echter onvoldoende onderbouwd, noch aannemelijk gemaakt dat bovenop de bij de factuur van 5 januari 2023 in rekening gebrachte werkzaamheden, verdere niet binnen het maandbedrag vallende werkzaamheden, voor Louisiana zijn verricht.
De factuur van 22 mei 2023 ad € 243,50
5.39.
[gedaagde 2] stelt dat dit een reguliere niet betwiste maandfactuur betreft. Uit de factuur blijkt niet op welke maand dit bedrag betrekking heeft, maar gelet op de datum van de factuur moet het ervoor worden gehouden dat deze factuur betrekking heeft hetzij op de maand april 2023, hetzij mei 2023, hetzij op de maand juni 2023.
5.40.
Louisiana betwist dat zij dit bedrag verschuldigd is, omdat zij in die periode in het geheel geen toegang had tot Yuki en [gedaagde 2] vanaf 5 april 2023 geen werkzaamheden meer heeft uitgevoerd. Dit betoog slaagt. Zoals hiervoor in conventie is overwogen, heeft [bedrijf 1] vanwege het uitblijven van de betaling van de factuur van 5 januari 2023 weliswaar haar werkzaamheden kunnen opschorten, maar ging het veel te ver om tevens de toegang tot Yuki te blokkeren. Bovendien blijkt uit de overgelegde stukken dat [gedaagde 2] na de blokkade (behalve de lopende verplichtingen zoals salarismutaties en aangifte btw eerste kwartaal) geen werkzaamheden meer heeft verricht. De vordering tot betaling van dit bedrag zal daarom worden afgewezen.
De maandtermijnen april, mei en juni 2023
5.41.
[gedaagde 2] vordert voorts betaling van de door Louisiana niet betaalde maandtermijnen van april, mei en juni 2023, van in totaal een bedrag van € 883,86 inclusief btw.
5.42.
Vooropgesteld wordt dat hier sprake is van een dubbeltelling, omdat het ervoor moet worden gehouden dat de factuur van 22 mei 2023 ook ziet op één van deze maandtermijnen.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen zal de rechtbank ook deze vordering afwijzen.
De vordering tot betaling van zes maandtermijnen
5.43.
Tot slot vordert [gedaagde 2] betaling van een bedrag van € 1.767,72, zes maandtermijnen ad € 294,62 inclusief btw. Hij stelt daartoe de ontbinding van de overeenkomst van Louisiana op 26 juni 2023 te beschouwen als een opzegging tegen 1 januari 2024, zodat Louisiana nog zes maandtermijnen over die periode verschuldigd is.
5.44.
Dit betoog faalt. In artikel 11 van de toepasselijke algemene voorwaarden van [bedrijf 1] is bepaald dat bij tussentijdse opzegging door de opdrachtgever (Louisiana) [bedrijf 1] recht heeft op compensatie vanwege het daardoor ontstane en aannemelijk te maken bezettingsverlies, tenzij er feiten en omstandigheden aan de opzegging ten grondslag liggen die aan [bedrijf 1] zijn toe te rekenen. Gelet op de gang van zaken vanaf 5 april 2023, waarbij [bedrijf 1] Louisiana de toegang tot Yuki volledig heeft ontzegd, is de rechtbank van oordeel dat sprake is van aan de opzegging ten grondslag liggende feiten en omstandigheden die (mede) aan [bedrijf 1] zijn toe te rekenen. Dit deel van de vordering wordt daarom afgewezen.
5.45.
De rechtbank ziet aanleiding de proceskosten in reconventie te compenseren nu partijen over en weer in het (on)gelijk zijn gesteld.

6.De beslissing

De rechtbank
in conventie
6.1.
veroordeelt [gedaagde 2] tot betaling aan Louisiana van een bedrag van € 1.718,00 (eenduizend zevenhonderdachttien euro), te vermeerderen met de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW over dit bedrag vanaf 6 december 2023 tot aan de dag van algehele voldoening,
6.2.
veroordeelt [gedaagde 2] tot betaling aan Louisiana van € 257,70 ter zake van buitengerechtelijke incassokosten,
6.3.
veroordeelt Louisiana tot betaling aan [gedaagden] van € 11.343,00 ter zake van de proceskosten, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als Louisiana niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
6.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.5.
wijst af het meer of anders gevorderde,
in reconventie
6.6.
veroordeelt Louisiana tot betaling aan [gedaagde 2] van een bedrag van € 1.503,42 (inclusief btw) (duizend vijfhonderdendrie euro en tweeënveertig cent), te vermeerderen met de overeengekomen rente van 2% per maand over dat bedrag vanaf 13 januari 2023 tot aan de dag van algehele voldoening,
6.7.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.8.
compenseert de proceskosten in die zin dat ieder van partijen de eigen kosten draagt,
6.9.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Pott Hofstede en in het openbaar uitgesproken op 12 juni 2024. [1]

Voetnoten

1.type: 1155