ECLI:NL:RBNHO:2024:5819

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 juni 2024
Publicatiedatum
11 juni 2024
Zaaknummer
11092599 VV EXPL 24-88
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van huurwoning wegens ernstige vervuiling en niet meewerken aan hulpverlening

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 18 juni 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting Woonopmaat en een gedaagde partij die niet is verschenen. Woonopmaat, de verhuurder, vorderde ontruiming van de woning van de gedaagde wegens ernstige vervuiling en het niet naleven van de huurovereenkomst. De procedure begon met een dagvaarding en aanvullende producties, gevolgd door een mondelinge behandeling. De gedaagde was niet verschenen, waardoor verstek werd verleend.

Woonopmaat verhuurt sinds 18 december 2014 een woning aan de gedaagde, maar heeft sinds 2017 herhaaldelijk klachten ontvangen over overlast, vervuiling en gevaarlijke situaties, waaronder brand. Ondanks herhaalde waarschuwingen en pogingen tot contact, heeft de gedaagde niet meegewerkt aan hulpverlening of het oplossen van de problemen. De GGD heeft de woning geïnspecteerd en geconstateerd dat deze niet voldeed aan de hygiëne- en veiligheidsnormen.

De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde in strijd handelde met de huurovereenkomst en dat er sprake was van een spoedeisend belang voor de ontruiming, gezien de veiligheid van omwonenden. De rechter heeft de ontruiming toegewezen en de gedaagde een termijn van veertien dagen gegeven om de woning te verlaten. Tevens is de gedaagde veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 944,72, en is de wettelijke rente over deze kosten toegewezen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Haarlem
Zaaknummer: 11092599 \ VV EXPL 24-88
Vonnis in kort geding van 18 juni 2024
in de zaak van
STICHTING WOONOPMAAT,
gevestigd te Heemskerk,
eisende partij,
hierna te noemen: Woonopmaat,
gemachtigde: mr. N. Reinalda,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats],
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde],
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- aanvullende producties zijdens Woonopmaat van 31 mei 2024
- de mondelinge behandeling van 4 juni 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Hoewel behoorlijk opgeroepen is [gedaagde] ter zitting niet verschenen. Tegen [gedaagde] is verstek verleend.

2.De feiten

2.1.
Woonopmaat verhuurt sinds 18 december 2014 aan [gedaagde] de woning aan het adres [adres] te [plaats] (verder: het gehuurde).
2.2.
Op de huurovereenkomst zijn de Algemene Huurvoorwaarden Zelfstandige Woonruimte Woonopmaat 2012 van toepassing. Hierin staat:
Artikel 6 Wat zijn uw verplichtingen(…)6.3 U gebruikt en onderhoudt de woning als een goede huurder.6.11. U veroorzaakt door uw gedrag of anderszins, geen overlast, hinder of gevaar aan omwonenden. (…)2. Onder gedrag of anderszins uit het vorige lid vallen in ieder geval:• het veroorzaken van lawaai(…)• het storten dan wel achterlaten van afval en etensresten in de gemeenschappelijke ruimten en/of de omgeving van de woonruimten• het plaatsen van goederen in de gemeenschappelijke ruimten(…)
6.11
U werkt in uw eigen belang actief mee als een hulpverlenende instelling u een oplossing wil bieden voor de problemen die u veroorzaakt. Het gaat daarbij onder meer om de situatie, waarin:• Wij hebben vastgesteld dat u uw woning ernstig vervuilt• Wij hebben vastgesteld dat u ernstige overlast veroorzaakt• Er in verband met de overlast die aan omwonenden is toegebracht en/of door uw betalingsgedrag en/of door een andere tekortkoming aan uw kant, op termijn een grond ontstaat om ontruiming van de woning te vorderen.
2.3.
In 2017 heeft Woonopmaat meldingen ontvangen dat de ramen en deuren van het gehuurde openstaan en [gedaagde] niet wordt gezien. Woonopmaat heeft hierover telefonisch contact opgenomen met [gedaagde], waarbij [gedaagde] aangaf geen behoefte te hebben aan een huisbezoek.
2.4.
Vanaf 2019 heeft Woonopmaat regelmatig klachten ontvangen over het draaien van harde muziek, stank vanuit het gehuurde en vuilniszakken in het portiek. Woonopmaat heeft tevergeefs geprobeerd contact met [gedaagde] te krijgen en afspraken te maken.
2.5.
Op 22 maart 2021 heeft in het gehuurde een tosti-apparaat vlamgevat, waarna de brandweer de brand heeft geblust. [gedaagde] wilde Woonopmaat vervolgens niet toelaten tot de woning of met Woonopmaat in gesprek gaan om het incident te bespreken.
2.6.
Op of omstreeks 24 november 2021 is opnieuw brand in het gehuurde geweest omdat [gedaagde] in slaap was gevallen met een brandend kaars.
2.7.
Op 2 februari 2022 heeft een huisbezoek plaatsgevonden naar aanleiding van klachten van harde muziek. Daarbij is [gedaagde] gewaarschuwd dat zij geen geluidsoverlast meer mag veroorzaken.
2.8.
In het najaar van 2022 heeft Woonopmaat diverse meldingen ontvangen van vervuiling van het gehuurde.
2.9.
Op 9 augustus 2023 heeft de GGD zich toegang tot het gehuurde verschaft en deze geïnspecteerd. De woning voldeed niet aan de geldende hygiëne- en veiligheidsnormen. [gedaagde] kreeg zes weken de tijd om het gehuurde op te ruimen en schoon te maken.
2.10.
Omdat [gedaagde] niet aanwezig was bij de inspectieafspraak van 15 november 2023 heeft Woonopmaat bij brief van 20 november 2023 aangekondigd dat de GGD een aanvraag zal doen voor een machtiging om het gehuurde te laten reinigen en te ontdoen van vuil en overtollige spullen. Op 4 januari 2024 is een schoonmaakploeg van de GGD hiertoe overgegaan; het gehuurde is ontdaan van oud vuil en het gehuurde is grondig schoongemaakt.
2.11.
Op 16 januari 2024 heeft Woonopmaat een gedragsaanwijzing gestuurd naar [gedaagde]. Op 7 februari 2024 heeft [gedaagde] deze ondertekend. In de gedragsaanwijzing staat onder meer:
Huurder zal contact zoeken met hulpverlening voor problematiek die ten grondslag ligt aan de vervuiling.Huurder stelt Woonopmaat maandelijks schriftelijk (per mail), en wel voor de eerste keer op 1 maart 2024 (afgesproken dat het 2 dagen voor en 2 dagen na de 1e van de maand mag) op de hoogte van de vorderingen hieromtrent.Er moet een inhoudelijke weergave zijn van de activiteiten die genomen zijn om de problematieken aan te pakken.
2.12.
[gedaagde] heeft geen contact met Woonopmaat opgenomen. Op 10 april 2024 heeft weer een huisbezoek plaatsgevonden. Het gehuurde was opnieuw vervuild.

3.Het geschil

3.1.
Woonopmaat vordert – samengevat – ontruiming van het pand aan [adres] te [plaats] en veroordeling in de kosten van de ontruiming.
3.2.
Woonopmaat legt aan de vordering ten grondslag dat [gedaagde] in strijd handelt met artikel 7:213 BW en artikelen 6.3, 6.10 en 6.11 van de Huurvoorwaarden wat een ontruiming rechtvaardigt.

4.De beoordeling

4.1.
De vordering in kort geding kan alleen worden toegewezen als Woonopmaat daarbij een spoedeisend belang heeft. Dat is het geval, nu het hier gaat om de veiligheid van de omwonenden. Verder is voor toewijzing van de vordering in dit kort geding vereist dat de aan die vordering ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden voldoende aannemelijk zijn en dat het ook in voldoende mate waarschijnlijk is dat die vordering in een nog te voeren gewone procedure (bodemprocedure) zal worden toegewezen.
4.2.
Uitgangspunt is dat iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van zijn verbintenissen aan de wederpartij de bevoegdheid geeft om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden. Dit is alleen anders als de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, de ontbinding met al haar gevolgen niet rechtvaardigt.
4.3.
[gedaagde] zorgt voor ernstige vervuiling in en om het gehuurde en zij werkt niet mee met hulpverlenende instellingen. Hiermee schiet zij tekort in de nakoming van de huurovereenkomst. Gezien de mate en het structurele karakter van de vervuiling en het feit dat de veiligheid en gezondheid van de omwonenden hierdoor in gedrang is, is van een tekortkoming van bijzondere aard of geringe betekenis geen sprake. De vordering heeft dan ook grote kans van slagen in een bodemprocedure zodat toewijzing in kort geding gerechtvaardigd is.
4.4.
De kantonrechter wijst [gedaagde] erop dat Woonopmaat ter zitting heeft verklaard zorgvuldig met een ontruimingsvonnis om te gaan en dat zij (opnieuw) zal proberen [gedaagde] hulp te laten krijgen die zij nodig heeft, al dan niet in combinatie met het aanbieden van een vervangende (kleinere) woonruimte. Hiermee wordt [gedaagde] een allerlaatste kans geboden om haar leven weer op de rit te krijgen en niet dakloos te worden. De kantonrechter raadt [gedaagde] aan deze kans te grijpen.
4.5.
De gevorderde ontruimingstermijn wordt vastgesteld op veertien dagen. [gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De ontruimingskosten worden afgewezen omdat deze al onder de nakosten vallen (ECLI:NL:GHARL:2023:1544).
4.6.
De proceskosten van Woonopmaat worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
136,72
- griffierecht
130,00
- salaris gemachtigde
543,00
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
944,72
4.7.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis het pand aan [adres] te [plaats] te ontruimen met al het hare en de haren te (laten) ontruimen en te verlaten, en leeg en bezemschoon onder afgifte van de sleutels ter vrije beschikking te stellen aan Woonopmaat;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 944,72, te vermeerderen met de kosten van betekening;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.P.E. Oomens en in het openbaar uitgesproken op 18 juni 2024.